Foto: Patrick Macnee en Diana Rigg (links), en Ralph Fiennes en Uma Thurman (rechts) als John Steed en Emma Peel in (De Wrekers) The Avengers (1961–1969) en The Avengers (1998) : zelfde hoed, andere vormgeving en gebruik.
Hoed je voor het tepelhoedje is lang een heilig credo geweest in borstvoedingland. Nog steeds voelen veel lactatiekundigen zich niet op hun gemak met het gebruik ervan en inderdaad zorgt onoordeelkundig gebruik nog steeds voor stevige problemen. Maar sommige zaken zijn net zo moeilijk weg te krijgen als de bolhoed en paraplu van de Engelse gentleman. Het is dus zaak te kijken of er mogelijk wel emplooi voor is en hoe je dat dan het beste aanpakt. Dat is het onderwerp van de lezing van Barbara Wilson-Clay, BSEd, IBCLC, FILCA, een grote naam in de lactatiekunde.
De spreekbeurt is opgebouwd rondom drie doelen: het bespreken van de wetenschappelijke basis voor het gebruik van ultra-dunne siliconen tepelhoedjes, het beschrijven van tenminste drie redenen voor het gebruik van tepelhoedjes en het beschrijven van ten minste twee gevaren van dat gebruik. Als eerste een definitie: een tepelhoedje is een tepelverlenger en beschermer met gaatjes om de melk door te laten. Vervolgens geeft ze een overzichtje van vroegere modellen tepelhoedjes en de redenen waarom die niet werken en meer problemen geven dan oplossen. Deze tepelhoedjes waren veelal van dik materiaal, vaak zelfs onbuigzaam zoals hout, been of metaal, hielden de mond van de baby centimeters bij de borst vandaan of waren van giftig materiaal zoals lood gemaakt. Modellen tepelhoedjes die de mond ver bij de borst vandaan houden worden nog steeds in een modernere uitvoering van hardplastic en rubber verkocht.
Over het punt van wetenschappelijke basis voor tepelhoedjes is vrij weinig te zeggen, omdat er domweg weinig onderzoek is gedaan. Een paar onderzoeken gaven aan dat het ofwel niet uitmaakte ofwel er minder melkproductie kwam, maar die onderzoeken waar heel anders opgezet en de definities waren onduidelijk. Over hoe je tepelhoedjes gebruikt, welke modellen beter of minder zijn en over indicaties ontbreekt vrijwel elke vorm van onderzoek. De enige uitzondering is het gebruik van tepelhoedjes voor prematuren. Dat is goed onderzocht en beschreven en dat blijkt duidelijke voordelen voor het premature kind te hebben.
Na een korte uiteenzetting over het nut of niet van verschillende vormen van de randen van tepelhoedjes (rond, met uitsparingen, vlinder, etc.) volgt een uiteenzetting over de verschillende vormen en maten van het speen-deel van diverse tepelhoedjes. Ook daar variatie in vorm, maar vooral in doorsnee en lengte. Verschillende maten is op zich een goed idee, maar de vraag rijst dan: pas je een tepelhoed aan op de moeder of op de baby? De voorkeur gaat uit naar een maat die de baby, letterlijk, kan behappen. Een te goot speendeel kan ervoor zorgen dat de baby gaat kokhalzen en weigeren of dat hij alleen het voorste deel in de mond neemt en alsnog op de tepel gaat knagen. Aan de hand van tekeningen en filmpjes worden een paar methodes getoond die kunnen worden gebruikt bij het plaatsen van een tepelhoedje, zodat de tepel er voldoende in wordt gezogen en het hoedje op zijn plaats blijft zitten.
Voorafgaand aan het besluit om een tepelhoedje te gebruiken moet de zorgverlener eerst voor zichzelf duidelijk maken waarom deze keuze wordt gemaakt. Wat wil je ermee bereiken? Een tepelhoedje inzetten is een interventie en voor elke interventie is een reden nodig. Enkele van deze redenen zijn: een betere melktransfer en rustigere voedingen voor premature kindjes, het ondersteunen van het aanhappen bij vlakke of ingetrokken tepels (door het maken van een beter tastbare stimulus voor het reflexpunt op het gehemelte), het vergemakkelijken van de transitie van de fles naar de borst en beschermen van kapotte tepels door het bieden van een barrière tegen frictie. Voor deze laatste moet eerst duidelijk zijn waardoor de kapotte tepel is veroorzaakt. Als dat door een slechte hap is, zal een tepelhoedje wellicht de pijn verminderen, maar de oorzaak niet oplossen. Maar als het bijvoorbeeld is doordat het kindje met een tandje is geboren, valt er vaak aan de techniek weinig te verbeteren en is wachten tot het kindje groter is vaak de enige mogelijkheid. In dat geval kan een tepelhoedje de pijn beperken.
Tot slot over de risico’s. Belangrijkste risico blijft dat van de verminderde inname en dus een teruglopende melkproductie. Met een tepelhoedje kan het lijken of een kindje efficiënt drinkt, terwijl toch de inname minder is. Daarom is het belangrijk om de melkinname te monitoren, evenals het gewichtsverloop. Preventief nakolven om de productie beschermen is aan te bevelen tot is vastgesteld dat het kindje inderdaad met tepelhoedje voldoende melk binnenkrijgt. Kapotte tepels kunnen gelijk blijven of verergeren als het onderliggende probleem niet wordt aangepakt en sommige kinderen vinden het moeilijk om van het tepelhoedje af te komen. Het grootste risico ligt eigenlijk in het onoordeelkundig en niet begeleid of opgevolgd gebruik van een tepelhoedje.
van Veldhuizen-Staas G: Tepelhoedjes, online 2012. Met afbeeldingen van antieke, verouderde en moderne tepelhoedjes.