Foto: Zicht op een leslokaal, Arteveldehogeschool, Gent (BE)
Een andere vorm van voorlichting en informatie geven is scholing voor zorgverleners. In feite is dat dezelfde informatie, maar dan dieper, breder en verder. De oplettende lezer zal nu en dan opgemerkt hebben dat ik niet een heel hoge pet op heb aangaande het gemiddelde kennisniveau van de gemiddelde zorgverlener over de menselijke lactatie en de begeleiding bij borstvoeding. Wat zorgverleners gemiddeld wete, hebben ze naar alle waarschijnlijkheid niet tijdens hun opleiding geleerd. Het onderdeel menselijke lactatie en begeleiding bij borstvoeding komt in de curricula van de diverse zorgopleidingen nauwelijks voor. En de kennis die wordt gedeeld is gemiddeld van een bedroevende kwaliteit. Door het scholen en bijscholen van zorgverleners probeer ik hier verbetering in te brengen.
Voor een deel werk ik mee aan het opleiden van nieuwe lactatiekundigen. Zij krijgen de breedste en diepste scholing. Het is een cursus die in de loop van een academisch jaar met meestal tweewekelijkse bijeenkomsten of tussen 20 en 25 lesdagen de theorie en praktijk van de menselijke lactatie en de begeleiding bij borstvoeding behandelt. Daarnaast bestuderen de studenten een stapel boeken, doen (literatuur)onderzoek, schrijven en scriptie en lopen stage. Om vervolgens echt lactatiekundige IBCLC te kunnen worden moet met goed gevolg een internationaal examen worden afgelegd. Dat examen levert een lactatiekundige op ‘’entry-level’’ af. Een breed opgeleide specialist, die zich door ervaring en doorgaande zelfstudie moet opwerken tot een ervaren specialist met een nog bredere en diepere kennis en vooral veel vaardigheden. Veel lactatiekundigen zullen hun kennis niet verbreden, maar op een of enkele aspecten verdiepen en een sub-specialist worden. Bijvoorbeeld een lactatiekundige die vooral werkt met moeders en baby’s in de eerste weken na de geboorte of eentje die vooral werkt met te vroeg geboren en zieke kinderen.
Een andere groep zorgverleners die ik mag scholen zijn verloskundigen, verpleegkundigen en kraamverzorgenden die hun vak op het gebied van de begeleiding bij borstvoeding beter willen kunnen uitvoeren. Zij vragen naar meer kennis over speciale omstandigheden, maar krijgen van mij over het algemeen (eerst) meer kennis over de basis, de fysiologie van de lactatie. Want het is mijn stellige, onderwijskundige, opvatting dat je pas het speciale kunt begrijpen als je het gewone beheerst. Je kunt pas zien of iets fout is (en hoe het fout is en waarom en hoe erg) wanneer je heel goed weet hoe het normaal is. Dan pas kun je het probleem effectief aanpakken. Wat ik vooral ook probeer over te brengen is dat kinderen die borstvoeding krijgen niet anders zijn dan kinderen die gen borstvoeding krijgen. Dat kinderen die geen borstvoeding krijgen niet plotseling andere behoeftes hebben. Dat dus vaak kleine beetjes voeden, veel bij mama zijn en korte slaapjes doen normaal babygedrag is en niet specifiek gedrag voor kinderen die borstvoeding krijgen.
De meeste lessen geef ik in persoon, in een klaslokaal. Ter ondersteuning van mijn verhaal gebruik ik meestal een PowerPoint presentatie. Die presentaties zijn in de loop van de jaren sterk geëvolueerd. De eerste jaren leken ze nog heel erg op de overheadsheets die ik daarvoor gebruikte (ja, ik geef al zolang les dat ik mij de tijd van voor de computer gegenereerde diavoorstellingen heb meegemaakt). Het visuele aspect werd steeds belangrijker en de laatste paar jaar gebruik ik nauwelijks meer de geijkte bullet list dia's, maar een veel meer visuele presentatie met aanklikbare navigatie. Het maakt mijn verhaal dynamischer, maar het heeft als nadeel dat er geen bruikbare hand-outs uit te maken zijn. Nu vind ik dat persoonlijk geen groot nadeel, maar de meeste cursisten verwachten ze wel. Didactisch gezien hebben ze naar mijn smaak weinig meerwaarde.
Meest recente evolutiestapje in mijn lesgeven is de ontwikkeling van e-learning cursussen. Daarvan loopt er nu eentje en dat lijkt heel aardig te werken. Er zitten nog wel wat kinderziektes in die opgelost moeten worden. Dat wordt nog hard werken, want voor dit soort kinderziektes bestaan geen vaccins. Uitzieken dus maar en beter worden.