Foto: Clint Eastwood als Harry in Dirty Harry (1971) Vies en nog dodelijk ook.
De wereld en alles erop en eraan zit vol met viezigheid. Ik zeg wel eens dat de mens de dominante soort op aarde is, maar eigenlijk zijn de microben en aanverwante kleine kriebelaars dat. Men gaat er van uit dat het leven op aarde is ontstaan in de vorm van eencelligen, bacteriën en kompanen. Veel daarvan hebben als taak dood organisch materiaal op te ruimen, maar anderen maken dat organische materiaal dood. De ene viezigheid is de andere niet en sommige viezigheid heb je nodig om te kunnen overleven, zoals de vriendelijke friemelaars in je darmen en op je huid. Naast als die organische viezigheid, die er gewoon hoort en er van nature is, is er ook een boel anorganische viezigheid die er niet van nature hoort en die wij er zelf hebben neergelegd. Chemische verontreiniging van ons leefmilieu (en het leefmilieu van alle andere vormen van organisch bestaan) is een ernstige bedreiging voor het voortbestaan van het leven op aarde.
Reststoffen van de vervaardiging, vervoer en afvalverwerking van dingen die wij in elkaar knutselen, vaak op basis van aardolie, zitten in ons grondwater en in de lucht. Wij, en alle andere organismen, ademen dat in. Het slaat neer op de gewassen op de aarde en in het oppervlakte water en wordt daar opgegeten en gedronken door planteneters op het land en in het water. Die planteneters worden vervolgens opgegeten door alleseters en vleeseters, die daarmee een veelvoud binnenkrijgen van al die anorganische viezigheid die elk van de prooien eerst heeft genuttigd. Hoe hoger in de voedselketen hoe meer aval er in het lichaam wordt opgestapeld.
Dat consumeren van chemisch afval gaat al enkele generaties achter elkaar door en elke generatie begint met al een iets grotere bodem van afval. Moeders hebben tegen dat zij voor het eerst zwanger worden al een aardige voorraad anorganische giftige ballast opgebouwd en zij geven dat via de placenta door aan hun ongeboren kind. Vruchtwater is haast een soep van chemicaliën. Kinderen in de embryo- en foetusfase zijn erg gevoelig voor verstoringen in de ontwikkeling zoals die welke door milieuvervuilende stoffen worden veroorzaakt. Allerlei soorten afwijkingen komen tegenwoordig steeds vaker voor. Vaak wordt dat toegeschreven aan vitaminen- en mineralentekorten bij de moeder, maar er zijn ook volop aanwijzingen dat de chemische soep in hun bloed en vruchtwater ook een niet te verwaarlozen factor is.
Behalve in vruchtwater zitten al die afvalstoffen ook in moedermelk. Daaraan wordt veel meer ruchtbaarheid gegeven dan aan de aanwezigheid ervan in vruchtwater. Voor een deel komt dat omdat moedermelk veel makkelijker te verkrijgen is voor onderzoek dan vruchtwater. Voor een flink komt het ook omdat men denkt dat moedermelk makkelijker te vervangen is. Het is niet voor niets dat in Nederland veel van het onderzoek naar vervuiling in moedermelk is gedaan door een professor met strakke banden met de kunstvoeding industrie. Uit een stuk van Cattaneo (2013) blijkt duidelijk dat de aanwezigheid van ongewenste anorganische stoffen in moedermelk niet betekent dat we beter geen of minder borstvoeding kunnen geven. Behalve die vervelende viezigheid bevat moedermelk namelijk ook veel beschermende stoffen, waardoor de impact van de viezigheid minder is. In kunstvoeding zit ook veel viezigheid en geen bescherming.
Wat vooral ook niet moet worden gebagatelliseerd is de invloed van kunstvoeding op de vervuiling van het milieu. In een eerder blog schreef ik:
‘’Het maken, verpakken en vervoeren van kunstvoeding voor baby’s in de VS alleen kost per jaar 32 miljoen kW aan energie en voegt jaarlijks 550 miljoen blikken, 86000 ton metaal en 364000 kg papier toe aan de afvalberg. De kunstvoeding industrie verdient hieraan zo veel dat zij in de VS per kind per jaar $30 kunnen uitgeven aan promotie van hun vervuilende en voor de meeste kinderen onnodige product, terwijl de Amerikaanse overheid per kind per jaar slechts $0,21 uitgeeft aan de promotie van borstvoeding. Zou het in Nederland en België erg anders liggen?’’
en ergens anders:
‘’Om kunstvoeding te maken is melk nodig van koeien die ofwel grasland gebruiken of waarvoor arealen landbouwgrond nodig zijn voor het verbouwen van voer. De koeien produceren grote hoeveelheden afval in de vorm van mest en gas. De melk moet per vrachtwagen naar de fabriek worden vervoerd, waar veel energie en water worden gebruikt om de melk te ontvetten en drogen, er zijn grondstoffen nodig voor de toevoegingen. Vervolgens zijn er grondstoffen nodig voor de verpakking, waaronder papier, plastic en metalen. Opnieuw vrachtwagens en mogelijk ander gemotoriseerd vervoer naar de winkel. Om klaar te maken en te voeden zijn schoon water en energie nodig en flessen en spenen (die ook in fabrieken werden gemaakt van kunststoffen, verpakt in plastic en papier en vervoerd met vrachtwagens). Uiteindelijk komen de verbruikte verpakkingen in de afvalhoop en maar een klein deel ervan zal worden gerecycled. […] Vrouwen die borstvoeding geven, worden gemiddeld vele maanden later pas weer ongesteld. Dat scheelt bergen tampons of maandverbanden (die ook allemaal gemaakt worden van schaarse grondstoffen in energie en water verbruikende fabrieken, worden verpakt in plastic en papier en met gemotoriseerd vervoer naar de winkels worden getransporteerd) in de afvalberg. Vrouwen die later ongesteld worden, zijn ook pas later weer vruchtbaar. Dat kan een flinke schep hormonen schelen die niet hoeven te worden geslikt en uitgeplast.‘’
Al die viezigheid draagt bij aan de viezigheid in vruchtwater en moedermelk. Voor de kinderen die nu in baarmoeders groeien en moedermelk drinken gaat het niet meer helpen, maar voor volgende generaties moeten we toch echt serieus aan de gang om een schoner leefmilieu te krijgen. Als we doorgaan zoals nu, hebben niet eens meer de vieze kriebelaars en friemelaars nodig om ons dood te krijgen. Dirty Harry, dat zijn wij zelf.
IBFAN verklaring over chemicaliën in kindereten. Op: Een veilig nest<http://eenveilignest.nl/ibfan-verklaring-over-chemicalien-in-kindereten/> oktober 2013.
Cattaneo A( with input provided by members of IBFAN's working group on chemical and microbiological contamination of infant feeding products): IBFAN Statement on Infant and Young Child Feeding and Chemical Residues. (2013)