Foto: Een vink met blauw en groen.
Eén vogel in de hand is beter dan tien in de lucht. Weten wat je hebt en maar afwachten wat je krijgt. Op het vinkentouw zitten en wachten om je slag te slaan. Zomaar wat spreekwoorden die bij me opkomen rondom het thema waar ik het vandaag kort over wil hebben. Kort ja, want die deadlines waar ik het gisteren over had, liggen er nog net zo. Ik moet dus echt een beetje uitvogelen hoe ik het voor elkaar ga krijgen. Mijn directe inspiratie kwam vandaag van het blog van Liesbeth Oerlemans over het vinkjeskeurmerk. De groene en blauwe vinkjes op voedingsmiddel. Eigenlijk niet op voedingsmiddelen, maar op voedselgelijkende substanties die ons door de industrie als voedsel worden opgedrongen. Meer en meer echte voedseldeskundigen zijn het erover eens dat als het uit een fabriek komt, het naar alle waarschijnlijkheid geen echt voedsel meer is, maar eerder een voedselgelijkende substantie, opgebouwd uit meer, maar waarschijnlijk minder voedselbestanddelen en een groot aandeel min of waarschijnlijk meer vage, slecht gedefinieerde rommel.
Goed voedsel is iets waarvan je nog, eventueel met wat moeite, kunt opmaken wat het is of waarvan het gemaakt is. Het is dus een plantaardig of dierlijk product in een zo min mogelijk bewerkte staat. Fruit, groente, graan, noten, eieren, melk, (onderdelen van) dieren. U krijgt het idee. Zodra het in een pakje, zakje, blikje of potje zit, moet je eigenlijk al je argwaan knop omdraaien en goed gaan kijken. Etiketten lezen. Vooral etiketten waar vinkjes op staan. Vinkjes staan namelijk alleen op producten uit fabrieken. Fabrieken van rijke fabrikanten die zich ingekocht hebben in het vinkjes systeem. En aangezien er nog nooit iemand rijk is geworden van het verkopen van onbewerkt voedsel, gaan al je alarmsystemen op fase rood, wanneer je een vinkje ziet.
Etiketten lezen dus. Hoe meer ingrediënten er op staan, hoe wantrouwiger je wordt. Hoe langer de namen van de ingrediënten worden ook. De ingrediënten staan in volgorde van aandeel in de massa. Wanneer dus ‘’aardbei’’ pas op plaats 8 van de 10 komt in een product met aardbei in de naam, komt argwaan naast wantrouwen te staan. Scepsis komt hen versterken wanneer in de buurt van het woord aardbei ook nog het woord aroma staat.
Een product zonder vinkjes, maar met veel gezondheidsclaims is de vervangende voeding voor zuigelingen die geen borstvoeding krijgen. Zo’n typisch product waarvoor een markt is gecreëerd met als doel de verrijking van de fabrikant. Een ingrediëntenlijst van hier tot ginder, met meerdere ingrediënten van meer dan zes lettergrepen. Moedermelk heeft één ingrediënt: menselijke melk. Kunstvoeding heeft naast het ingrediënt gedroogde ontvette koeienmelk nog een hele waslijst aan toevoegingen van dierlijke en plantaardige oorsprong. En chemische oorsprong. Alle triggers die in de voorgaande alinea’s de zusters wantrouwen, argwaan en scepsis opriepen verdringen zich op de etiketten van dit poeder dat tot een melkachtige substantie moet worden aangelengd met water.
In het rijke westen houdt het kinderen in leven en het laat zelfs kinderen groeien. Weliswaar met een groot risico om tot veel te grote proporties uit te groeien, en met verhoogde risico's voor allerlei ziekten en aandoeningen, maar een kniesoor die daar op let. Als consument kun je maar beter een gezond wantrouwen hebben in lui die hun waren met zoveel bombast naar voren schuiven als goed en gezond en verantwoord. Andere dierenvergelijkingen die opkomen zijn die van wolven in schaapskleren en van passieprekende vossen. Ga van het vinkentouw af en laat die vinkjes maar vliegen. Denk zelf na over wat je eet en wat je je kind te eten geeft.
Oerlemans L: Gezond eten: negeer het (blauwe) vinkje