Foto: Rijksscholengemeenschap te Bergen op Zoom, 1970, parallelklassen H2
Op de middelbare school hadden wij een leraar Engels. De arme man was best goed in zijn vak, de Engels taal en literatuur, maar het over brengen ervan aan een klas vol veertienjarigen was een groter probleem. Zijn temperament was daarbij een complicerende factor. Op momenten van opperste vertwijfeling kon hij alleen nog maar uitroepen: ‘’stelletje púbers!’’. En dat was nu net het punt, natuurlijk. Wij waren een stelletje pubers. Volop, breeduit, middenin de laatste fase tussen kind en volwassene. De arme man had beter gekozen voor lesgeven aan een jongere of een oudere groep. Hoewel in de huidige tijd een jongere groep wel eens net zo’n stelletjes pubers zou kunnen zijn als de veertienjarigen in de vroege jaren ’70 van de vorige eeuw. De leeftijd waarop de puberteit begint is in die 40 jaar geleidijk omlaag gegaan.
Er zijn ook wetenschappelijke bronnen die melden dat na 1980 die afname van de leeftijd waarop de puberteit begint is gestopt. Recent onderzoek stelt dan juist weer dat het steeds vaker voorkomt dat de puberteit bij zowel jongens als meisjes eerder inzet. Het verschil zit hem bij deze twee opvattingen in wat er precies werd gemeten. Degenen die zeggen dat er na 1980 geen verschil meer was, keken met name naar de leeftijd van de eerste menstruatie (menarche) bij meisjes en die ligt inderdaad al enkele decennia stabiel op rond de 13 jaar (een aantal maanden jonger voor sommige etnische achtergronden, zoals African American, Europees van Noord Afrikaanse afkomst). Degenen die opmerken dat het steeds vaker voorkomt dat meisjes al voor hun negende of tiende jaar gaan puberen kijken naar de eerste tekenen van borstgroei en schaamhaar (Biro et al, 2010; Cesario & Hughes, 2007). Ook bij jongens komen vaker vroege kenmerken van het begin van de seksuele maturatie voor.
Diverse onderzoeken geven verschillende oorzaken voor deze vervroeging, zoals grotere welvaart met inherente hogere voedingsstatus maar ook meer overgewicht, genetische factoren, zuigelingenvoeding en hormoon verstorende omgevingsfactoren. Gilchrist c.s. (2010) gebruikte diagnostische beeldvorming om bij jongens en meisjes van 4 maanden het volume van hormoongevoelige organen te meten: prostaat, testikels, borstknoppen, baarmoeder en eierstokken. Zij vonden een klein verschil in de kinderen die borstvoeding kregen of kunstvoeding op basis van koe- of sojamelk. In meisjes die kunstvoeding kregen vonden zij gemiddeld grotere eierstokken en meer cysten in de eierstokken dan bij meisjes die borstvoeding kregen. Bij jongetjes waren de testikels gemiddeld kleiner bij hen die kunstvoeding kregen dan bij borstgevoedde kinderen. Er werden geen verschillen gevonden tussen koe- of sojamelkvoedingen. Kim et al (2011) vonden dan weer wel hogere concentraties van isoflavonen (fyto-oestrogenen) in het bloed van meisjes die tekenen van vervroegde seksuele maturatie vertoonden dan bij anderen. Dit kan duiden op invloed van grote hoeveelheden soja in de voeding, maar niet noodzakelijkerwijs alleen of voornamelijk in de zuigelingenvoeding. Het geeft wel aan dat verstoring van de natuurlijke hormoonhuishouding door invloeden van buitenaf mede verantwoordelijk is voor vroegtijdige puberteit.
Vervroegd begin van de puberteit kan gezien worden als een gezondheids- of ontwikkelingsprobleem van individuele kinderen, maar ook als symptoom van iets wat maatschappij-breed niet goed gaat. Diverse onderzoeken wijzen in de richting van externe factoren die op een of andere manier de hormoon huishouding van opgroeiende kinderen verstoren. Dat maakt het tot een maatschappelijk probleem. Het plaatst de vroege puberteit in de rij met welvaartsziekten, maar ook in het bereik van milieuvervuiling. Het is makkelijk om dan overheden op te roepen het probleem aan te pakken. Dat gaat niet gebeuren zolang lagere overheden volksgezondheid campagnes laten co-financieren door de multinationale voedselfabrikanten en zolang voor de nationale overheid het braafste jongetje van de Europese klas zijn en meedraaien in de NAVO belangrijker zijn dan zorg en onderwijs.
Dan moeten dus de ouders zelf de gezondheid van hun kinderen ter harte nemen voor zover zij dat kunnen. Gelukkig kunnen ouders veel doen. Het begint gewoon met de voeding en dagelijkse verzorging van hun kinderen. Vanuit welk oogpunt je het ook bekijkt, borstvoeding is de veiligste keuze voor zuigelingenvoeding. Moedermelk bevat geen fyto-oestrogenen, geen door de bio-industrie toegevoegde hormonen of hormoonverstorende componenten, noch andere ziekmakende toevoegingen. Er zijn geen flessen nodig met mogelijk giftige of anderszins gevaarlijke stoffen (als er toch eens moedermelk op een andere manier gegeven moet worden kan overwogen worden dat uit glazen of roestvrijstalen bekers te geven; aardewerk kan glazuur hebben dat zware metalen afgeeft). Na de periode van uitsluitend borstvoeding kunnen ouders kiezen voor eerlijk voedsel, thuis klaargemaakt, bij voorkeur van biologische oorsprong. Kant en klaar voedsel, gemaksvoedsel, zakjes en pakjes bevatten vrijwel altijd ongewenste stoffen, hetzij in het product zelf, hetzij in de verpakking. De productie processen van het product en de verpakkingen en de afvalverwerking van die verpakkingen dragen sterk bij een milieuvervuiling, die ook milieuvervuilende en ziekmakende stoffen in de lucht en het grondwater en de voedselgewassen brengen. In de dagelijkse verzorging, de keuze van de luiers, verzorgingsartikelen, speelgoed en verpakkingen zijn ook allerlei keuzes te maken die al dan niet bijdragen aan de hormonale verstoring van de kinderen.
Inzet van de verschillende overheden is natuurlijk ook nodig en zeer gewenst. Wetten tegen milieuvervuiling, tegen ongezond en zelfs ziekmakend voedsel, onnodige verpakkingen, ziekmakende stoffen in eetgerei en speelgoed voor kinderen zijn hard nodig om ouders te helpen hun kinderen zo gezond als mogelijk is te voeden, verzorgen en opvoeden. Meer over wat jij als ouder in de tussentijd zelf kunt doen vind je bij Een veilig nest
Biro FM, Galvez MP, Greenspan LC, Succop PA, Vangeepuram N, Pinney SM, Teitelbaum S, Windham GC, Kushi LH, Wolff MS: Pubertal Assessment Method and Baseline Characteristics in a Mixed Longitudinal Study of Girls. Pediatrics 2010; 126:3 e583-e590; published ahead of print August 9, 2010, doi:10.1542/peds.2009-3079
Cesario SK &Hughes LA (2007): Precocious Puberty: A Comprehensive Review of Literature. Journal of Obstetric, Gynecologic, & Neonatal Nursing, 36: 263–274. doi: 10.1111/j.1552-6909.2007.00145.x
Gilchrist JM, Moore MB, Andres A, Estroff JA, Badger TM: Ultrasonographic Patterns of Reproductive Organs in Infants Fed Soy Formula: Comparisons to Infants Fed Breast Milk and Milk Formula. The Journal of pediatrics 1 February 2010, 156(2):215-220 DOI: 10.1016/j.jpeds.2009.08.043)
Kim, J., Kim, S., Huh, K., Kim, Y., Joung, H. and Park, M. (2011), High serum isoflavone concentrations are associated with the risk of precocious puberty in Korean girls. Clinical Endocrinology, 75: 831–835. doi: 10.1111/j.1365-2265.2011.04127.x
Op de middelbare school hadden wij een leraar Engels. De arme man was best goed in zijn vak, de Engels taal en literatuur, maar het over brengen ervan aan een klas vol veertienjarigen was een groter probleem. Zijn temperament was daarbij een complicerende factor. Op momenten van opperste vertwijfeling kon hij alleen nog maar uitroepen: ‘’stelletje púbers!’’. En dat was nu net het punt, natuurlijk. Wij waren een stelletje pubers. Volop, breeduit, middenin de laatste fase tussen kind en volwassene. De arme man had beter gekozen voor lesgeven aan een jongere of een oudere groep. Hoewel in de huidige tijd een jongere groep wel eens net zo’n stelletjes pubers zou kunnen zijn als de veertienjarigen in de vroege jaren ’70 van de vorige eeuw. De leeftijd waarop de puberteit begint is in die 40 jaar geleidijk omlaag gegaan.
Er zijn ook wetenschappelijke bronnen die melden dat na 1980 die afname van de leeftijd waarop de puberteit begint is gestopt. Recent onderzoek stelt dan juist weer dat het steeds vaker voorkomt dat de puberteit bij zowel jongens als meisjes eerder inzet. Het verschil zit hem bij deze twee opvattingen in wat er precies werd gemeten. Degenen die zeggen dat er na 1980 geen verschil meer was, keken met name naar de leeftijd van de eerste menstruatie (menarche) bij meisjes en die ligt inderdaad al enkele decennia stabiel op rond de 13 jaar (een aantal maanden jonger voor sommige etnische achtergronden, zoals African American, Europees van Noord Afrikaanse afkomst). Degenen die opmerken dat het steeds vaker voorkomt dat meisjes al voor hun negende of tiende jaar gaan puberen kijken naar de eerste tekenen van borstgroei en schaamhaar (Biro et al, 2010; Cesario & Hughes, 2007). Ook bij jongens komen vaker vroege kenmerken van het begin van de seksuele maturatie voor.
Diverse onderzoeken geven verschillende oorzaken voor deze vervroeging, zoals grotere welvaart met inherente hogere voedingsstatus maar ook meer overgewicht, genetische factoren, zuigelingenvoeding en hormoon verstorende omgevingsfactoren. Gilchrist c.s. (2010) gebruikte diagnostische beeldvorming om bij jongens en meisjes van 4 maanden het volume van hormoongevoelige organen te meten: prostaat, testikels, borstknoppen, baarmoeder en eierstokken. Zij vonden een klein verschil in de kinderen die borstvoeding kregen of kunstvoeding op basis van koe- of sojamelk. In meisjes die kunstvoeding kregen vonden zij gemiddeld grotere eierstokken en meer cysten in de eierstokken dan bij meisjes die borstvoeding kregen. Bij jongetjes waren de testikels gemiddeld kleiner bij hen die kunstvoeding kregen dan bij borstgevoedde kinderen. Er werden geen verschillen gevonden tussen koe- of sojamelkvoedingen. Kim et al (2011) vonden dan weer wel hogere concentraties van isoflavonen (fyto-oestrogenen) in het bloed van meisjes die tekenen van vervroegde seksuele maturatie vertoonden dan bij anderen. Dit kan duiden op invloed van grote hoeveelheden soja in de voeding, maar niet noodzakelijkerwijs alleen of voornamelijk in de zuigelingenvoeding. Het geeft wel aan dat verstoring van de natuurlijke hormoonhuishouding door invloeden van buitenaf mede verantwoordelijk is voor vroegtijdige puberteit.
Vervroegd begin van de puberteit kan gezien worden als een gezondheids- of ontwikkelingsprobleem van individuele kinderen, maar ook als symptoom van iets wat maatschappij-breed niet goed gaat. Diverse onderzoeken wijzen in de richting van externe factoren die op een of andere manier de hormoon huishouding van opgroeiende kinderen verstoren. Dat maakt het tot een maatschappelijk probleem. Het plaatst de vroege puberteit in de rij met welvaartsziekten, maar ook in het bereik van milieuvervuiling. Het is makkelijk om dan overheden op te roepen het probleem aan te pakken. Dat gaat niet gebeuren zolang lagere overheden volksgezondheid campagnes laten co-financieren door de multinationale voedselfabrikanten en zolang voor de nationale overheid het braafste jongetje van de Europese klas zijn en meedraaien in de NAVO belangrijker zijn dan zorg en onderwijs.
Dan moeten dus de ouders zelf de gezondheid van hun kinderen ter harte nemen voor zover zij dat kunnen. Gelukkig kunnen ouders veel doen. Het begint gewoon met de voeding en dagelijkse verzorging van hun kinderen. Vanuit welk oogpunt je het ook bekijkt, borstvoeding is de veiligste keuze voor zuigelingenvoeding. Moedermelk bevat geen fyto-oestrogenen, geen door de bio-industrie toegevoegde hormonen of hormoonverstorende componenten, noch andere ziekmakende toevoegingen. Er zijn geen flessen nodig met mogelijk giftige of anderszins gevaarlijke stoffen (als er toch eens moedermelk op een andere manier gegeven moet worden kan overwogen worden dat uit glazen of roestvrijstalen bekers te geven; aardewerk kan glazuur hebben dat zware metalen afgeeft). Na de periode van uitsluitend borstvoeding kunnen ouders kiezen voor eerlijk voedsel, thuis klaargemaakt, bij voorkeur van biologische oorsprong. Kant en klaar voedsel, gemaksvoedsel, zakjes en pakjes bevatten vrijwel altijd ongewenste stoffen, hetzij in het product zelf, hetzij in de verpakking. De productie processen van het product en de verpakkingen en de afvalverwerking van die verpakkingen dragen sterk bij een milieuvervuiling, die ook milieuvervuilende en ziekmakende stoffen in de lucht en het grondwater en de voedselgewassen brengen. In de dagelijkse verzorging, de keuze van de luiers, verzorgingsartikelen, speelgoed en verpakkingen zijn ook allerlei keuzes te maken die al dan niet bijdragen aan de hormonale verstoring van de kinderen.
Inzet van de verschillende overheden is natuurlijk ook nodig en zeer gewenst. Wetten tegen milieuvervuiling, tegen ongezond en zelfs ziekmakend voedsel, onnodige verpakkingen, ziekmakende stoffen in eetgerei en speelgoed voor kinderen zijn hard nodig om ouders te helpen hun kinderen zo gezond als mogelijk is te voeden, verzorgen en opvoeden. Meer over wat jij als ouder in de tussentijd zelf kunt doen vind je bij Een veilig nest
Biro FM, Galvez MP, Greenspan LC, Succop PA, Vangeepuram N, Pinney SM, Teitelbaum S, Windham GC, Kushi LH, Wolff MS: Pubertal Assessment Method and Baseline Characteristics in a Mixed Longitudinal Study of Girls. Pediatrics 2010; 126:3 e583-e590; published ahead of print August 9, 2010, doi:10.1542/peds.2009-3079
Cesario SK &Hughes LA (2007): Precocious Puberty: A Comprehensive Review of Literature. Journal of Obstetric, Gynecologic, & Neonatal Nursing, 36: 263–274. doi: 10.1111/j.1552-6909.2007.00145.x
Gilchrist JM, Moore MB, Andres A, Estroff JA, Badger TM: Ultrasonographic Patterns of Reproductive Organs in Infants Fed Soy Formula: Comparisons to Infants Fed Breast Milk and Milk Formula. The Journal of pediatrics 1 February 2010, 156(2):215-220 DOI: 10.1016/j.jpeds.2009.08.043)
Kim, J., Kim, S., Huh, K., Kim, Y., Joung, H. and Park, M. (2011), High serum isoflavone concentrations are associated with the risk of precocious puberty in Korean girls. Clinical Endocrinology, 75: 831–835. doi: 10.1111/j.1365-2265.2011.04127.x