Foto: ADHD gediagnosticeerde acteur Woody Harrelson als Haymitch Abernathy tussen Elizabeth Banks als Effie Trinket en Jennifer Lawrence alsKatniss Everdeen in The Hunger Games (2012)
Vroeger, hè, vroeger, toen had je nog geen Adehade*. Toen had je kinderen die zich gedroegen als kinderen. Die geen moment konden stilzitten en, als ze niet op school waren, vooral buiten speelden. Van jongens werd druk en wild gedrag verwacht, van meisjes minder. Maar als een meisje ook druk en wild was, dan was ze niet ziek, maar was ze gewoon een wilde meid (been there, done that). Er werd wat afkeurend gekeken, maar het meisje werd niet aangemerkt als behept met een geestelijke afwijking. Nu is ADHA een vaak gediagnosticeerd ziektebeeld. Attentie Deficient HyperActief. Druk en beweeglijk, geen moment stil kunnen zitten en nergens je aandacht bij kunnen houden wat je niet echt interesseert. Gedrag dat vroeger als normaal voor gezonde kinderen werd aanvaard. Lastig, ja, dat wel, lastig voor de volwassenen, maar ja, zo zijn kinderen, hè. Nu krijgen ze een etiket en Ritalin. Niet dat ik nu wil zeggen dat ADHD niet bestaat, maar wel dat het bij normale kinderen waarschijnlijk meestal om normaal kinderlijk gedrag gaat. Normaal kindergedrag dat niet past binnen de normen voor gewenst kindergedrag die wij in onze maatschappij stellen.
Zo’n verschuiving van normaal naar ongewenst en daarom niet-normaal genoemd zie je ook bij borstvoeding. Ik vraag me wel eens af wanneer de eerste baby het etiket ADHD opgeplakt krijgt, omdat hij niet stil in zijn bedje wil liggen, maar alsmaar aan en van de borst wil. Of de dreumes die zijn aandacht niet bij zijn borstmaaltijd kan houden, maar voortdurend ligt te ginnegappen naar zijn moeder en beslist in de gaten wil houden wat de kat aan het doen is en –o, kijk nou: een vogeltje …, oh ja, drinken bij mama. Mmmm. He, wat komt daar nou voorbij? Hihihi, ’t is mijn eigen grote teen, kijk nou wat grappig. O, ja, drinken bij mama. Mmmmm. Was dat die kat weer? ….
Heel vaak drinken, vaak korte slaapjes zijn voor een baby absoluut normaal en te verwachten gedrag. Niks mis met het kind, niks mis met de melk. Korte, intensieve voedingen en direct weer verder spelen, afgeleid worden door de wonderlijk nieuwe wereld, verliefd lachen naar mama tijdens een voeding is allemaal volstrekt normaal en te verwachten gedrag van een dreumes. Niks mis met kind, moeder of melk. Acrobatische toeren, experimentele houdingen, snelle troostslokjes, een diner dansant of lunchvergadering: allemaal volstrekt normaal en te verwachten gedrag van een peuter. Niks mis mee. Lastig zegt u? Ja, natuurlijk is dat lastig. Had iemand u dan beloofd dat moeder-zijn makkelijk zou zijn en zonder enige moeite een plaats tussen uw drukke bezigheden en in uw toch al overvolle agenda zou vinden? Tja, dan bent u lelijk voorgelogen. Dat van die rozengeur in de luier had u toch ook niet voor waar aangenomen? Waarom de maneschijn dan wel?
Behalve de baby vertonen de borsten soms ook gedrag dat niet echt past binnen de maatschappelijke eisen. Om te beginnen doen ze maar wat, zonder dat je ook maar een enkele ietwat wetenschappelijk gebaseerde manier hebt om dat in kaart te brengen. Dat produceert maar en dat spuit maar en lekt tegen de klippen op, en dat wisselt maar van cupmaat of je een hele verzameling beha’s klaar hebt liggen om dat allemaal maar in te passen. Liefst zouden we die borsten, net als die kinderen, in een goed ingeroosterd schema willen dwingen. Een schema waarin duidelijk, overzichtelijk en voorspelbaar zou zijn vastgelegd wanneer en hoe veel de borsten zich vullen en weer geleegd worden. Dat warrige gedoe met zoveel als nodig is wanneer het nodig is, met hier en daar en nu en dan uitschieters naar meer-dan-nodig-wanneer-niet-gevraagd en minder-dan-nodig-wanneer-wel-gevraagd, daar zou je toch een borsten-ritalin voor moeten kunnen geven.
Eigenlijk is het met die drinkende kindjes en die melkgevende borsten net als met schoolkinderen die niet stil kunnen zitten. Als je accepteert dat het zo is, geeft wat nodig is, en aanvaardt wat gegeven wordt, en als je het werk dat moet worden gedaan daaromheen plant, valt er eigenlijk goed mee te werken en zit iedereen lekkerder in zijn vel. Bij borstvoeding geven komt dat er simpel gezegd op neer dat je voedt als er wordt gevraagd met de borst die het meest te bieden heeft (of die juist alleen troost zonder melk biedt) zo lang of zo kort als het kind aangeeft nodig te hebben. Zo loopt het hele proces het soepelst en kun je, met enige oefening, ondertussen gewoon je eigen ding blijven doen.
Eurolac Flits! met label normaal, gewoon, verwachtingen, gedrag. Deze links leiden naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.
Vroeger, hè, vroeger, toen had je nog geen Adehade*. Toen had je kinderen die zich gedroegen als kinderen. Die geen moment konden stilzitten en, als ze niet op school waren, vooral buiten speelden. Van jongens werd druk en wild gedrag verwacht, van meisjes minder. Maar als een meisje ook druk en wild was, dan was ze niet ziek, maar was ze gewoon een wilde meid (been there, done that). Er werd wat afkeurend gekeken, maar het meisje werd niet aangemerkt als behept met een geestelijke afwijking. Nu is ADHA een vaak gediagnosticeerd ziektebeeld. Attentie Deficient HyperActief. Druk en beweeglijk, geen moment stil kunnen zitten en nergens je aandacht bij kunnen houden wat je niet echt interesseert. Gedrag dat vroeger als normaal voor gezonde kinderen werd aanvaard. Lastig, ja, dat wel, lastig voor de volwassenen, maar ja, zo zijn kinderen, hè. Nu krijgen ze een etiket en Ritalin. Niet dat ik nu wil zeggen dat ADHD niet bestaat, maar wel dat het bij normale kinderen waarschijnlijk meestal om normaal kinderlijk gedrag gaat. Normaal kindergedrag dat niet past binnen de normen voor gewenst kindergedrag die wij in onze maatschappij stellen.
Zo’n verschuiving van normaal naar ongewenst en daarom niet-normaal genoemd zie je ook bij borstvoeding. Ik vraag me wel eens af wanneer de eerste baby het etiket ADHD opgeplakt krijgt, omdat hij niet stil in zijn bedje wil liggen, maar alsmaar aan en van de borst wil. Of de dreumes die zijn aandacht niet bij zijn borstmaaltijd kan houden, maar voortdurend ligt te ginnegappen naar zijn moeder en beslist in de gaten wil houden wat de kat aan het doen is en –o, kijk nou: een vogeltje …, oh ja, drinken bij mama. Mmmm. He, wat komt daar nou voorbij? Hihihi, ’t is mijn eigen grote teen, kijk nou wat grappig. O, ja, drinken bij mama. Mmmmm. Was dat die kat weer? ….
Heel vaak drinken, vaak korte slaapjes zijn voor een baby absoluut normaal en te verwachten gedrag. Niks mis met het kind, niks mis met de melk. Korte, intensieve voedingen en direct weer verder spelen, afgeleid worden door de wonderlijk nieuwe wereld, verliefd lachen naar mama tijdens een voeding is allemaal volstrekt normaal en te verwachten gedrag van een dreumes. Niks mis met kind, moeder of melk. Acrobatische toeren, experimentele houdingen, snelle troostslokjes, een diner dansant of lunchvergadering: allemaal volstrekt normaal en te verwachten gedrag van een peuter. Niks mis mee. Lastig zegt u? Ja, natuurlijk is dat lastig. Had iemand u dan beloofd dat moeder-zijn makkelijk zou zijn en zonder enige moeite een plaats tussen uw drukke bezigheden en in uw toch al overvolle agenda zou vinden? Tja, dan bent u lelijk voorgelogen. Dat van die rozengeur in de luier had u toch ook niet voor waar aangenomen? Waarom de maneschijn dan wel?
Behalve de baby vertonen de borsten soms ook gedrag dat niet echt past binnen de maatschappelijke eisen. Om te beginnen doen ze maar wat, zonder dat je ook maar een enkele ietwat wetenschappelijk gebaseerde manier hebt om dat in kaart te brengen. Dat produceert maar en dat spuit maar en lekt tegen de klippen op, en dat wisselt maar van cupmaat of je een hele verzameling beha’s klaar hebt liggen om dat allemaal maar in te passen. Liefst zouden we die borsten, net als die kinderen, in een goed ingeroosterd schema willen dwingen. Een schema waarin duidelijk, overzichtelijk en voorspelbaar zou zijn vastgelegd wanneer en hoe veel de borsten zich vullen en weer geleegd worden. Dat warrige gedoe met zoveel als nodig is wanneer het nodig is, met hier en daar en nu en dan uitschieters naar meer-dan-nodig-wanneer-niet-gevraagd en minder-dan-nodig-wanneer-wel-gevraagd, daar zou je toch een borsten-ritalin voor moeten kunnen geven.
Eigenlijk is het met die drinkende kindjes en die melkgevende borsten net als met schoolkinderen die niet stil kunnen zitten. Als je accepteert dat het zo is, geeft wat nodig is, en aanvaardt wat gegeven wordt, en als je het werk dat moet worden gedaan daaromheen plant, valt er eigenlijk goed mee te werken en zit iedereen lekkerder in zijn vel. Bij borstvoeding geven komt dat er simpel gezegd op neer dat je voedt als er wordt gevraagd met de borst die het meest te bieden heeft (of die juist alleen troost zonder melk biedt) zo lang of zo kort als het kind aangeeft nodig te hebben. Zo loopt het hele proces het soepelst en kun je, met enige oefening, ondertussen gewoon je eigen ding blijven doen.
Eurolac Flits! met label normaal, gewoon, verwachtingen, gedrag. Deze links leiden naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.
*) ADHD bestaat uiteraard wel, vooral als het ongeconcentreerde en drukke gedrag aanhoudt na de kinderjaren. Mensen met ADHD zijn veel te vinden in beroepen die te maken hebben met inventiviteit/creativiteit (creatief denken, buiten de normale variabelen denken, kunstzinnigheid, scheppingsdrang), sport (lichamelijke onrust omzetten doelgerichte beweging), en acteren (een rol aannemen, de onrust productief maken, humor). De combinatie ADHD met bovengemiddelde intelligentie, met hoogsensibiliteit, en met dyslexie is niet ongebruikelijk.
PS: mocht u na het lezen van dit van de hak op de tak springende stukje, en met meerdere stukjes in deze stijl, menen enige symptomen te herkennen: ja, dan heeft u waarschijnlijk gelijk. Maar toen ik kind was, was dat gewoon irritant kindergedrag, toen ik op de middelbare school zat, er vrijpostige vragen stelde, poppetjes tekende tijdens de lessen, een klas over moest doen en vroegtijdig het instituut verliet, was ik gewoon een recalcitrante puber. En nu vind ik het wel best zo en voel ik nog steeds niet de behoefte dat specifieke etiket opgeplakt te krijgen. Ik heb al etiketten genoeg.