Foto: Woordzoeker
Een op zich heel lief twitter berichtje trok mijn aandacht en gaf me inspiratie om maar weer eens te schrijven over woordgebruik en naamgeving. Iemand meldde dat in haar vriendinnenkring in de afgelopen twee weken drie baby’s waren geboren. Ze was erg blij dat alle drie de kindjes borstvoeding dronken. Ik moet me bij zo’n bericht echt bedwingen om niet gelijk met mijn schooljuffen vingertje omhoog te reageren. Want terecht is ze blij dat alle drie die kindjes borstvoeding krijgen en heel goed dat ze die blijheid met iedereen deelt. En grandioos dat die nieuwe moeders een steunende vriendin hebben. Dus ik wil haar blijdschap niet minimaliseren of bederven door daar weer eens betweterig op te reageren. Maar o, wat is echt moeilijk om zoiets voorbij te laten gaan. En het gaat zo vaak op die manier. Moeders die trots vertellen dat ze zo en zo veel borstvoeding hebben gekolfd. Het schuurt elke keer langs mijn tender spots in het taalgebied van mijn hersenen. En de tender spot van mijn lactatiekundige hersendelen. Daarom gooi ik er vandaag nog maar een keer een lesje terminologie tussendoor.
Binnen het brede onderwerp zuigelingenvoeding, borstvoeding en menselijke lactatie bestaan en heleboel begrippen en woorden, die soms door elkaar gebruikt worden. Het is een complex geheel van woorden, begrippen, invullingen, opvattingen en ideeën. Woorden hebben soms niet alleen een betekenis, maar ook een gevoelswaarde. Sommigen woorden geven aanstoot voor sommige mensen en sommige woorden kunnen en verdoezelende werking hebben. Dat maakt het soms extra moeilijk om tot een juist woordgebruik te komen. ‘’Flesje’’, ‘’speentje’’ en dergelijke verkleinwoordjes verdoezelen, vergoelijken. Verkleinwoorden verschattigen de inhoudelijke betekenis. Aan de andere kant nemen mensen soms aanstoot aan een woord of begrip als kunstvoeding of kunstmatige zuigelingenvoeding, omdat ze dan het gevoel hebben hun kind met iets nepperigs af te schepen. (Anderen zullen daarop reageren met een ‘’en dat is ook zo’’.) Het word kunstvoeding is een verkortte weergave van kunstmatige zuigelingenvoeding en dat betekent zoveel als een vervangingsproduct voor moedermelk dat niet direct uit een melkklier komt, maar kunstmatig is toebereid om gelijkenis met moedermelk te vertonen. In die zin is het woord kunstvoeding een heel accuraat woord, wat op zichzelf geen oordelende betekenis heeft.
Het gebruik van het woord flesvoeding in plaats van kunstvoeding werkt verzachtend of vergoelijkend voor de nare bijsmaak die mensen soms van kunstvoeding krijgen (‘pun’ een beetje ‘intended’). Het is tevens onjuist woordgebruik, want flesvoeding duidt een proces aan, een toedieningswijze, terwijl kunstvoeding een product weergeeft. Het is precies dezelfde omkering die mij zo kriebelde in het twitterbericht waarmee ik dit stukje begon. Ook daar worden product en proces verkeerd om gebruikt, door elkaar gehaald. Borstvoeding is iets dat je doet, je geeft, krijgt of neemt het, terwijl melk iets is dat je drinkt. Die drie voornoemde baby’s krijgen dus borstvoeding en drinken moedermelk. En als je kolft komt er moedermelk uit je borst en geen borstvoeding.
Dus kunstvoeding is een product, flesvoeding en borstvoeding zijn processen, toedieningswijzen. In die fles kan van alles zitten, waaronder moedermelk of kunstvoeding. Borstvoeding is niet alleen een kwestie van eten geven, dat is er maar een onderdeel van. Borstvoeding geven is een complex geheel van voeden, beschermen, koesteren en opvoeden. Als mensen borstvoeding willen vervangen ze meestal alleen de melk en de toedieningswijze, niet al die andere dingen die borstvoeding ook is.
Dan hebben we nog het woord lacteren. Lacteren is het produceren van melk in de borsten. Meestal geven lacterende vrouwen ook borstvoeding, maar dat hoeft niet. Ze kunnen ook enkel kolven en die melk aan om het eender welk kind via een andere toedieningswijze (laten) geven. Aan de andere kant zijn er ook vrouwen die niet lacteren, maar wel borstvoeding geven. Deze vrouwen gebruiken een hulpmiddel om voeding (melk van een andere moeder of kunstvoeding) om het kind melk te laten drinken, terwijl ze dat kind aan de borst voeden. Alle andere dingen, behalve de melk, die borstvoeding ook is (de bescherming tegen ziekte uitgesloten) geven ze hun kind wel: de optimale ontwikkeling van de mond, kaken en gezicht, de koestering, de opvoeding. Een vrouw die wel lacteert, maar niet aan de borst voedt, geeft strikt gesproken geen borstvoeding, maar moedermelkvoeding.
Taal en woorden blijven ongewoon boeiend.