Foto: Woody Harrelson (met diastema door een tanden uitelkaar duwend lipbandje) speelt onder andere Merritt McKinney in Now You See Me (2013) iets zien of niet zien het doorslag gevende thema is.
Of we ook niet vonden dat dat hele tongriempjes en lipbandjes gedoe een hype aan het worden was. Links, rechts, boven of onder, je kan geen kant opkijken in borstvoedingland of je ziet wel frenula langs vliegen, lijkt het wel. In die zin zou je het een hausse kunnen noemen: een plotselinge opleving. In de wereld van de borstvoeding begeleiding zien we dergelijke oplevingen wel over meer onderwerpen langskomen. Sinds ik die wereld een jaar of dertig geleden binnenstapte hebben we er meerdere meegemaakt. En allemaal hebben ze meegewerkt aan een beter begrip van hoe borstvoeding werkt en wat nodig is om moeders en baby’s zo goed mogelijk te begeleiden. Wat ik langs zag komen was aanleghouding (drie keer zelfs), allergie, spruw en verborgen spruw, KISS, reflux en verborgen reflux en de frenula aan tong en bovenlip. In het begin dacht men dat die overdreven aandacht voor positie ook zo'n modeverschijnsel was en dat is ook een beetje doorgeschoten. Spruw idem dito: als je ernaar gaat kijken zie je het overal en zie je het wellicht te vaak. Allergie en KISS, zelfde verhaal. Maar dat wil niet zeggen dat het allemaal niet heel erg valide problemen zijn, die nog steeds door veel beroepsgroepen ondergediagnosticeerd worden of een verkeerde diagnose of behandeling krijgen.
De eerste die wees op het belang van een goede aanleghouding en een wijde hap was Kittie Frantz. Zij observeerde dat de moeders die kapotte tepels hadden hun kind over het algemeen anders vasthielden dan moeders die geen last hadden. Zij ontwikkelde en beschreef een methode om kinderen beter aan te leggen om zodoende kapotte tepels te vermijden. En dat werkt, in het overgrote deel van de gevallen. Maar het schoot ook een beetje door, want men begon te denken dat alle vormen van kapotte tepels te wijten waren aan verkeerd aanleggen en dat er dus iets is was aan de vaardigheden of het doorzettingsvermogen van moeders die toch pijn hadden. De tweede golf van aanleg verbetering begon met de asymmetrische hap. Men had geobserveerd dat met de Kitty Frantz techniek wel veel problemen werden opgelost, maar dat veel kindjes zo toch niet een echt grote volle hap konden krijgen. Door de tepel richting neus aan te bieden kunnen kindjes de borst veel dieper in de mond krijgen, waardoor de tong effectiever inwerkt op de borst en de tepel minder kwetsbaar is. Maar nog steeds waren er moeders die dachten het niet goed te doen, want pijn bleef. Ondertussen werd goed aanleggen een bijna religieuze queeste. De terugslag van die slinger werd door Susan Colsson gebracht. Al dat gepruts aan moeders en kinderen maakt het vaak moeilijker dan nodig en kan soms meer problemen maken dat voorkomen. Terug naar de fysiologie en het kind en zijn instincten aan het werk zetten in de Biological Nurturing houding (instinctief voeden). Veel verbetering, maar nog steeds moeders met pijn, en niet erg happy kindjes.
De golven allergie en reflux wisselen elkaar zo’n beetje af of bestaan in kampen naast elkaar. Een aantal van de borstvoeding gerelateerde symptomen en symptomen bij de baby lijken op elkaar, dus de verwarring is begrijpelijk. Van beide wordt geclaimd dat er een zichtbare en een verborgen variant is. Van beide kunnen moeders pijnlijke tepels krijgen, de baby’s buikpijn en vieze poep en beide kunnen tot ontroostbaar huilen leiden. Een aantal van de symptomen past ook bij andere syndromen zoals overproductie (ook een kleine hype). Voor alle drie geldt dat er een heel goede anamnese moet worden opgenomen om tot de juiste diagnose te komen. Daarbij moet niet te snel tot een symptoombehandeling worden over gegaan, maar eerst naar oorzaken en bijkomende factoren worden gekeken. Specialistenwerk, dus.
KISS (Kiefer Induziert Symmetrie Syndrom) is een syndroom waarbij als gevolg van een bepaalde ligging tijdens de zwangerschap of door frictie of tractie tijdens de baring verschuivingen of kneuzingen zijn ontstaan in de kaak-hals-schoudergordel. Plagiocefalie en torticollis horen ook bij dit thema. Sommige zorgverleners zien dit soort dingen ‘’nooit’’ (of ze weten er niet van en kijken er niet naar) en sommigen zien het bij vrijwel elk kind dat ze zien. Ook dat laatste is tunnelvisie. Wat wel zeker is, is dat het als mogelijkheid voor drinkproblemen, huilen en onvoldoende groei zeker als mogelijkheid in de differentiaal diagnose moet worden opgenomen.
Dan terug naar de tongriemen en lipbanden. Retrospectief kan ik zeker zeggen dat ik ze vroeger heb laten liggen, met name de lipbandjes. Al die moeder-kind koppels waar ik aan het aanleggen sleutelde tot we samen groen zagen, maar geen oplossing van het pijn probleem. Al die kindjes die gedragen werden, bij elk piep gevoed, perfect borstvoedingsbeleid, maar die toch bleven huilen van de buikpijn. Van een flink deel daarvan denk ik nu: had ik toen maar meer geweten over frenula en niet alleen de klassieke overduidelijke tongriempjes gespot. Dan had ik meer moeders en kinderen beter kunnen helpen. In mijn kennis is nu inderdaad een hausse merkbaar in de zin dat ik het vaker zie, nu ik weet waarnaar ik kijk. Nu ik weet wat de gevolgen kunnen zijn, niet alleen voor de borstvoeding en het welbevinden van moeder en kind nu, maar ook voor de gezondheid en ontwikkeling van het kind. Dus, inderdaad, ik moet het toegeven: dat hele tongriempjes en lipbandjes gedoe is een hausse. En ik ben daar blij mee. Ik ben niet bang dat door dat verhoogde bewustzijn ervoor nu plotseling te veel riempjes zullen worden gekliefd of onnodig of te ver. Daarvoor is het vooralsnog veel te ingewikkeld om iemand met snijbevoegdheden te vinden die het bestaan van frenulum problemen wil overwegen, om nog maar te zwijgen over behandelen.
Overigens kijk ik bij elke moeder-en-kind naar functionaliteit: werkt het, zijn moeder en kind comfortabel, krijgt de baby voldoende eten zonder overdreven moeite. Als daar iets mist moet dat gericht worden aangepakt met de beste techniek beschikbaar, die het snelste, meeste en blijvendste resultaat geeft door het aanpakken van de oorzaak, met behoud van borstvoeding.