Foto: Robert Downey Jr.: net niet helemaal symmetrisch maakt een gezicht vaak aantrekkelijker, terwijl precies symmetrisch ons, net als heel erg asymmetrisch, eerder een wat ongemakkelijk gevoel geeft.
In deze aflevering van conferentie verslagen van de iLactation online conferentie is het de beurt aan het verhaal van Pam Heselev RN RM DipAppSci(CHN) MHS IBCLC, lactatiekundige en verpleegkundige MKZ, over afgeplatte hoofdjes, stijve nekjes, scheve schoudertjes en borstvoeding. Zij gaat in op het belang van een goed functionerende schoudergordel voor zuigelingen. Het kan nog al eens gebeuren dat daar iets niet goed functioneert en vast komt te zitten, waardoor een kind niet goed aan de borst (en vaak ook niet aan de fles) kan drinken. Plagiocefalie (foto's) is een afplatting van het hoofd, waardoor een asymmetrie ontstaat in het hoofd en het gezicht. Plagiocefalie kan allen de schedel betreffen (wanneer het bijvoorbeeld enkel wordt veroorzaakt door altijd alleen op de rug te liggen), maar kan zich ook uitbreiden tot een scheef gezicht, met ongelijk geplaatste oren, een dichtgedrukt oog en verder naar de schouders, de ruggengraat en het bekken. Het kan, naast een eenzijdige rugligging als enige positie voor het kind, worden veroorzaakt door de ligging in de baarmoeder, of door spier- of zenuwtrauma opgelopen tijdens de geboorte. Ernstige vormen gaan vaak gepaard met, of worden veroorzaakt door torticollis, ofwel een beschadigde, stijve en opgezette spier in de nek. Niet besproken in deze lezing, maar ook een mogelijke oorzaak is KISS, een kleine verschuiving in de botten en botjes van de kaak-hals-schoudergordel.
Ongeveer halverwege de zwangerschap kan de foetus elke beweging maken die hij in zijn latere leven kan maken. Na de geboorte moet hij zich aanpassen aan de zwaartekracht en daardoor duurt het een jaar of 10 voor hij weer datzelfde niveau van bewegingsmogelijkheden heeft bereikt. De ontwikkeling van het lichaam en de grove motoriek gaat van het hoofd omlaag en naar de buitenkant. Het hoofd van een pasgeborene is een vierde van zijn totale lengte (bij een volwassene een achtste) en dat grote topzware hoofd maakt dat het bewegen veel moeizamer gaat en veel oefening vergt. Eventuele problemen in de spieren in het hoofd-schoudergebied kunnen moeilijk worden weggeoefend, omdat dat hoofd zo zwaar is. Dit wordt nog versterkt door kinderen alleen op hun rug te laten liggen.
Zuigelingen die op hun rug liggen zijn compleet weerloos en hulpeloos, en kunnen nauwelijks hun hoofd bewegen, laat staan het opheffen. Op de buik liggend kunnen zij al snel hun armen gebruiken om de schoudergordel en daarmee het hoofd te ondersteunen en op te richten. Hierdoor door kunnen spieren met ‘’verknopingen’’ worden geoefend en de oorzaak voor scheefstand worden weggenomen. Torticollis is een belangrijke oorzaak voor die scheefstand. Torticollis is een verkramping of verdikking en verstijving van een spier aan de zijkant van de hals (voor de quiz kennis liefhebbers: het gaat om de Musculus sternocleidomastoideus die loopt van net achter-onder het oor naar net naast het kuiltje in de hals; leg je vingertoppen aan weerszijden van het midden tussen oor en het kuiltje in de hals en beweeg het hoofd op-en-neer en heen-en-weer, dan voel je die spier bewegen). De verstijving en verknoping van die spier duwt het hoofd van de baby naar de andere kant en draait het daarbij terug naar de zere kant. Onbehandeld kan deze verdraaiing zich doorzetten naar de schouders, waarbij de afstand tussen oor en schouder aan de zere kant groter wordt en aan de andere kant kleiner. Vervolgens kan ook de ruggengraat zich in dezelfde beweging mee gaan buigen en kan tot slot ook de bekkengordel uit het lood komen te staan.
Sinds de campagnes om, in het kader van wiegendoodpreventie, kinderen niet meer op de buik maar op de rug te slapen te leggen, komt plagiocefalie veel vaker voor. Dit gaat dus verder dan alleen de afplatting van het hoofd, wat met een redressiehelmpje kan worden opgelost. De campagne om kinderen niet op de buik te slapen te leggen werkt zó goed dat veel ouders als de dood zijn om hun kind ooit nog op de buik te leggen. Deze kinderen komen ernstig te kort aan bewegingservaring en lopen achterstanden op in de motorische ontwikkeling (en in extremere gevallen tot verstoringen in de ontwikkeling van het gebit en de spraak en tot leerproblemen). En het kan een belangrijke factor zijn in het escaleren van een torticollis tot een plagiocefalie die het hele lichaam beïnvloedt. Tot het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw kwam plagiocefalie/torticollis voor bij ongeveer één per driehonderd kinderen, vlak voor de eeuwwisseling (een paar jaar na de wereldwijde introductie van de rugslaapcampagnes) was dit al één per zestig en nu wordt geschat dat, afhankelijk van de studie die je bekijkt, tussen 40 en 90% van de kinderen aan een of andere vorm van deze aandoeningen lijdt.
Uiteraard gaat de presentatie ook over borstvoeding. Alleen al een torticollis kan voor een kind het drinken aan de borst tot een uitdaging maken. De stijve spier verhindert het kind om ontspannen in een goede houding te liggen om te drinken. Vaak lukt het op de ene zij wel, maar wordt de andere borst geweigerd omdat het gewoon te veel pijn doet de stijve spier te forceren. Een oplossing kan zijn om het kind te voeden aan de minst pijnlijke kant in een zo goed mogelijk werkende houding en dan voor de andere borst het kind door te schuiven, zodat de houding gelijk blijft. Wanneer de voorkeurshouding zo sterk wordt dat er asymmetrie gaat optreden in het gezicht, dan worden de problemen groter. Het ‘’indrukken’’ van de ene helft van het gezicht leidt tot een scheefstand van de oren, doordat de kaken scheef gaan staan. Dit vertaalt zich ook in een scheefstand van de mond, de kaakranden in de mond en zelfs de tong. Het kind is mogelijk niet in staat om de mond goed wijd te openen en de lippen om de borst te sluiten en zijn tong goed te cuppen en onder de borst door over zijn onderkaakrand heen te leggen. Dit geeft vaak ook bij de fles problemen en deze kinderen laten vaak melk weglopen doordat ze de mond niet goed om de speen heen kunnen sluiten.
Naast het niet goed kunnen sluiten en ‘’melken’’, kunnen er ook slikproblemen optreden omdat de spieren in de mond en keel niet symmetrisch kunnen werken. Door het moeizame drinken en slikken en door mogelijke problemen bij de plaatsing van de slokdarm en de maag kunnen ook refluxklachten ontstaan en darmkrampen. De spreker roep dan ook op om kinderen als ze niet slapen nooit op de rug, maar altijd op de buik te leggen. Persoonlijk zou ik daaraan toevoegen dat kinderen onder toezicht, bijvoorbeeld bij de slaapjes overdag, ook best op de buik kunnen slapen. Daarnaast raadt zij zorgverleners, waaronder lactatiekundigen, aan om bij voedingsproblemen kinderen niet alleen in het hoofd-hals-schoudergebied te onderzoeken, maar ze helemaal uit te kleden en de totale symmetrie te onderzoeken. Ik was er nooit zo voor om als lactatiekundige kinderen helemaal te onderzoeken, maar ik denk dat ik dat in het licht van dit verhaal in het vervolg toch vaker zal gaan doen.