Foto: Een antieke kolf van glas en koper, ca. 1800
De hoeveelheid melk die een moeder voor haar kind produceert wordt bepaald door allerlei factoren, waaronder persoonlijke aanleg, de hoeveelheid klierweefsel, de hoeveelheid actief klierweefsel, de hoeveelheid prolactine, maar vooral door de kwaliteit en de kwantiteit van het leegmaken van de borst. Medicijnen en kruiden kunnen de productie ondersteunen, maar niets werkt als niet ook de borsten goed worden gestimuleerd. Goed stimuleren betekent dat de borsten frequent worden aangezet tot het maken van melk en dat de borsten leeg gemaakt en gehouden worden. Baby’s weten dat. Als zij niet de hoeveelheid melk krijgen die ze nodig hebben, gaan ze vaker vragen. Vroeger noemde we dat regeldagen en die werden verklaard door een toenemende behoefte aan melk. Nu weten we dat het kind niet plotseling meer melk nodig heeft (dat gebeurt pas na het eerste half jaar), maar omdat zijn moeders productie soms inzakt. Een andere manier die baby’s gebruiken om de melkproductie veilig te stellen is clusteren of clustervoeden. Vaak doen ze dit tegen het einde van de middag of vroeg in de avond. Vroeger noemden we dat het huiluurtje, nu weten we dat hij gewoon zijn voedselvoorraad veilig wil stellen en een buffertje voor de nacht opbouwen.
Mensen zijn draagzoogdieren en bij die soorten hoort een voedingspatroon met zeer frequente, relatief kleine voedingen. Het systeem van melk maken is daarop gebaseerd. Bij de verstoppers is het systeem gebaseerd op en opgebouwd rondom een paar relatief grote voedingen per etmaal. Wanneer dragers gaan proberen om op verstoppers manier te voeden, kan het systeem ontregeld raken en wordt er mogelijk niet genoeg melk gemaakt. De instincten van het kind weten wat hem te doen staat: zich gedragen als een draagzoogdierjong en vaker om melk vragen. Hij gaat regelen of clusteren. Ook als moeder weer gaat werken en het kind overdag in een ander ritme komt, met vaak grotere voedingen verder uit elkaar, terwijl zijn moeder in ongeveer dat ritme kolft, zal een kind de neiging hebben om, als moeder en kind weer bij elkaar zijn, te gaan clusteren. Sommigen doen dat dan bij voorkeur in de nacht. Op die manier stelt hij de voedselvoorraad veilig.
Veel moeders merken dat zij met kolven, vooral wanneer dat om een flink aantal voedingen per week gaat, gaandeweg minder makkelijk voldoende melk maken. Niet alle borsten reageren even goed op de kolf en veel borsten reageren minder goed op de langere tijd die tussen kolfbeurten zit. Voor sommige moeders kan het goed werken om met de hand te gaan kolven of om met de hand en met een kolf af te wisselen of te combineren. Sommige borsten reageren beter op handen dan op plastic. Andere moeders moeten sterkere maatregelen nemen. Vaak zal een moeder geneigd zijn het in de eerste plaats te gaan zoeken in melkproductie stimulerende middelen (galactogogen) in de vorm van medicijnen of kruiden. Deze middelen zullen echter maar matig werken als niet ook de kwaliteit en kwantiteit van melkextractie worden verbeterd. Of wel: vaker en beter de borsten leeg maken. We kunnen het gedrag van de baby als voorbeeld nemen en gaan clusteren. Clusterkolven dus.
Clusterkolven is in principe hetzelfde als clustervoeden: in een bepaalde tijdperiode om de haverklap de borsten aanspreken, kort, maar vaak. Regelkolven is ook een mogelijkheid, net als regeldagen één of twee dagen lang minimaal elke twee uur kolven tot er na een paar toeschietreflexen niks meer uitkomt en dan nog even. Clusterkolven kun je elke dag doen, voor altijd of voor een bepaald tijd tot de productie weer op peil is. Het is minder handig om clusterkolven op deze manier op je werk te doen, tenzij je een privékantoor hebt en de komende twee uur geen bezoek verwacht. Thuis gaat het als volgt: zet de kolf op een handige plaats en kolf twee uur lang elk kwartier vijf minuten of tot de eerste toeschietreflex is uitgedruppeld. Laat de kolf tussendoor staan en ruim alles pas na de laatste toer op. In het begin gaat het nog niet direct om meer milliliters, maar om stimulatie. Uiteindelijk zal de melkproductie gaan toenemen en zal de opbrengst beduidend groter zijn.
Om de melkproductie die zo is opgepept ook goed te houden kan het nodig zijn het kolfpatroon bij te stellen. Probeer blijvend zo vaak mogelijk te kolven. De tijd per kolfbeurt is dan korter. Je hebt, in Nederland, recht op een kwart van je betaalde werktijd om te kolven. Je kunt elke vier uur er een uur afnemen, maar ook elk uur een kwartier. Hoe vaker je kolft, hoe korter de sessies kunnen zijn, dus misschien heb je met vaker kolven per saldo zelfs minder tijd nodig per dag. Kijk eens creatief naar je werkomstandigheden om te zien hoe je dit kunt invullen. Er kan meer dan je denkt, maar soms moet je ervoor omdenken.
Meer lezen:
Afkolven besproken in Eurolac Flits!en
Afkolven besproken in Eurolac Flits!en
C.G.A. van Veldhuizen - Staas: Het afkolven van moedermelk, Eurolac.net 2006, 2011
Clusterkolven / Power Pumping (lage melkproductie) Moedermelknetwerk.nl
Clusterkolven / Power Pumping (lage melkproductie) Moedermelknetwerk.nl