Zwangeren en moeders van zuigelingen zijn dé doelgroepen voor reclame voor kunstmatig vervangingen voor borstvoeding, ofwel kunstvoeding. Hoewel in Nederland, in navolging van de Internationale Code van de WHO, reclame voor kunstvoeding voor de 1e 6 maanden verboden is, is er volop reclame voor de nummers 2 en 3, die min of meer gelijk zijn aan de nummer 1, zowel in verpakking als claims. Kunstvoeding fabrikanten claimen in hun reclame en op de verpakkingen allerlei gezondheidsvoordelen voor kinderen die hun product gevoerd krijgen. Gezondheidsclaims voor voedsel zijn verboden en ze kunnen ertoe leiden dat ouders op basis van onjuiste informatie hun keuze voor zuigelingenvoeding bepalen. Dat kunstvoeding voor zuigelingen eerder risicovol dan voordelig is voor de gezondheid zou betere informatie voor ouders zijn, die zij via zorgverleners zouden moeten verkrijgen. Veel zorgverleners zijn daarvan zelf echter nog niet ten volle overtuigd. Ten dele kan dit komen doordat in zuigelingenvoeding onderzoek er vaak van wordt uitgegaan dat kunstvoeding de norm is, in plaats van dat in de titels van de rapporten en in de onderzoeksvragen wordt gesproken over de risico’s van ‘’geen borstvoeding’’.
Stang J, Hoss K, Story M: Health Statements Made in Infant Formula Advertisements in Pregnancy and Early Parenting Magazines: A Content Analysis. ICAN 2010, 2:16-25.
Smith J, Dunstone M, Elliott-Rudder M: Health Professional Knowledge of Breastfeeding: Are the Health Risks of Infant Formula Feeding Accurately Conveyed by the Titles and Abstracts of Journal Articles? J Hum Lact August 2009 25: 350-358