Foto: Het spiedende oog van Your's Truly.
Behalve blogs schijven, lees ik ze ook graag. Blogs, columns, stukjes, verhaaltjes, vertelsels, hoe je ook noemen mag, ik lees ze. Ze moeten een beetje aansluiten bij mijn onderwerpen en interesses of de schrijvers moeten iets hebben dat mij aanspreekt, in stijl, woordkeus, onderwerpkeuze. Zo, al lezend en doorklikkend en doorklikkend en lezend, komt mijn dag wel vol. Dat is natuurlijk heel genoeglijk, maar soms loopt het de spuigaten uit. En dat kan niet zomaar alle dagen, want er moet ook gewoon gewerkt worden uiteraard. Maar soms, bijvoorbeeld op zo’n luie zomerse zondag, laat ik me wat gaan en drijf mee met de stroom. Verkwikkend en leerzaam. En inspirerend. Vanochtend klikte ik langs een leuk artikel op Kiind (Rikkers, 2013), één van mijn favoriete leesplaatsen (zinnige stukjes over kinderen, voeding, opvoeding en geschreven door mensen met lekker vlotte schrijfstijlen, helemaal mijn ding). Dit stukje gaat over lanterfanten, tijd voor jezelf als kind en spelen zonder toezicht en zonder allerlei beveiligingstoestanden. Ik kon het er niet meer mee eens zijn. En dan valt mijn blik op een paar zinnetjes die mij gelijk naar mijn eigen vak trekken: ‘’Juist als er geen volwassenen meekijken doen kinderen onmisbare ervaringen op. Vrij om onbespied hun gang te gaan kunnen kinderen helemaal opgaan in wat ze aan het doen zijn.’’
Dat laat mijn gedachten per direct afdwalen naar de manier waarop ik met moeders, baby’s en borstvoeding werk. Beroepsdeformatie, ja ik weet het, maar zo gaat dat nu eenmaal. Want ik merk dat borstvoeding het beste gaat, vaak, als je er niet te veel aandacht aan besteedt. Veel van mijn collega’s zullen dit herkennen: je bent bij een moeder die in wanhoop en vaak net niet of wel huilend een afspraak maakt, want het lukt allemaal niet, ze heeft pijn, baby doet het niet, het is een en al ellende. Dan zit je bij de moeder op de bank en komt het verhaal los. Soms stromen de tranen net zo hard als haar woorden en, soms, tot moeders perplex-makende verbazing blijkt haar melk net zo hard te stromen en de baby tevreden te drinken. Als we dan samen gaan proberen dit te herhalen, dan werkt het ineens niet meer.
Binnen de lactatiekundige wereld zijn hierover twee stromingen zou je kunnen zeggen. Ik ken collega’s die onvermoeibaar bij de moeder blijven en blijven proberen, oefenen en opnieuw en dan nog eens tot het uren later eindelijk voor elkaar is. Zelf hoor ik tot de andere stroom. Ik zie niet veel heil in de stress die dat oplevert voor moeder en kind. Ik denk ook aan de rekening die dat voor de moeder gaat opleveren, zoveel uren lactatiekundig consult à €70 per uur. (Met wat meer commercieel instinct zou ik die rekening natuurlijk zelf met belangstelling tegemoet moeten zien, of uit altruïsme zou ik wellicht die extra uren niet moeten rekenen. Beide opties zijn niet mijn opties. Ik wil de moeder niet op kosten drijven, maar de bakker en de belastingdienst moeten wel betaald worden.)
Ik haak dus aan bij wat er wel goed ging en vergelijk dat met hoe het anders gaat. Dan leg ik zo beeldend mogelijk uit wat de bedoeling is en geef enkele voorbeelden hoe dat doel te bereiken is. Als baby in the mood is, proberen we er een of een paar van uit, maar nooit langer dan een paar minuten als baby tekenen van stress vertoont. Nadat ik me ervan verzekerd heb dat de moeder goed heeft begrepen wat ik heb uitgelegd en dat zij op dat moment geen vragen meer heeft, ga ik weg met de belofte dat ze me altijd mag bellen als er wat is, als ze iets toch niet goed heeft begrepen, als er nieuwe vagen komen of als het allemaal toch niet lukt.
Dan, als de moeder alleen is, met begrip van wat de bedoeling is, maar zonder de controlerende ogen van de deskundige erop gericht, kan de moeder gewoon lekker met haar baby aan de gang gaan. Ik heb in mijn gesprek ook benadrukt hoe belangrijk het is om gewoon samen te zijn, veel lichaamscontact te hebben en niets anders van elkaar te verlangen dan liefde en nabijheid. Als baby honger heeft en het drinken aan de borst lukt even niet, dan krijgt hij zijn melk op een andere manier en is aan de borst zijn voorlopig alleen knuffelen. Dan, zonder jurerende ogen en met de aandacht afgeleid, valt de druk weg en kan de baby plotseling helemaal zelf ontdekken hoe het ook al weer werkt. Net als onbespied spelende en ontdekkende kinderen tot het mooiste spel en de beste leerschool komen, inclusief hun zelfgemaakte fouten waar ze nog meer van leren, zo komt ook de baby die samen met zijn moeder met rust wordt gelaten vaak zelf tot het gewenste resultaat.
Soms werkt het niet zo. Vaak is er dan een achterliggend probleem waardoor de baby niet in staat is goed aan de borst te gaan en goed te drinken. Dan moet eerst aan dat probleem gewerkt worden. In de tussentijd kan de baby ofwel zo goed en zo kwaad als het gaat aan de borst drinken of zijn melk op en andere manier krijgen en heel veel knuffelen en lichaamscontact maken zonder te eten.
Linda Rikkers: Even helemaal niets: over de behoefte aan lanterfanten, Kiind, juli 2013
Behalve blogs schijven, lees ik ze ook graag. Blogs, columns, stukjes, verhaaltjes, vertelsels, hoe je ook noemen mag, ik lees ze. Ze moeten een beetje aansluiten bij mijn onderwerpen en interesses of de schrijvers moeten iets hebben dat mij aanspreekt, in stijl, woordkeus, onderwerpkeuze. Zo, al lezend en doorklikkend en doorklikkend en lezend, komt mijn dag wel vol. Dat is natuurlijk heel genoeglijk, maar soms loopt het de spuigaten uit. En dat kan niet zomaar alle dagen, want er moet ook gewoon gewerkt worden uiteraard. Maar soms, bijvoorbeeld op zo’n luie zomerse zondag, laat ik me wat gaan en drijf mee met de stroom. Verkwikkend en leerzaam. En inspirerend. Vanochtend klikte ik langs een leuk artikel op Kiind (Rikkers, 2013), één van mijn favoriete leesplaatsen (zinnige stukjes over kinderen, voeding, opvoeding en geschreven door mensen met lekker vlotte schrijfstijlen, helemaal mijn ding). Dit stukje gaat over lanterfanten, tijd voor jezelf als kind en spelen zonder toezicht en zonder allerlei beveiligingstoestanden. Ik kon het er niet meer mee eens zijn. En dan valt mijn blik op een paar zinnetjes die mij gelijk naar mijn eigen vak trekken: ‘’Juist als er geen volwassenen meekijken doen kinderen onmisbare ervaringen op. Vrij om onbespied hun gang te gaan kunnen kinderen helemaal opgaan in wat ze aan het doen zijn.’’
Dat laat mijn gedachten per direct afdwalen naar de manier waarop ik met moeders, baby’s en borstvoeding werk. Beroepsdeformatie, ja ik weet het, maar zo gaat dat nu eenmaal. Want ik merk dat borstvoeding het beste gaat, vaak, als je er niet te veel aandacht aan besteedt. Veel van mijn collega’s zullen dit herkennen: je bent bij een moeder die in wanhoop en vaak net niet of wel huilend een afspraak maakt, want het lukt allemaal niet, ze heeft pijn, baby doet het niet, het is een en al ellende. Dan zit je bij de moeder op de bank en komt het verhaal los. Soms stromen de tranen net zo hard als haar woorden en, soms, tot moeders perplex-makende verbazing blijkt haar melk net zo hard te stromen en de baby tevreden te drinken. Als we dan samen gaan proberen dit te herhalen, dan werkt het ineens niet meer.
Binnen de lactatiekundige wereld zijn hierover twee stromingen zou je kunnen zeggen. Ik ken collega’s die onvermoeibaar bij de moeder blijven en blijven proberen, oefenen en opnieuw en dan nog eens tot het uren later eindelijk voor elkaar is. Zelf hoor ik tot de andere stroom. Ik zie niet veel heil in de stress die dat oplevert voor moeder en kind. Ik denk ook aan de rekening die dat voor de moeder gaat opleveren, zoveel uren lactatiekundig consult à €70 per uur. (Met wat meer commercieel instinct zou ik die rekening natuurlijk zelf met belangstelling tegemoet moeten zien, of uit altruïsme zou ik wellicht die extra uren niet moeten rekenen. Beide opties zijn niet mijn opties. Ik wil de moeder niet op kosten drijven, maar de bakker en de belastingdienst moeten wel betaald worden.)
Ik haak dus aan bij wat er wel goed ging en vergelijk dat met hoe het anders gaat. Dan leg ik zo beeldend mogelijk uit wat de bedoeling is en geef enkele voorbeelden hoe dat doel te bereiken is. Als baby in the mood is, proberen we er een of een paar van uit, maar nooit langer dan een paar minuten als baby tekenen van stress vertoont. Nadat ik me ervan verzekerd heb dat de moeder goed heeft begrepen wat ik heb uitgelegd en dat zij op dat moment geen vragen meer heeft, ga ik weg met de belofte dat ze me altijd mag bellen als er wat is, als ze iets toch niet goed heeft begrepen, als er nieuwe vagen komen of als het allemaal toch niet lukt.
Dan, als de moeder alleen is, met begrip van wat de bedoeling is, maar zonder de controlerende ogen van de deskundige erop gericht, kan de moeder gewoon lekker met haar baby aan de gang gaan. Ik heb in mijn gesprek ook benadrukt hoe belangrijk het is om gewoon samen te zijn, veel lichaamscontact te hebben en niets anders van elkaar te verlangen dan liefde en nabijheid. Als baby honger heeft en het drinken aan de borst lukt even niet, dan krijgt hij zijn melk op een andere manier en is aan de borst zijn voorlopig alleen knuffelen. Dan, zonder jurerende ogen en met de aandacht afgeleid, valt de druk weg en kan de baby plotseling helemaal zelf ontdekken hoe het ook al weer werkt. Net als onbespied spelende en ontdekkende kinderen tot het mooiste spel en de beste leerschool komen, inclusief hun zelfgemaakte fouten waar ze nog meer van leren, zo komt ook de baby die samen met zijn moeder met rust wordt gelaten vaak zelf tot het gewenste resultaat.
Soms werkt het niet zo. Vaak is er dan een achterliggend probleem waardoor de baby niet in staat is goed aan de borst te gaan en goed te drinken. Dan moet eerst aan dat probleem gewerkt worden. In de tussentijd kan de baby ofwel zo goed en zo kwaad als het gaat aan de borst drinken of zijn melk op en andere manier krijgen en heel veel knuffelen en lichaamscontact maken zonder te eten.
Linda Rikkers: Even helemaal niets: over de behoefte aan lanterfanten, Kiind, juli 2013