Foto: Boekomslag nog te verschijnen boek “Borstvoeding van dag tot dag’’, een bundeling blogs uit 2011.
Opstel schrijven was een van mijn favoriete bezigheden op de lagere school en de middelbare school. We deden toen nog niet aan basisschool, maar we gingen naar de kleuterschool, dan de grote overstap naar de lagere school en vervolgens naar de middelbare school. Voor de gelukkigen was er daarna nog het hoger onderwijs. Mijn lagere school vanaf de derde klas (wat we nu groep vijf noemen) was de door de nonnen gerunde meisjesschool in het dorp. De door de paters gerunde jongensschool lag aan de andere kant van het dorp. Toen ik in de zesde klas zat kwamen de eerste jongens in de eerste klas. Een revolutie van de eerste orde. Verder bleef vooralsnog veel bij het oude. Wij meisjes mochten in de winter gerust een lange broek aan. Daar moest dan wel een rokje overheen. Opstellen schrijven was aan bepaalde regels gebonden en al te veel vrije fantasie werd niet heel erg gewaardeerd. Behalve spelling en grammatica werd ook sterk beoordeeld op netheid. Een degelijke voorbereiding op wat er aan schrijfkunst werd gevraagd in het voortgezet onderwijs was het niet. De voorbereiding op het vervolgonderwijs bestond over het geheel genomen voornamelijk uit de plaats in de zesde klas.
Ik denk dat mijn maatschappijkritische houding daar zijn basis vindt. De zesde klas was ingedeeld volgens een klassiek patroon. Vooraan het schoolbord en in de hoek daarnaast, naast het raam, het bureau van de onderwijzeres. In mijn zesde klas was dat zuster Canisius. De leerlingen zaten aan individuele tafeltjes, ingedeeld in vier rijen. Vanaf het raam gerekend waren er twee rijen met kinderen uit arbeiders gezinnen; zij zouden na het verlaten van de Heilig Hartschool (verbonden aan het aanpalende klooster van dezelfde naam) naar de huishoudschool gaan. De derde rij werd bevolkt door kinderen uit de middenstandsgezinnen. Zij zouden naar de Mulo gaan. De vierde rij, die aan de kant van de gang, was gereserveerd voor de kinderen van de notabelen en zij gingen voornamelijk naar de MMS of zelfs de HBS. Ik zat aan het achterste tafeltje van die rij. Niet omdat mijn intelligentie was opgemerkt, maar door de maatschappelijke positie van mijn vader. Had ik even mazzel dat die positie mij in die plaatste. Was mijn vader arbeider geweest, dan was ik, ook met mijn IQ dat toegang tot Mensa garandeert, toch in een van de twee rijen aan de raamkant terecht gekomen.
Dat jaar waarin de eerste jongens de eerste klas van een meisjesschool konden bevolken, markeerde ook het jaar van meer veranderingen. De Mammoetwet werd ingevoerd en na de zesde klas ging ik naar de school die eerst de HBS herbergde, maar die nu ineens een Scholengemeenschap voor Havo en VWO werd. Mijn broer en mijn latere echtgenoot zaten een aantal klassen boven mij en die maakten er de HBS af. Voor mij werd het Havo en na de tweede klas koos ik wat toen al een ‘’pretpakket’’ werd genoemd: vier talen, aardrijkskunde en geschiedenis. Ik heb het geweten. De vele, vele boeken die er gelezen moesten worden, hebben mij taal en lezen niet afgeleerd, maar hebben me een zeer diepgewortelde afkeer van Literatuur bezorgd. En een basis voor het niet zomaar klakkeloos accepteren waarvan ‘’iedereen’’ en vooral het establishment zegt dat het goed en verheven en het enig waardevolle is. Of zou dat gewoon het flowerpower kind van de sixties en seventies in mij zijn?
Wat het ook niet heeft kunnen doven is mijn passie voor schrijven. Het is wel een hele poos slapend geweest, die passie. Er waren eerst en ernaast ook andere passies, zoals mijn kinderen en later mijn nieuwe vak. Als lactatiekundige verenig ik een aantal van mijn passies: kinderen (van mij of van een ander, dat maakt me niet zo heel veel uit, hoewel die van mezelf uiteraard de beste, de mooiste en de liefste zijn, duh-huh), kennisoverdracht, lactatiekunde en schrijven. In de loop van de tijd hebben dan de ene dan de andere passie wat meer op de voorgrond gestaan en het schrijven was wat verlegener, drong zich niet zo naar de voorgrond. Het vermomde zich in het begin als een manier van kennisoverdracht over kinderen en borstvoeding in de vorm van artikelen en brochures. Het opstellen schrijven bleef zich wel nu en dan erdoor heen prikken en dan vormde zich een verhaal of een begin van een verhaal dat ergens werd genoteerd. Niets te maken met kinderen of kennisoverdracht of borstvoeding (hoewel die thema’s wel onderwerp konden zijn), maar fictie, verhalen, sproken, vertelsels. Deze verhalen bleven vaak in mijn hoofd of in mijn computer en werden door vrijwel niemand anders gelezen.
Mijn kortste verhaaltjes leest u elke dag op deze plaats. Meestal geen fictie, maar lang niet altijd pure kennisoverdracht. Het begon wel als kennisoverdracht in de vorm van korte besprekingen van borstvoeding onderzoek. In de loop van de paar jaar dat ik hiermee bezig ben werd het meer en meer een column in plaats van een logboek (blog komt van weblog, en een log is een logboek, wat een ander woord voor dagboek is, een dagelijks verslag van bezigheden en gedachten). Een column is meer een opiniestuk, een schrijfsel om gedachten te formuleren en anderen mee aan het denken te krijgen. Hoewel soms wat gechargeerd om de aandacht te trekken en om de discussie te openen, geeft een column wel de mening en de denkrichting van de schrijver weer. De blog-columns van het eerste jaar zijn bijna klaar om in gebundelde vorm te worden gepubliceerd. In een echt boek, op paper met drukinkt en zo. Er is ook bijna een boek klaar met een korte weerslag van allerlei kennisoverdracht schrijfsels van me, maar dan in een min of meer logisch verband (zie illustratie).
Er is ook een half afgeschreven fictieboek. Een roman van, tegen dat het af is, tienduizenden woorden. Er komt maar heel zijdelings iets over borstvoeding in voor en anders dan het opgroeien van de hoofdpersoon, komen er ook geen kinderen in voor. Toch zullen de lezers van mijn blogs er wel iets in herkennen, want het gaat over tovenarij en magie. Maar wanneer dat gaat uitkomen, daarover kan ik nog geen uitsluitsel geven. Die personages in dat verhaal verstoppen zich namelijk met regelmaat voor mij en dan kan ik niet meer zien hoe het verhaal verder gaat. Nu en dan kijkt er eventjes eentje naar me en dan schrijf ik snel weer een duizendtal woorden. En schrap er soms ook weer een paar honderd die toch niet blijken te koppen met het verhaal verloop zoals de personages het zien. Knap lastig soms, van die zelf meedenkende verhaal personages.