Foto: Vruchtbare families in Cheaper by the Dozen 2 (2005)
Facebook en Twitter en ook diverse forums houden mij aardig bezig. Soms heb ik de neiging ze allemaal dicht te gooien en wat anders met mijn tijd te doen. Maar dan denk ik weer aan die moeders die met vragen zitten en waar soms de vreemdste antwoorden op komen, die ze van de regen in de drup en van de wal in de sloot laten belanden. Dan zucht ik eens en ga maar weer verder met mijn missie, met het verspreiden van het woord en de waarheid. Want ik gun het al die moeders en hun kinderen zo om van elkaar en hun samenzijn te genieten, om gewoon te kunnen doen wat hun hart ze ingeeft en waar ze samen voor gemaakt zijn. En soms is het ook heel vruchtbaar voor mezelf, dat schrijven voor Facebook groepen en fora. Ik haal er regelmatig inspiratie uit voor een blogje. Soms schrijf ik een uitleg die zo helder en uitgebreid is, dat het een blog op zichzelf zou kunnen zijn. Zoals die over vruchtbaarheid. Met een paar kleine wijzigingen is dat dus mijn verhaal van vandaag.
Vruchtbaarheid is een ingewikkelde kwestie, die werkt met multipele factoren. Hoewel wij geneigd zijn te focussen op de menstruatie als vruchtbaarheidsteken, is dat niet juist, het is de ovulatie ofwel rijping van het eitje, dat de vruchtbaarheid bepaalt. Na een zwangerschap kun je menstrueren zonder een voorafgaande ovulatie (dus zonder vruchtbare periode) of na een ovulatie. De cyclus kan tijdens de borstvoedingsperiode ook weer onderbroken worden als de omstandigheden veranderen.
In natuurlijke (evolutionair en biologisch normale) omstandigheden duurt de terugkeer van de vruchtbaarheid tot een volgende zwangerschap het bestaande jonge leven niet meer bedreigt.
Sommige soorten hebben dat geregeld door de volgende zwangerschap tijdens de lactatieperiode te laten plaatsvinden (vaak een lange dracht) of door elk jong zijn separate voedselvoorziening te geven en waar dus jongen van verschillende leeftijd naast elkaar hun eigen specifieke melk krijgen (buideldieren). Deze soorten hebben dus volledig van elkaar gescheiden systemen voor vruchtbaarheid, zwangerschap en lactatie. Onze soort doet dat door de vruchtbaarheid uit te stellen tot het bestaande jong niet meer van zogen afhankelijk is voor veiligheid en overleven. Vruchtbaarheid en lactatie zijn dan elkaars tegengestelden; ze kunnen we naast elkaar bestaan, maar beconcurreren elkaar wel. Veel vrouwen merken dat door schommelingen in melkproductie tijdens hun cyclus en de meeste vrouwen merken dat door een onaangenaam gevoel tijdens het voeden en een teruglopende melkproductie vanaf de conceptie van een volgend kind.
De manier waarop het moederlichaam merkt dat het zogen minder belangrijk wordt is wanneer het kind vaker van de moeder verwijderd is en minder frequent drinkt. De voedingstoestand van de moeder is daarbij een belangrijke meewerkende factor. Een moeder in een uitstekende voedingsstatus (voeding rijk aan vetten en eiwitten}, betekent een periode van voedselovervloed en dus zijn de risico’s voor een nieuw leven en het bestaande jongste leven minder groot. Wanneer een moeder minder rijk gevoed is of ondervoed wijst dat op weinig voedsel in de aanbieding of zelfs hongersnood en dus een groter risico bij het krijgen van nieuw leven.
Wij leven niet meer in de prehistorie en zijn nauwelijks afhankelijk van wisselingen in voedselaanbod, wij hebben eerder een continu overschot en overdaad. Daarnaast zijn er vrijwel geen kinderen in onze maatschappij die werkelijk 24/7 in contact zijn met hun moeder en drinken in de voor onze soort bedoelde frequentie. Deze factoren in combinatie met een zekere persoonlijke/familiale aanleg zorgen ervoor dat de vruchtbaarheid ook bij schijnbaar op verzoek voeden binnen enkele maanden kan terugkeren. Evengoed kan het tot een jaar of twee jaar duren.