Foto: BIlly Burke in verschillende rollen, zingt ook, onder andere: Spendin' time with me
Het was een leuk idee bij mijn vorige stukje om de muziek, waarnaar ik aan het luisteren ben als ik aan mijn stukje ga beginnen, als inspiratiebron te nemen en er ook nog iets van film aan vast te knopen. Nu draai ik vaak een afspeellijst met film- en televisiemuziek, dus dat moet niet zo moeilijk zijn. En jawel, deze keer val ik midden in een nummer over tijd samen doorbrengen van de zingende acteur of acterende zanger Billy Burke. Hij heeft een beetje een doorgerookte stem en zingt melancholische songs over eenzaamheid, moeilijke liefde, heel klassiek allemaal. Mijn eerste kennismaking met hem was in zijn rol als politieman Charlie Swan (rechtsonder), de vader van Bella in de Twilight Saga. Die verhalen gaan voor en flink deel over familie en samen zijn, willen zijn en niet kunnen zijn. Linksboven speelt hij de rol van revolutionair Miles Matheson in de post-apocalyptische doem-scenario TV serie Revolution. Rechtsboven en linksonder speelt hij respectievelijk een verdachte en een detective in de TV politieseries Rizzoli&Isles en The Closer. Maar nu verder over samenzijn in combinatie met borstvoeding en kinderverzorging en opvoeding.
‘’Spending time with me’’ is de uitnodiging die elk pasgeboren kind aan zijn ouders doet. Als sociale diersoort heeft vrijwel ieder mens behoefte aan gezelschap en samen met anderen zijn, maar een baby heeft dat veel sterker. Voor een baby is dat een primaire levensbehoefte. Deskundigen verschillen van mening over de duur, maar het is een algemeen erkend feit dat mensenkindjes te vroeg worden geboren en nog enige tijd van buitenbaarmoederlijke zwangerschap nodig hebben, een beetje zoals een buideldier. Waarschijnlijk is dat nog eens zes tot mogelijk negen maanden vanaf de geboorte. Deels is dat omdat het hoofd van de baby veel te groot zou zijn om geboren te worden bij een vergelijkbare ontwikkelingsfase als andere primaten, vooral in combinatie met onze bekkenvorm die door het rechtop gaan een wat krappere vorm heeft. Maar als een langere draagtijd noodzakelijk was geweest, was daar ook wel een oplossing voor gevonden. Kennelijk heeft een vroeggeboorte gevolgd door een periode van externe gestatie evolutionaire voordelen. Door een flink deel van de hersenontwikkeling na de fysieke geboorte te laten plaatsvinden, is er veel meer ruimte voor variatie en aanpassing aan de omstandigheden.
Het is dus de bedoeling dat een kind in zijn eerste levensmaanden altijd in direct lichamelijk contact is met een ander mens, bij voorkeur zijn moeder (want daar zit nu eenmaal het eten aan vast).
Dit is geen nieuw gegeven. Al sinds het begin van het bestaan van Borstvoedingorganisatie La Leche League, eind jaren vijftig van de vorige eeuw, was een van de uitgangspunten: ‘’De baby en het jonge kind hebben een intense behoefte om bij hun moeder te zijn. Dit is, net als voedsel, één van de primaire behoeften van een kind.’’ Dit uitgangspunt volgt direct op: ‘’Moeder en baby hebben het nodig om na de geboorte zo snel mogelijk bij elkaar te zijn en ook daarna veel tijd samen door te brengen. Dit bevordert een adequate melkproductie en helpt om een goede band te ontwikkelen.’’ Inmiddels zijn deze uitgangspunten door wetenschappelijk onderzoek bevestigd. Kinderen die niet worden aangeraakt, die veel alleen zijn, verkommeren. Die gedijen niet, zowel lichamelijk als emotioneel. In extreme gevallen gaan ze er dood aan. In minder extreme gevallen groeien ze onvoldoende, ontwikkelen ze zich matig en hebben een minder goed functionerend immuunsysteem. De extremere gevallen zijn fysiek meetbaar en met het oog waarneembaar, de minder extreme gevallen zijn vaak alleen af te lezen aan een verstoorde emotionele ontwikkeling, die zich in de loop van het leven kan vertalen in allerlei verstoringen in bijvoorbeeld sociaal gedrag en relatievorming.
Naast al die factoren is samen zijn voor moeder en kind van essentieel belang om de borstvoeding lekker op gang te krijgen en te houden. Ik verbaas mij met regelmaat dat er over borstvoeding wordt gesproken in termen van volhouden, doorzetten, niet opgeven. Dat klinkt allemaal alsof borstvoeding iets is wat ongelooflijk moeilijk is en alleen met inzet van al je krachten uitvoerbaar. Wellicht denkt u ‘’Daar komt ze weer met haar biologische en evolutionaire vergelijkingen!’’ en ja, inderdaad kom ik daar weer mee. Naar mijn inzicht is dat de enige maner om iets zinnigs te kunnen zeggen over allerlei borstvoeding en opvoeding problemen. Biologisch en evolutionair gezien is het namelijk helemaal niet logisch dat het voeden en verzorgen van kinderen zo vreselijk moeilijk is dat je het alleen met inzet van al je macht en kracht kunt beginnen en volhouden en tot een goed einde brengen, met een groot risico dat het je niet lukt. Een soort waarbij dat zo zou zijn, zou al snel uitgestorven zijn, want zo werkt het nu eenmaal niet.
Waarom is het dan wel voor veel vrouwen zo’n enorme strijd om iets in feite simpels te doen? Zijn vrouwen van tegenwoordig watjes? Doen ze hun best niet? Ik kan u verzekeren dat de meeste vrouwen absoluut geen watjes zijn, vrouwen zijn het sterke geslacht en de meeste moeders doen hun stinkende best en dan nog een beetje. Daar ligt het niet aan. Het ligt voor een groot deel aan onze culturele verwachting dat het met die noodzaak van ‘’Spending time with me’’ wel mee zou vallen en dat kinderen niet constant aan hun moeder geplakt zouden moeten zitten. Dat ze geruime delen van de dag en vooral van de nacht zichzelf zouden moeten bezig houden, vermaken of troosten. En dat moeders na een paar weken of maanden vooral weer volledig als vanouds zouden moeten meedraaien, dingen voor zichzelf doen (zonder kind!) en weer meedraaien in de economische kermis (eveneens zonder kind). Met deze ideeën komt ook de notie dat een kind een ritme en patroon moet aanhouden voor eten, slapen en liefst ook zich ontlasten, dat wij in een dagrooster kunnen noteren. Dat wij de behoefte aan eten, slapen en zich ontlasten kunnen regelen, trainen en bepalen.
Uiteraard zijn er wel degelijk ook factoren die de uitvoering van het moederschap en met name de borstvoeding kunnen bemoeilijken. Voor een deel is dat genetisch bepaald, voor een flink deel komen die ook voort uit de manier waarop wij onze maatschappij en leven hebben ingericht. Sommige genetische variaties werden in minder geciviliseerde tijdperken eruit gefokt omdat ze ervoor zorgden dat de dragers van die genetische codes niet tot reproductie kwamen. Andere aandoeningen lijken vaker voor te komen als gevolg van milieu invloeden, voeding of leefomstandigheden, zoals allerlei anatomische variaties in de middenlijn. De manier waarop zwangerschap en baring worden doorleefd en uitgevoerd kan zorgen voor verstoringen in de neurologie van het kind en zijn psycho-emotionele start. Dat kan ook reden zijn voor grote problemen, zoals overprikkelbaarheid, veel huilen en algehele onrust bij het kind.
Maar anatomische variaties kunnen worden opgelost meestal en de neurologische en psychische problemen kunnen voor een flink deel worden opgevangen, hersteld en/of gecompenseerd door nabijheid. Voortdurende en voortgezette, lichamelijke nabijheid. Ik durf te stellen dat zeker de helft van alle moeders, waarschijnlijk meer, veel minder of geen problemen zouden hebben met borstvoeding wanneer zij alle ideeën over het reguleren van kinderen en hun behoeften overboord zouden zetten en vanaf de geboorte 24/24, 7/7 hun kind bij zich zouden hebben, afgewisseld met direct lichaamscontact tussen vader en kind. Met andere woorden: wanneer kinderen vanaf het moment van hun geboorte geen moment zonder aanraking met een vertrouwd ander mens zouden zijn. Altijd in armen, altijd gekoesterd. Zodat ‘’Spending time with me’’ geen vraag zou zijn voor het kind, maar een vaststelling.