Foto: Eddie Murphy als Charlie Hinton en Jeff Garlin als Phil in Daddy Day Care
In de hele geschiedenis van de mensheid en overal ter wereld werkten en werken vrouwen. Op allerlei manieren en in allerlei beroepen en functies. Economieën die afhankelijk zijn van de arbeid van vrouwen waren en zijn geen uitzondering. Daarbij maakt het niet uit of die vrouwen moeder zijn of niet. Een probleem met de combinatie werkende vrouw en moeder is er eigenlijk alleen in de Westerse wereld. En dat probleem gaat voornamelijk over de scheiding van moeder en kind. Een heel simpel feit. Een heel ongemakkelijk feit. Een feit dat moeilijk te verteren is in een kind- en vrouwonvriendelijke maatschappij.
Onze maatschappij is zo vrouwonvriendelijk dat zelfs feministen (van bepaalde stromingen) denken dat gelijkheid van vrouwen aan mannen moet betekenen dat zij identiek worden aan mannen en dat vrouwen alleen gelijkwaardig zijn aan mannen wanneer zij meedoen aan diezelfde ratrace, waar likken naar boven en trappen naar onder de meest profijtelijke strategie heet te zijn. Als een soort tegenwicht is er dan de tendens naar overseksualisering en pornificatie van de vrouw. In geen van beide ideeënwerelden is ruimte voor de vrouw als moeder, die zelfstandig en zelfverantwoordelijk haar eigen ding doet. Voor kinderen, met name jonge kinderen, is daarin al helemaal geen plaats en liefst worden die maar zo snel mogelijk groot en identiek aan de rest van de mensheid. Volgens macho-mannelijk model, wel te verstaan.
Wil ik dan maar weer alle vrouwen terug naar af met het aanrecht als enige recht? Nee, dank je wel, liever niet. Ik wil dat vrouwen, net als mannen, worden gezien en gewaardeerd als volwaardige mensen, die in staat zijn zelf te bepalen wie en wat ze zijn en wat goed voor hen is. Geen namaakmannen zonder Y-chromosoom, geen stoeipoezen ten behoeve van mannelijk vermaak en ter verhoging van de verkoopcijfers en vooral geen serviele huissloofjes. Tenzij ze dat zelf graag willen zijn. Ik ben zo blij met die deodorantreclame over sterke vrouwen, waarin als één van de voorbeelden een vrouw als moeder wordt getoond. Niet dat ik over het algemeen van reclame houd, integendeel, maar dat beeld raakt me. Sterke vrouwen. Vrouwen die zelf wel bepalen wat ze doen en die als ze hulp nodig hebben of advies, daar zelf wel om komen vragen.
Kindonvriendelijk is onze maatschappij ook. Hoe meer speciale voorzieningen voor kinderen er zijn en komen, hoe kindonvriendelijker de maatschappij als geheel wordt. Want al die voorzieningen stoppen kinderen weg, zodat ze de gewone mensen niet storen en voor de voeten lopen. Videohoekjes in de supermarkt, ballenbak in de woonwinkel, afgeschermde speelplaats bij het fastfoodrestaurant. En voor-tussen-na-buitenschoolse opvang. En kinderdagverblijf. Vooral de opbergplaatsen voor kinderen van (vooral) werkende moeders zijn een teken van de verregaande kindonvriendelijkheid (én vrouwonvriendelijkheid!) in onze samenleving. Vrouwen die kiezen voor het zelf voeden, verzorgen en opvoeden van hun kinderen wordt vertelt dat ze parasieten zijn die geen enkele bijdrage leveren aan het welzijn van de samenleving; terwijl als die kinderen in verzamelplaatsen door andere vrouwen (die nota bene daarvoor soms hun eigen kinderen in een andere verzamelplaats moeten onderbrengen) worden verzorgd en gevoed, die vrouwen belangrijk en gewaardeerd werk doen waarvoor ze nog betaald krijgen ook.
Erkens (2012) schreef een boek over kinderopvang voor het jongste kind. Wat zij daarin zegt is voor sommige mensen een verademing: zie je wel, ik ben niet gek, onderzoek bewijst het gelijk van mijn instincten. Voor anderen is het een klap in het gezicht. Een uitermate onaangenaam bericht. Erkens stelt dat de manier waarop wij in het algemeen de zorg voor het jonge kind in onze samenleving invullen niet goed is voor kinderen. Daarbij doelt ze dan met name over de groepsopvang van baby’s in kinderdagverblijven en crèches. De kwaliteit van de zorg is niet in overeenstemming met wat het jonge kind nodig heeft voor een goede groei en ontwikkeling op lichamelijk, maar vooral emotioneel-psychisch gebied. De zorg in de kinderopvang is bijna uitsluitend toegespitst op veiligheid en lichamelijke zorg. Op gebied van een opvoedkundige kant is de kinderopvang nog niet veel geëvolueerd na het instituut bewaarschool*.
Er zijn ook andere oplossingen, toepasbaarheid uiteraard afhankelijk van persoonlijke leef- en werkomstandigheden. Langer ouderschaps- of moederschapsverlof, zoals in Scandinavië of Canada, voorkomt dat kinderen van nog geen jaar oud door een wisselend palet van vreemden worden verzorgd. In veel beroepen zou het ook goed mogelijk zijn om een kind mee te nemen. Echt, dat kan, probeer er eens met een open geest naar te kijken, naar dat idee. Over de hele wereld doen en deden moeders dat. Of kleine groepjes ouders (moeders én vaders) kunnen samen, om de beurt, voor de kinderen zorgen wanneer ze hun werktijden daarop afstemmen en een rooster opstellen. Ze kunnen dan ook allemaal het geld ervoor in hun zak houden en het biedt meer mogelijkheden om de eigen zorg en opvoeding en die van de oppas volledig op elkaar te laten aansluiten. Er kan een oppas in huis worden genomen, waardoor het aantal zorgfiguren wordt geminimaliseerd en het kind in de eigen omgeving blijft. Het aantal werkuren en de werktijden van zowel de vader als de moeder kunnen worden aangepast zodat er eigenlijk altijd wel één van beide ouders thuis is.
Maar voorlopig zullen de meeste ouders moeten roeien met de riemen die ze hebben en zullen de kinderen het leven moeten nemen zoals het komt. Weet dan dat er in de wet wel een en ander redelijk goed geregeld is op gebied van bescherming van de werkneemster die borstvoeding geeft en voor het voeden van of kolven voor het kind.
*) Ik scheer hier natuurlijk alle kinderdagverblijven over één kam, terwijl er ook instellingen zijn waar wel goed wordt gewerkt. Die zijn helaas wel sterk in de minderheid.
Onze maatschappij is zo vrouwonvriendelijk dat zelfs feministen (van bepaalde stromingen) denken dat gelijkheid van vrouwen aan mannen moet betekenen dat zij identiek worden aan mannen en dat vrouwen alleen gelijkwaardig zijn aan mannen wanneer zij meedoen aan diezelfde ratrace, waar likken naar boven en trappen naar onder de meest profijtelijke strategie heet te zijn. Als een soort tegenwicht is er dan de tendens naar overseksualisering en pornificatie van de vrouw. In geen van beide ideeënwerelden is ruimte voor de vrouw als moeder, die zelfstandig en zelfverantwoordelijk haar eigen ding doet. Voor kinderen, met name jonge kinderen, is daarin al helemaal geen plaats en liefst worden die maar zo snel mogelijk groot en identiek aan de rest van de mensheid. Volgens macho-mannelijk model, wel te verstaan.
Wil ik dan maar weer alle vrouwen terug naar af met het aanrecht als enige recht? Nee, dank je wel, liever niet. Ik wil dat vrouwen, net als mannen, worden gezien en gewaardeerd als volwaardige mensen, die in staat zijn zelf te bepalen wie en wat ze zijn en wat goed voor hen is. Geen namaakmannen zonder Y-chromosoom, geen stoeipoezen ten behoeve van mannelijk vermaak en ter verhoging van de verkoopcijfers en vooral geen serviele huissloofjes. Tenzij ze dat zelf graag willen zijn. Ik ben zo blij met die deodorantreclame over sterke vrouwen, waarin als één van de voorbeelden een vrouw als moeder wordt getoond. Niet dat ik over het algemeen van reclame houd, integendeel, maar dat beeld raakt me. Sterke vrouwen. Vrouwen die zelf wel bepalen wat ze doen en die als ze hulp nodig hebben of advies, daar zelf wel om komen vragen.
Kindonvriendelijk is onze maatschappij ook. Hoe meer speciale voorzieningen voor kinderen er zijn en komen, hoe kindonvriendelijker de maatschappij als geheel wordt. Want al die voorzieningen stoppen kinderen weg, zodat ze de gewone mensen niet storen en voor de voeten lopen. Videohoekjes in de supermarkt, ballenbak in de woonwinkel, afgeschermde speelplaats bij het fastfoodrestaurant. En voor-tussen-na-buitenschoolse opvang. En kinderdagverblijf. Vooral de opbergplaatsen voor kinderen van (vooral) werkende moeders zijn een teken van de verregaande kindonvriendelijkheid (én vrouwonvriendelijkheid!) in onze samenleving. Vrouwen die kiezen voor het zelf voeden, verzorgen en opvoeden van hun kinderen wordt vertelt dat ze parasieten zijn die geen enkele bijdrage leveren aan het welzijn van de samenleving; terwijl als die kinderen in verzamelplaatsen door andere vrouwen (die nota bene daarvoor soms hun eigen kinderen in een andere verzamelplaats moeten onderbrengen) worden verzorgd en gevoed, die vrouwen belangrijk en gewaardeerd werk doen waarvoor ze nog betaald krijgen ook.
Erkens (2012) schreef een boek over kinderopvang voor het jongste kind. Wat zij daarin zegt is voor sommige mensen een verademing: zie je wel, ik ben niet gek, onderzoek bewijst het gelijk van mijn instincten. Voor anderen is het een klap in het gezicht. Een uitermate onaangenaam bericht. Erkens stelt dat de manier waarop wij in het algemeen de zorg voor het jonge kind in onze samenleving invullen niet goed is voor kinderen. Daarbij doelt ze dan met name over de groepsopvang van baby’s in kinderdagverblijven en crèches. De kwaliteit van de zorg is niet in overeenstemming met wat het jonge kind nodig heeft voor een goede groei en ontwikkeling op lichamelijk, maar vooral emotioneel-psychisch gebied. De zorg in de kinderopvang is bijna uitsluitend toegespitst op veiligheid en lichamelijke zorg. Op gebied van een opvoedkundige kant is de kinderopvang nog niet veel geëvolueerd na het instituut bewaarschool*.
Er zijn ook andere oplossingen, toepasbaarheid uiteraard afhankelijk van persoonlijke leef- en werkomstandigheden. Langer ouderschaps- of moederschapsverlof, zoals in Scandinavië of Canada, voorkomt dat kinderen van nog geen jaar oud door een wisselend palet van vreemden worden verzorgd. In veel beroepen zou het ook goed mogelijk zijn om een kind mee te nemen. Echt, dat kan, probeer er eens met een open geest naar te kijken, naar dat idee. Over de hele wereld doen en deden moeders dat. Of kleine groepjes ouders (moeders én vaders) kunnen samen, om de beurt, voor de kinderen zorgen wanneer ze hun werktijden daarop afstemmen en een rooster opstellen. Ze kunnen dan ook allemaal het geld ervoor in hun zak houden en het biedt meer mogelijkheden om de eigen zorg en opvoeding en die van de oppas volledig op elkaar te laten aansluiten. Er kan een oppas in huis worden genomen, waardoor het aantal zorgfiguren wordt geminimaliseerd en het kind in de eigen omgeving blijft. Het aantal werkuren en de werktijden van zowel de vader als de moeder kunnen worden aangepast zodat er eigenlijk altijd wel één van beide ouders thuis is.
Maar voorlopig zullen de meeste ouders moeten roeien met de riemen die ze hebben en zullen de kinderen het leven moeten nemen zoals het komt. Weet dan dat er in de wet wel een en ander redelijk goed geregeld is op gebied van bescherming van de werkneemster die borstvoeding geeft en voor het voeden van of kolven voor het kind.
*) Ik scheer hier natuurlijk alle kinderdagverblijven over één kam, terwijl er ook instellingen zijn waar wel goed wordt gewerkt. Die zijn helaas wel sterk in de minderheid.
Feijen K en Hiemstra R: Borstvoeding en werken in Nederland. Kenniscentrum BorstvoedingBudding-Hennink A: Borstvoeding en werken gaat niet vanzelf. Redactie Medicalfacts, 1 augustus 2012Eerkens M: Wat doen we met de baby? -over hechting, hersens en kinderopvang. Bertram + De Leeuw Uitgevers BV, 2012. ISBN 9789461560766
Eurolac Flits! met label werkende moeder, werkgever