Foto: Summer Glau als River, een frêle uitziend meisje dat dodelijk boos wordt vanwege het onrecht dat haar van overheidswege werd aangedaan in Serenity (2005)
Ik ben boos. Erg boos. Boos over slecht doordacht advies. Niet doordacht advies om precies te zijn. Van mensen die eigenlijk beter zouden moeten nadenken, beter zouden moeten weten. Plaatsvervangend boos voor al die moeders die al dat krakende, wiebelige niet ter zake doend advies krijgen. Het zelfde domme, vaak stompzinnige en onzinnige en ronduit gevaarlijke advies dat ik zelf al moeder 30 jaar geleden ook al kreeg. Af te lezen aan het advies dat de gemiddelde moeder op het gemiddelde consultatiebureau krijgt kun je niet eens zeggen in welke eeuw dat advies werd gegeven. We kunnen mensen op de maan zetten, we kunnen kunstmatige intelligentie creëren, maar nadenken over wat een kind is en nodig heeft en hoe ene kind werkt, dat is te moeilijk, kennelijk. Daar ben ik boos om, heel erg boos, plaatsvervangend boos voor al die moeders en kinderen.
Keer op keer krijg ik vragen van moeders over wat hen bij het consultatiebureau is gezegd of voorgeschreven aangaande het eten (en slapen en huilen) van hun kind. Adviezen die de borstvoeding regelrecht om zeep brengen. Adviezen die overduidelijk aantonen dat de verstrekker ervan niet het flauwste benul heeft waar h/zij mee bezig is op het vlak van zuigelingenvoeding of peutergedrag. Niet gehinderd door enige vorm van kennis op dat en aanpalende vlakken en gevoed door de fluisteringen en luchtkastelen van de zuigelingen- en andere voedingsindustrie, en onder invloed van de magische bezweringen van babyfluisteraars en kompanen, strooien de zorgverleners met adviezen om het aantal voedingen te verlagen, het volume ervan te vergroten en in een veel te vroeg stadium te beginnen met vast voedsel (nu ja, semi-vast voedsel in de vorm van papjes, prakjes, prutjes en potjes) en honen zij de zorgen van moeders om spruw en anatomische variaties in de mond van hun kind weg. Alle wat fout gaat is de schuld van de borstvoeding en wordt opgelost met kunstvoeding.
Natuurlijk chargeer ik hier en veralgemeniseer ik. Natuurlijk zijn er ook zorgverleners die wel weten wat ze doen en waarover het gaat en die wel goede adviezen geven. Maar die vallen in het niet door de veel grotere hordes van hun vakgenoten die er geen kaas van hebben gegeten. Als er op enig ander gebied binnen de zorg op een dergelijk slechte wijze zou worden geadviseerd als in de zorg rondom zuigelingen en peuters, dan zou het proces tegen een zekere neuroloog een stuk minder uniek zijn. En natuurlijk is het niet erg om ergens niet alles van te weten. Maar wat wel erg is het niet weten, maar denken dat je het wel weet en de waarheid in pacht hebt. En die veronderstelde waarheid aan ouders opdringen alsof het in de wet is verankerd en de ouders een wetsovertreding begaan, kindermishandelaars zijn, wanneer ze de voorschriften niet opvolgen.
Dat is allemaal heel erg als de ouders in de gaten hebben dat zij slecht advies krijgen, maar het is dubbel verfoeilijk wanneer de ouders denken dat zij goed advies krijgen, goed geholpen worden, maar het idee krijgen dat zij zelf iets fout doen of dat hun kind niet normaal is. Moeders die drie weken na de geboorte van hun kind nog steeds elke voeding met kromme tenen van ellende en pijn geven, maar die wel hun kraamverzorgende loven omdat die zo goed had geholpen. Nu geloof ik direct dat het de liefste kraamverzorgende van allemaal was en dat ze haar stinkende best heeft gedaan, maar als moeder na drie weken nog steeds met bloed, zweet en tranen de borst geeft, of als baby nog steeds niet op zijn geboortegewicht terug is, dan heeft zij niet goed geholpen.
Snapt u dat ik boos ben? Misschien vindt u dat ik geen zorgverleners die hard werken mag afvallen, dat dat oncollegiaal is. Dat mag u vinden, maar ik ben het daar niet mee eens. Wie in het bedrijfsleven zijn werk niet goed doet, vliegt eruit. Wie in zijn werk de verantwoordelijkheid heeft voor de gezondheid, het welzijn en zelfs het leven van zijn cliënten, moet dubbel en dwars zijn werk goed doen. En als dat niet het geval is mag, nee móét dat worden gezegd.