Bijschrift toevoegen |
Oliebol kan ook worden gebruikt als een ietwat liefkozend scheldwoordje: ‘’Wat ben je toch een oliebol’’, gelijkend op (toen nog) Prinses Maxima’s ‘’Een béétje dom’’. Ook dat soort oliebollen komt naar het mij toeschijnt in verhoogde frequentie langs in deze afsluitende dagen van het jaar. Ik lijd er zelf ook wel eens aan, aan dat oliebollensyndroom. Alsof ik met mijn gedachten elders ben en niet zo goed oplet wat ik waar en op welke manier zeg. Ik blijk ook niet de enige te zijn, want een gewaardeerde collega vroeg mij in en persoonlijk bericht om wat virtuele steun bij haar pogingen zich te beheersen en tactvol te zijn in een bepaalde discussie.
Er loopt dan ook al weer een aardig rijtje al dan niet verhitte discussies op de diverse borstvoeding pagina’s en groepen o Facebook. Meest in het oog lopend zijn die over tong- en lipriempjes en over alcohol. Over beide heb ik al meermaals geschreven (leeslijst tongriem, lipriem, alcohol), dus daar ga ik niet nog een keer op in. Ik voel me nogal een oliebol als ik telkens opnieuw mijn verhaal moet doen. Waar ik wel op in wil gaan is individualiteit.
Neem nu een schaal met oliebollen. Op het eerste gezicht een verzameling vrij identieke bruine ballen met vetglans en suiker. Bij nadere inspectie zijn er geen twee gelijk. Ze hebben allemaal andere uitsteeksels en kleurschakeringen. De vorm is bij elke bol net weer even anders. Oliebollen lijken eenvormig maar zijn bij nadere beschouwing nogal individualisten. Mensen zijn nog meer verschillend van elkaar dan oliebollen, zowel in- als uitwendig, in voorkomen en gedrag, in groei en in metabolisme. Logisch dat de manier waarop lichamen omgaan met wat er binnen komt verschilt en dat wat bij de één een ondergeschikte variatie is, bij een ander tot significante problemen kan leiden.
Daarom is een individuele aanpak zo belangrijk en daarom kunnen éénregelvoorschriften (‘’doe nooit dit’’ en ‘’doe altijd dat’’) en nauwgezet gevolgde protocollen tot problemen leiden. ‘’Drink nooit alcohol tijdens zwangerschap en borstvoedingperiode’’ is zo’n éénregelvoorschrift. Het is te krap en te eng en maakt het leven voor een wordende en beginnende moeder onnodig moeilijk. Tijdens de zwangerschap is het een goede regel, hoewel er in de hoek van onderzoekers langzaam geluiden komen dat het ook daar niet zo heel erg vastligt en dat de veilige ondergrens wel bestaat, maar nog niet gevonden is.
Tijdens de borstvoeding periode is het ronduit een slecht advies. Om te beginnen is het een onnodig strak advies, dat er bij sommige moeders voor kan zorgen dat ze dat hele idee borstvoeding maar aan de kant schuiven. Geen borstvoeding krijgen is voor een kind veel en veel ongezonder dan nu en dan moedermelk met een ieniemiene tikje. Maar zelfs dat ieniemienie tikje is niet nodig als moeder een paar regels in acht neemt. Kort door de bocht betekent dat dat zij alcohol kan drinken, zolang zij per standaardglas 2-3 uur wacht met aanleggen. Als daardoor voedingen moeten worden overgeslagen worden deze gekolfd en weggegooid. Het alcoholpromillage in moedermelk daalt niet sneller door het kolven, het kolven doe je om stuwing en borstontstekingen te voorkomen.
Maar dan komt de persoonlijke aanpassing: als je nu eens een keertje dat wijntje drinkt en je kind komt onverhoopt eerder voor een voeding, dan kun je *voor die ene keer* gerust de wachttijd overslaan en je kind voeden. De hoeveelheid alcohol in moedermelk na een enkel glas is zo laag dat een kind daar niets van zal krijgen. Grotere consumpties en vooral regelmatige consumpties is dan weer een ander verhaal. Dat kan die heel jonge lever nog niet verwerken. Als je echt elke dag je borrel nodig hebt – be my guest, maar houd je dan wel aan die wachtregel. Drink na een voeding waarvan je weet dat je kind dan een poosje slaapt.
De individualiteit bij tong- en lipriempjes moet even wachten, dat is voor een andere keer.