Foto: Object. Wordt het object mooier als de kleuren benoemd en de lijnen geteld en keurig geordend zijn? (Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.)
'Meten is weten' is een vaak gehoorde kreet om het meten en rubriceren van de meest uiteenlopende onderwerpen te rationaliseren. Maar wat meet je en wat weet je dan? Kinderen worden op alle mogelijke manieren gemeten, hun moeders en de melk die ze maken eveneens. Alles wat in een cijfer kan worden uitgedrukt wordt gemeten, zodat we van alles de lengte, breedte, omvang, gewicht, gehalte en wat al niet weten, kunnen opschrijven en vergelijken. En om dat laatste gaat het, het vergelijken. Past het cijfer in de rij, past het tussen de cijfers van anderen? Is het normaal, goed, gezond? Laten we het eens hebben over wat we weten en denken te weten na het meten van een kind en de melk die hij te drinken krijgt.
Van een kind wordt op gezette tijden de maat genomen van zijn lengte van kruin tot hiel in gestrekte toestand, van de omtrek van zijn hoofd en van zijn gewicht. Op het moment dat je dat meet, weet je wat de waardes zijn voor de genomen maten. Niet meer, niet minder. Het zegt op zich niets over wie, wat en hoe het kind is. Wanneer je dat meten op regelmatig terugkerende momenten herhaalt en alles netjes opschrijft en in een grafiek weergeeft, zie je of het kind groeit, stilstaat of achteruit gaat ten opzichte van zijn uitgangspunt en hoeveel die voor- of achteruitgang is. Wat je niet weet is waarom dat zo is, of het normaal is en of dat goed is voor dit kind in deze fase van zijn ontwikkeling. Wel, stilstand of achteruitgang is vermoedelijk niet goed. Na een fase van ziekte kan het wel normaal zijn. We zetten deze grafieken dus meestal af tegen die van andere kinderen van bijvoorbeeld hetzelfde geslacht en dezelfde leeftijd, zodat je kunt zien hoe dit kind het doet in vergelijking met andere kinderen. Wat je nog steeds niet weet is of deze groei voor dit kind in zijn omstandigheden goed is, of het is wat hij nodig heeft voor goede groei en ontwikkeling.
Om iets zinnigs met de cijfers te kunnen doen, zullen meer variabelen in overweging moeten worden genomen, zoals de algehele gezondheid en lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Zo zal je om te beginnen moeten kijken of de maten met elkaar in evenwicht zijn, ofwel past deze lengte bij dit gewicht? En ontwikkelt het kind zich binnen de te verwachten patronen en perioden? En heel erg belangrijk: zit het kind gewoon lekker in zin zijn vel? Dat laatste is wellicht de beste graadmeter. Natuurlijk wel eentje de niet in cijfers is te vangen. Om te weten of een kind het goed doet, lekker in zijn vel zit, moet je hem aandachtig observeren onder diverse omstandigheden: bij het eten, slapen, wakker zijn en spelen. Dat kost tijd en vooral aandacht. Het vergt ook empathie en inschattingsvermogen. En er is geen echte invullijst voor met te verwachten uitkomsten en randmarges naar boven en naar beneden en rode zones.
Dan de melk van de moeder. Omdat de borsten ondoorzichtig zijn en geen maatverdeling hebben is het voor sommige mensen moeilijk te aanvaarden dat de borsten maken wat nodig is en dat kinderen drinken wat ze nodig hebben. Waarom zou je daar ook op vertrouwen, wanneer dat al eeuwen en eeuwen en eeuwen goed is gegaan. Nee, weten kun je pas na meten en dus moet de melkaanmaak en output en input worden gemeten. Maar hoe meet je wat de borst maakt, wat de borst verlaat en wat bij de baby binnen komt? En zijn dat wel vergelijkbare metingen? Maakt de borst precies wat eruit gaat en drinkt de baby wat er werd gemaakt? Om te meten wat de borst verlaat wordt soms de melk gekolfd. Dat lijkt een mooie meting, maar wie garandeert dat dat is wat de borst te bieden heeft? Is de borst wel leeg na kolven en is wat de kolf eruit krijgt per definitie hetzelfde als wat een goed drinkende baby eruit zou krijgen?
Dan liever kijken wat de baby binnenkrijgt. Daarvoor werd de techniek van voor en na wegen uitgevonden. Het idee is dat, als je een baby voor hij gaat drinken weegt en dan direct na het drinken nog eens (zonder verder iets aan hem te veranderen), je dan precies weet hoeveel gram hij binnen heeft gekregen. Maar kun je grammen zo overzetten naar milliliters? Dat zou alleen kunnen als het soortelijk gewicht van moedermelk 1 is. Nu zal dat er wel dicht in de buurt komen, wat moedermelk is voor een flink deel water, maar toch. Belangrijker is dat je met een gewicht of volume niet weet of dit is wat de baby nodig had, of het exemplarisch is voor alle voedingen en of dit de soort melk was die hij in deze hoeveelheid nodig had.
Dat brengt ons bij de samenstelling van de melk. Moedermelk wordt nog steeds gezien als een magische substantie die zomaar, zonder dat je er wat aan doen kan slecht kan worden. Zo is het vloeibaar goud en zo is het een leeg, waterig, dun flutterig mengseltje. Maar gelukkig zijn daar dan de moedermelkmeters. Je kolft wat melk af, stuurt het op en je krijgt een lijstje met waarden van een paar van de honderden samenstellende delen van jouw melk terug. Je weet dan hoeveel eiwitten, vetten en suikers en nog een paar dingen er in dat monster van je melk zitten. Het zegt niets over of dat voor jouw melk normaal is, of dat is wat jouw kind elke keer dat hij drinkt nodig heeft. Het zegt vooral helemaal niets, wanneer het maar een enkel monster is op een willekeurig moment genomen. Moedermelk is per definitie niet constant van kwaliteit en dat hoort ook zo. Moedermelk verandert in de loop van de gehele lactatieperiode, en in reactie op bepaalde gebeurtenissen, per dag en per voeding en reageert op de manier van drinken en het borstvoedingmanagement.
De enige manier om te weten of er melk genoeg is en of die van goede kwaliteit is (van dat laatste kun je eigenlijk altijd uitgaan) is je kind voeden op een zo efficiënt mogelijke manier (dat wil zeggen passend binnen de patronen die voor onze soort evolutionair zijn vastgelegd en met een baby en adequate technieken) en vervolgens je kind te observeren voor groei, ontwikkeling en gedijen. en zelfs wanneer groei, ontwikkeling en gedijen onder de maat zijn, hoeft dat nog niet aan de hoeveelheid of de kwaliteit van de melk te liggen. Het kan ook iets in het kind zijn, waardoor hij zijn voeding niet goed opneemt of meer voeding nodig heeft.
Als uitsmijter nog even het testen van de hoeveelheid alcohol in moedermelk. Je kan je moedermelk met een doe-het-zelf-teststripje testen op de aanwezigheid van alcohol. Dat is een aardige scheikunde proef die de werking van lakmoespapier en andere visueel waarneembare analysemethodes aantoont. Als indicator voor de geschiktheid van moedermelk voor een baby is het totaal nutteloos. Het kan namelijk aantonen of, en mogelijk hoeveel, alcohol er in de melk zit, maar niet of dat voor dit kind in zijn omstandigheden ook kwaad kan. De hoeveelheid alcohol in moedermelk wordt gemeten in delen per duizend of zelfs delen per tienduizend. Dat is veel te weinig om enig klinisch effect te hebben. Een moeder moet al stomdronken zijn voor haar melk ongeschikt wordt. Tegen die tijd weet ze ook niet meer dat ze een kind heeft, laat staan dat het gevoed moet worden.