[Foto:
Mijn kleinzoon bij mij in de draagdoek, die daarvoor het laatst slaapplaats bood aan zijn jongste oom (1990)]
Borstvoeding is een relatie tussen 2 mensen die worden omringd door een sociaal netwerk. Elk van beide partners en beide partners samen hebben aparte relaties met de individuen uit het sociale netwerk. Het sociale netwerk is een belangrijke ondersteunende factor bij het beginnen met en doorgaan met borstvoeding. Diverse onderzoeken geven, niet verrassend, aan dat wie het dichtstbij staat de meeste invloed heeft. Dat zijn meestal de vader van het kind, c.q. de partner van de moeder, en de maternale grootmoeder. Grassley&Eschiti (2008) deden een kwalitatief onderzoek naar wat moeders van hun moeders nodig hebben. De belangrijkste uitkomst kon worden samengevat met de behoefte aan een grootmoeder als borstvoeding-voorvechter, wat kan worden gedefinieerd met 2 thema’s: ‘’borstvoeding waarderen’’ en ‘’liefdevolle aanmoediging’’. 3 andere thema’s waren: ‘’ erkennen van drempels’’, ‘’nieuwste borstvoeding kennis’’ en ‘’confronteren met borstvoeding fabels’’. Grootmoeders nemen hun eigen, al dan niet succesvolle, ervaringen met borstvoeding mee en culturele opvattingen over borstvoeding. Deze kunnen soms negatief uitwerken. Zorgverleners worden daarom aangemoedigd ook de grootmoeder te betrekken in de informatie rondom borstvoeding. Shephard et al (2000) vonden dat moeders die flesvoeding geven en alle vaders in hun onderzoeksgroep minder kennis hadden over de gezondheidsaspecten van borstvoeding dan moeders die borstvoeding geven. Bij koppels die flesvoeding gaven bleken de vaders negatiever tegenover borstvoeding te staan dan de moeders. In zowel de borstvoeding als de flesvoeding groep hadden de vaders meer problemen met vrouwen die publiekelijk borstvoeding geven dan de moeders. Rempel&Rempel (2010) vonden dan juist weer dat vaders die zichzelf zien als actief lid van het borstvoeding team ertoe neigen zichzelf te informeren over borstvoeding om hun partner beter te kunnen coachen bij het geven van borstvoeding en zij waren meer geneigd mee te helpen in het huishouden en de kinderverzorging. Ook werkten zij actief aan het opbouwen van een band met kind baby op manieren die niet het voeden includeren.
Grassley J, Eschiti V: Grandmother breastfeeding support: what do mothers need and want? Birth. 2008 Dec;35(4):329-35.
Rempel LA, Rempel JK: The Breastfeeding Team: The Role of Involved Fathers in the Breastfeeding Family. J Hum Lact. 2010 Dec 20. [Epub ahead of print]
Shepherd CK, Power KG, Carter H: Examining the correspondence of breastfeeding and bottle-feeding couples' infant feeding attitudes. J Adv Nurs. 2000 Mar;31(3):651-60.
Mijn kleinzoon bij mij in de draagdoek, die daarvoor het laatst slaapplaats bood aan zijn jongste oom (1990)]
Borstvoeding is een relatie tussen 2 mensen die worden omringd door een sociaal netwerk. Elk van beide partners en beide partners samen hebben aparte relaties met de individuen uit het sociale netwerk. Het sociale netwerk is een belangrijke ondersteunende factor bij het beginnen met en doorgaan met borstvoeding. Diverse onderzoeken geven, niet verrassend, aan dat wie het dichtstbij staat de meeste invloed heeft. Dat zijn meestal de vader van het kind, c.q. de partner van de moeder, en de maternale grootmoeder. Grassley&Eschiti (2008) deden een kwalitatief onderzoek naar wat moeders van hun moeders nodig hebben. De belangrijkste uitkomst kon worden samengevat met de behoefte aan een grootmoeder als borstvoeding-voorvechter, wat kan worden gedefinieerd met 2 thema’s: ‘’borstvoeding waarderen’’ en ‘’liefdevolle aanmoediging’’. 3 andere thema’s waren: ‘’ erkennen van drempels’’, ‘’nieuwste borstvoeding kennis’’ en ‘’confronteren met borstvoeding fabels’’. Grootmoeders nemen hun eigen, al dan niet succesvolle, ervaringen met borstvoeding mee en culturele opvattingen over borstvoeding. Deze kunnen soms negatief uitwerken. Zorgverleners worden daarom aangemoedigd ook de grootmoeder te betrekken in de informatie rondom borstvoeding. Shephard et al (2000) vonden dat moeders die flesvoeding geven en alle vaders in hun onderzoeksgroep minder kennis hadden over de gezondheidsaspecten van borstvoeding dan moeders die borstvoeding geven. Bij koppels die flesvoeding gaven bleken de vaders negatiever tegenover borstvoeding te staan dan de moeders. In zowel de borstvoeding als de flesvoeding groep hadden de vaders meer problemen met vrouwen die publiekelijk borstvoeding geven dan de moeders. Rempel&Rempel (2010) vonden dan juist weer dat vaders die zichzelf zien als actief lid van het borstvoeding team ertoe neigen zichzelf te informeren over borstvoeding om hun partner beter te kunnen coachen bij het geven van borstvoeding en zij waren meer geneigd mee te helpen in het huishouden en de kinderverzorging. Ook werkten zij actief aan het opbouwen van een band met kind baby op manieren die niet het voeden includeren.
Grassley J, Eschiti V: Grandmother breastfeeding support: what do mothers need and want? Birth. 2008 Dec;35(4):329-35.
Rempel LA, Rempel JK: The Breastfeeding Team: The Role of Involved Fathers in the Breastfeeding Family. J Hum Lact. 2010 Dec 20. [Epub ahead of print]
Shepherd CK, Power KG, Carter H: Examining the correspondence of breastfeeding and bottle-feeding couples' infant feeding attitudes. J Adv Nurs. 2000 Mar;31(3):651-60.