Foto: Steve Byers als Heracles in Immortals.
Hercules, de echte uit de Griekse mythologie, niet die uit Hollywood, ook bekend als Heracles (met de nadruk op Hé sportliefhebbers, niet op rá!, was een man met een opdracht. Twaalf opdrachten. Moeilijke, bijna onuitvoerbare opdrachten. Een leeuw doden die een zo ondoordringbare huid had dat alleen zijn eigen klauwen erdoorheen konden; een veelkoppig monster verslaan, bij wie voor elke afgeslagen kop er twee nieuwe aangroeiden; een onvangbare hinde en een onvangbaar everzwijn vangen; het uitmesten van de Augiusstallen met de opgehoopte mest van 3000 koeien gedurende 30 jaar; vogels doden die hun veren als pijlen konden afschieten; de gekke stier van koning Minos stelen, evenals de mensenvleesetende paarden van de vorst Diomedes en de gordel van koningin Hippolyte, de kudde koeien van Geryones en de gouden appels van de Hesperiden; tot slot alleen nog de driekoppige hellehond Kerberus ontvoeren.
Gisteren zat ik wat te iKlagen met een collega. En al klagend kwam er eigenlijk zomaar een blog uit rollen. Het ging over problemen met borstvoeding in het kraambed en dat het zo vaak zo lang duurt (vaak pas na de kraamzorgtijd) voor er een lactatiekundige wordt bijgehaald. Alsof het kalf toch al op punt van verdrinken moet staan voor er een professional wordt bij geroepen. Sommige kraambedbegeleiders ‘’doen niet aan lactatiekundigen inroepen in het kraambed* ’’ schijnt het. Is het hun hun eer te na om een stukje zorg uit handen te geven? Vinden ze dat ze dat allemaal zelf moeten doen en kunnen? Of herkennen ze sommige problemen niet of zien ze niet de bijwerkingen van een schijnbaar werkende oplossing? Hoe dan ook, vaak resulteert die houding in een lactatiekundige die bij een soort natuurramp wordt geroepen waar moeilijk nog wat gered kan worden. Een Hercules opdracht soms.
De meeste van mijn zelfstandig werkende collega lactatiekundigen zullen dit wel herkennen. Een moeder belt als haar kindje een week of twee-drie is. Er is een probleem, bijvoorbeeld baby huilt veel, is onrustig, groeit misschien niet goed, drinkt dag en nacht elke twee uur, … . Tijdens het intake gesprek komen er dingen naar voren als ‘’Aan het aanleggen kan het niet liggen, want dat was goed’’, ‘’In het begin dronk de baby goed’’, ‘’Ja, eerst deed het wel pijn, maar ja dat hoort er bij, hè’’, ‘’Hij heeft een paar keer een beetje bijvoeding gehad, want ik had nog niet genoeg melk, maar dat was met vingervoeden, hoor!’’. Of moeder geeft één borst per keer, want ‘’de kraamverzorgster vertelde dat ze anders de achtermelk niet krijgt’’. Of moeder voedt naar eigen zeggen op verzoek, maar probeert er toch wel minimaal twee uur tussen te laten, want anders zit er toch nog niks in.
Laat ik met de grootste leugen beginnen. Nee, ik noem het geen bakerpraatje, dat is een te vriendelijke benaming. Het is een leugen, een regelrechte leugen, dat borstvoeding geven pijn hoort te doen. Borstvoeding geven hoort voor moeder en kind een aangename ervaring te zijn die zeer beslist niet pijnlijk is. Een beetje gevoeligheid bij het eerste aanhappen in de eerste dagen kan normaal zijn, een soort gewenning, maar het mag nooit echt pijn doen en het mag ook niet langer dan alleen de eerste paar keer zuigen zijn. Pijn bij borstvoeding is altijd, per definitie, een teken dat er iets niet goed is. Vaak is dat de manier van aanleggen, aanhappen of de drinktechniek. Het kan ook een anatomische variatie bij het kind in de mond zijn of een mismatch tussen mond en borst. De oorzaak en een behandeling vinden kan aardig wat detectivewerk vergen, maar de oplossing is meestal niet, en zeker niet als eerste, een tepelhoedje of bijvoeden met kunstvoeding.
Bijvoeden (met kunstvoeding of gekolfde melk) ‘’omdat de moeder nog geen melk heeft’’ is vrijwel altijd een vergissing. Per definitie volgt op de geboorte van de placenta de af- en uitscheiding van colostrum. Alleen vrouwen met absoluut geen klierweefsel en/of een zeer haperende hormoonwerking zullen geen colostrum hebben. Colostrum is zeer geconcentreerd en komt in kleine beetjes, theelepeltjes per keer. Maar wel elke keer dat het wordt gevraagd. Er is dus vrijwel per definitie genoeg colostrum. Als er geen complicerende factoren waren rond de baring (ernstige bloeding, achterblijvende placentaresten, …) of in het borstvoedingbeleid (beperking van het aantal voedingen, scheiding van moeder en kind, …) zal na een dag of drie colostrum overgaan naar overgangsmelk en uiteindelijk rijpe melk in hoeveelheden die toereikend zijn voor het kind, indien efficiënt en accuraat gevraagd. Een eventueel of schijnbaar te kort aan melk zal niet worden opgelost door het bijgeven van kunstvoeding. Bijvoeden is eerder een zelfvervullende profetie: het vermindert de melkproductie. Een schijnbaar te lage melkproductie moet worden onderzocht, de oorzaak aangepakt en de productie veilig gesteld.
Ach, ik zou nog wel even door kunnen gaan met kraambedmisverstanden en –bakerpraatjes. Waar het op neer komt is dat de vrijgevestigde lactatiekundige vaak kan kiezen tussen uit te mesten stallen of onvangbare hindes; tussen de negenkoppige slang of de driekoppige hellehond. De primaire zorgverleners verstoppen zich soms makkelijk, net als de opdrachtgever van Hercules, in een koperen vat om zich te vrijwaren van de gevolgen van hun acties. Gelukkig lijken veel vrije lactatiekundigen net als Hercules toegerust met voldoende gezond verstand en creativiteit om elke nieuwe opdracht op de een of andere manier tot een goed einde te brengen.
Hercules, de echte uit de Griekse mythologie, niet die uit Hollywood, ook bekend als Heracles (met de nadruk op Hé sportliefhebbers, niet op rá!, was een man met een opdracht. Twaalf opdrachten. Moeilijke, bijna onuitvoerbare opdrachten. Een leeuw doden die een zo ondoordringbare huid had dat alleen zijn eigen klauwen erdoorheen konden; een veelkoppig monster verslaan, bij wie voor elke afgeslagen kop er twee nieuwe aangroeiden; een onvangbare hinde en een onvangbaar everzwijn vangen; het uitmesten van de Augiusstallen met de opgehoopte mest van 3000 koeien gedurende 30 jaar; vogels doden die hun veren als pijlen konden afschieten; de gekke stier van koning Minos stelen, evenals de mensenvleesetende paarden van de vorst Diomedes en de gordel van koningin Hippolyte, de kudde koeien van Geryones en de gouden appels van de Hesperiden; tot slot alleen nog de driekoppige hellehond Kerberus ontvoeren.
Gisteren zat ik wat te iKlagen met een collega. En al klagend kwam er eigenlijk zomaar een blog uit rollen. Het ging over problemen met borstvoeding in het kraambed en dat het zo vaak zo lang duurt (vaak pas na de kraamzorgtijd) voor er een lactatiekundige wordt bijgehaald. Alsof het kalf toch al op punt van verdrinken moet staan voor er een professional wordt bij geroepen. Sommige kraambedbegeleiders ‘’doen niet aan lactatiekundigen inroepen in het kraambed* ’’ schijnt het. Is het hun hun eer te na om een stukje zorg uit handen te geven? Vinden ze dat ze dat allemaal zelf moeten doen en kunnen? Of herkennen ze sommige problemen niet of zien ze niet de bijwerkingen van een schijnbaar werkende oplossing? Hoe dan ook, vaak resulteert die houding in een lactatiekundige die bij een soort natuurramp wordt geroepen waar moeilijk nog wat gered kan worden. Een Hercules opdracht soms.
De meeste van mijn zelfstandig werkende collega lactatiekundigen zullen dit wel herkennen. Een moeder belt als haar kindje een week of twee-drie is. Er is een probleem, bijvoorbeeld baby huilt veel, is onrustig, groeit misschien niet goed, drinkt dag en nacht elke twee uur, … . Tijdens het intake gesprek komen er dingen naar voren als ‘’Aan het aanleggen kan het niet liggen, want dat was goed’’, ‘’In het begin dronk de baby goed’’, ‘’Ja, eerst deed het wel pijn, maar ja dat hoort er bij, hè’’, ‘’Hij heeft een paar keer een beetje bijvoeding gehad, want ik had nog niet genoeg melk, maar dat was met vingervoeden, hoor!’’. Of moeder geeft één borst per keer, want ‘’de kraamverzorgster vertelde dat ze anders de achtermelk niet krijgt’’. Of moeder voedt naar eigen zeggen op verzoek, maar probeert er toch wel minimaal twee uur tussen te laten, want anders zit er toch nog niks in.
Laat ik met de grootste leugen beginnen. Nee, ik noem het geen bakerpraatje, dat is een te vriendelijke benaming. Het is een leugen, een regelrechte leugen, dat borstvoeding geven pijn hoort te doen. Borstvoeding geven hoort voor moeder en kind een aangename ervaring te zijn die zeer beslist niet pijnlijk is. Een beetje gevoeligheid bij het eerste aanhappen in de eerste dagen kan normaal zijn, een soort gewenning, maar het mag nooit echt pijn doen en het mag ook niet langer dan alleen de eerste paar keer zuigen zijn. Pijn bij borstvoeding is altijd, per definitie, een teken dat er iets niet goed is. Vaak is dat de manier van aanleggen, aanhappen of de drinktechniek. Het kan ook een anatomische variatie bij het kind in de mond zijn of een mismatch tussen mond en borst. De oorzaak en een behandeling vinden kan aardig wat detectivewerk vergen, maar de oplossing is meestal niet, en zeker niet als eerste, een tepelhoedje of bijvoeden met kunstvoeding.
Bijvoeden (met kunstvoeding of gekolfde melk) ‘’omdat de moeder nog geen melk heeft’’ is vrijwel altijd een vergissing. Per definitie volgt op de geboorte van de placenta de af- en uitscheiding van colostrum. Alleen vrouwen met absoluut geen klierweefsel en/of een zeer haperende hormoonwerking zullen geen colostrum hebben. Colostrum is zeer geconcentreerd en komt in kleine beetjes, theelepeltjes per keer. Maar wel elke keer dat het wordt gevraagd. Er is dus vrijwel per definitie genoeg colostrum. Als er geen complicerende factoren waren rond de baring (ernstige bloeding, achterblijvende placentaresten, …) of in het borstvoedingbeleid (beperking van het aantal voedingen, scheiding van moeder en kind, …) zal na een dag of drie colostrum overgaan naar overgangsmelk en uiteindelijk rijpe melk in hoeveelheden die toereikend zijn voor het kind, indien efficiënt en accuraat gevraagd. Een eventueel of schijnbaar te kort aan melk zal niet worden opgelost door het bijgeven van kunstvoeding. Bijvoeden is eerder een zelfvervullende profetie: het vermindert de melkproductie. Een schijnbaar te lage melkproductie moet worden onderzocht, de oorzaak aangepakt en de productie veilig gesteld.
Ach, ik zou nog wel even door kunnen gaan met kraambedmisverstanden en –bakerpraatjes. Waar het op neer komt is dat de vrijgevestigde lactatiekundige vaak kan kiezen tussen uit te mesten stallen of onvangbare hindes; tussen de negenkoppige slang of de driekoppige hellehond. De primaire zorgverleners verstoppen zich soms makkelijk, net als de opdrachtgever van Hercules, in een koperen vat om zich te vrijwaren van de gevolgen van hun acties. Gelukkig lijken veel vrije lactatiekundigen net als Hercules toegerust met voldoende gezond verstand en creativiteit om elke nieuwe opdracht op de een of andere manier tot een goed einde te brengen.
*) Een andere lactatiekundige over dit thema: Aidulac: Even doorzetten
DISCLAIMER: Ik wil met nadruk stellen dat niet alle primaire zorgverleners in het kraambed slechte borstvoedingszorg leveren. Misschien zelfs niet de meeste, dat weet ik niet. Maar de meeste moeders die ik zie hebben een korte borstvoedingsgeschiedenis met uitblijvende of slechte zorg voor borstvoeding.