Foto: Bill Nighy als Alan Blunt in Stormbreaker
Een van de meest curieuze opmerkingen in de never ending story van het zuigelingenvoeding debat is ‘’Als het echt zo ongezond was, werd het niet verkocht.’’ Ik ben daarvan altijd even stil. De enormiteit van zo’n vooronderstelling. Ik ben er nog niet over uit of mijn grootste verwondering uitgaat naar het monstrueuze vertrouwen van de consument in de goedertierenheid van de aanbieders van voedselproducten of naar het blinde geloof in de science fiction van een te vertrouwen en haar burgers beschermende overheid. ‘’Als het verkocht mag worden kan het nooit echt gevaarlijk zijn.’’ Nadat ik mijn onderkaak dan weer opgehesen heb tot zijn rechtmatige positie en mijn stoel overeind heb gezet en er weer op ben gaan zitten, beginnen de voorbeelden van uitermate ongezonde en potentieel gevaarlijke producten in de schappen van de supermarkten langs mijn virtuele netvlies te paraderen. Ladingen suiker en suikervervangers, transvet en vetvervangers, zout, smaakversterkers, kleur-, geur- en smaakstoffen, conserveringsmiddelen, restanten van kunstmest, verdelgingsmiddelen en antibiotica, genetisch gemanipuleerde grondstoffen. Dat mag allemaal gewoon verkocht worden, mag zelfs aangeprezen worden, maar is beslist niet allemaal veilig en gezond*. Het is triest dat hele generaties mensen stiekem zijn opgeleid tot willoze, of wellicht nog erger: gewillige, werktuigen voor het behalen van de verborgen doelen van machtige en invloedrijke partijen. In een film is dat leuk en boeiend en spannend, van die stiekeme plannetjes en bijbedoelingen op meerdere niveaus. In het werkelijke leven zet het leven en welzijn van kwetsbare mensen, de kwetsbaarste als eerste, op het spel. En dat is onaanvaardbaar.
Stiekem, achterbaks en met succesvol verborgen agenda’s werken de voedselfabrikanten aan hun doelen. Hun werkwijze vertoont zelfs verdacht veel overeenkomsten met die van drugsdealers die hun waren eerst gratis verspreiden, om ze vervolgens, als de dankbare ontvangers verslaafd zijn, hun geld op te strijken. Het uitdelen van gratis kunstmatige zuigelingenvoeding werkt op exact dezelfde manier. In een aantal landen is deze praktijk inmiddels wettelijk verboden, in veel landen nog niet. Door de verspreiding te laten gaan via de kanalen van de gezondheidszorg (of door mensen die acteren dat ze zorgverlener zijn) krijgt het product een wetenschappelijk, gezond en door dokters aanbevolen aura. De zorgverleners (de echte, niet de acteurs) worden gepaaid met cadeautjes, gratis bijscholing inclusief luxe lunch en een borreltje na, kortingen en met indrukwekkend uitziende rapporten voor het wetenschappelijke sausje. wie de dokter in zijn zak heeft, heeft de patiënten van de dokter erbij**. Ook de dokter die in een land woont waar gratis kunstvoeding verboden is, verspreid de boodschap van de fabrikant.
Een ander belangrijk middel om tot het doel te raken (het doel van de fabrikanten van moedermelk substituten is uiteindelijk niet de gezondheid en het welzijn van de klant en al helemaal niet van de consument van het product, maar het welvaren van zijn eigen portemonnee en die van zijn aandeelhouders) is het werven van klantenwervers onder de klanten, zonder dat die klantenwervers dat zelf in de gaten hebben. Vanuit handelsoogpunt is dit een geniale strategie: je laat de consument zelf voor de reclame betalen, door het verhogen van de prijs van het product, en je laat ze een flink deel van de reclame ook nog zelf maken. Alles wat je daarvoor hoeft te doen is op allerlei subtiele en minder subtiele manieren de concurrent moeilijk maken. Eerst verhef je de concurrent tot het hoogst bereikbare ideaal: supervoedsel door supermoeders aan superbaby’s gegeven. Aan dat mengsel voeg je het element schuld toe, voor wanneer dat ideale ideaal niet wordt bereikt. Het bereiken van het ideaal wordt wat moeilijker om te bereiken voorgesteld, zodat er een beetje meer van het component schuld bij kan. Heel precies gedoseerd komt er het element van niet helemaal juiste informatie over wat normaal babygedrag is bij. Dat is een sterke smaakmaker, maar eentje die past bij ideeën die daarover toch al ingeburgerd waren. Dat biedt ook weer ruimte voor nog een vleugje schuld.
Dan komt de oplossing: je hoeft je helemaal niet schuldig te voelen als je geen supermoeder bent die supervoeding aan een superbaby geeft. Je bent maar een mens en geen supervrouw. Gelukkig hebben de zeer geleerde heren, van het zeer gerenommeerde bedrijf dat zich specialiseert in gezond voedsel, een bijna supervoedsel gemaakt voor jouw superbaby waar hij ook best wel gezond groot kan worden, zodat jij ook toch wel een soort van supermoeder bent. Het lijkt zelfs een beetje op de technieken waarmee mensen in sommige cults worden geïnitieerd: eerst afbreken tot het gevoel van eigenwaarde min 10 is en dan als verlosser met de oplossing komen en het gevoel van eigenwaarde herstellen. De devotie aan de redder is oneindig en vergeten is hoe die redder eerst de veroorzaker van de ellende was. Een apostel is geboren en klaar om langs de deuren te gaan en nieuwe bekeerlingen te werven.
En dan dat idee van ‘’als het verkocht mag worden kan het nooit zo slecht zijn’’. De overheid, die uiteindelijk bepaalt wat wel en niet mag worden verkocht, wordt beïnvloed door belanghebbenden. De eerste belanghebbenden (klanten en consumenten) hebben geen geld en dus geen stem. De medisch adviseurs hebben vaak banden met de industrie of zijn op de hierboven beschreven manier door die industrie beïnvloed. De eigen lobbyisten van de fabrikanten hebben zeer gespecialiseerde vaaardigheden in communicatie en beïnvloeding en een zak geld achter de hand. Niet eens zozeer fysiek geld (hoewel ook dat niet altijd uit te sluiten is) als wel het virtuele geld van economische belangen. De economie is, naar hun zeggen, gediend bij een florerende voedingsmiddelen industrie. Denk toch eens, mijn beste politicus en wetgever, aan al die mensen die hun baan gaan verliezen als plotseling geen enkel kind meer kunstvoeding krijgt! En bedenk eens hoeveel belasting de schatkist misloopt als alle moeders maar zelfgemaakte moedermelk gaan geven. De financiële consequenties van ziekte en sterfte door geen-borstvoeding en de financiële en andere consequenties van de schade aan het milieu door de productie (en verpakking, vervoer en afval) van de kunstmatige moedermelkvervangers worden wijselijk onder het kleed geveegd. Nee, mijn conclusie blijft hetzelfde: in een film is dat leuk en boeiend en spannend, van die stiekeme plannetjes en bijbedoelingen op meerdere niveaus. In het werkelijke leven zet het leven en welzijn van kwetsbare mensen, de kwetsbaarste als eerste, op het spel. En dat is onaanvaardbaar.
*) Foodwatch rapport: Kindermarketing: Onverantwoord en ongereguleerd
**) Kranendonk P: Een kijkje in de keuken, op borstvoeding.com
Een van de meest curieuze opmerkingen in de never ending story van het zuigelingenvoeding debat is ‘’Als het echt zo ongezond was, werd het niet verkocht.’’ Ik ben daarvan altijd even stil. De enormiteit van zo’n vooronderstelling. Ik ben er nog niet over uit of mijn grootste verwondering uitgaat naar het monstrueuze vertrouwen van de consument in de goedertierenheid van de aanbieders van voedselproducten of naar het blinde geloof in de science fiction van een te vertrouwen en haar burgers beschermende overheid. ‘’Als het verkocht mag worden kan het nooit echt gevaarlijk zijn.’’ Nadat ik mijn onderkaak dan weer opgehesen heb tot zijn rechtmatige positie en mijn stoel overeind heb gezet en er weer op ben gaan zitten, beginnen de voorbeelden van uitermate ongezonde en potentieel gevaarlijke producten in de schappen van de supermarkten langs mijn virtuele netvlies te paraderen. Ladingen suiker en suikervervangers, transvet en vetvervangers, zout, smaakversterkers, kleur-, geur- en smaakstoffen, conserveringsmiddelen, restanten van kunstmest, verdelgingsmiddelen en antibiotica, genetisch gemanipuleerde grondstoffen. Dat mag allemaal gewoon verkocht worden, mag zelfs aangeprezen worden, maar is beslist niet allemaal veilig en gezond*. Het is triest dat hele generaties mensen stiekem zijn opgeleid tot willoze, of wellicht nog erger: gewillige, werktuigen voor het behalen van de verborgen doelen van machtige en invloedrijke partijen. In een film is dat leuk en boeiend en spannend, van die stiekeme plannetjes en bijbedoelingen op meerdere niveaus. In het werkelijke leven zet het leven en welzijn van kwetsbare mensen, de kwetsbaarste als eerste, op het spel. En dat is onaanvaardbaar.
Stiekem, achterbaks en met succesvol verborgen agenda’s werken de voedselfabrikanten aan hun doelen. Hun werkwijze vertoont zelfs verdacht veel overeenkomsten met die van drugsdealers die hun waren eerst gratis verspreiden, om ze vervolgens, als de dankbare ontvangers verslaafd zijn, hun geld op te strijken. Het uitdelen van gratis kunstmatige zuigelingenvoeding werkt op exact dezelfde manier. In een aantal landen is deze praktijk inmiddels wettelijk verboden, in veel landen nog niet. Door de verspreiding te laten gaan via de kanalen van de gezondheidszorg (of door mensen die acteren dat ze zorgverlener zijn) krijgt het product een wetenschappelijk, gezond en door dokters aanbevolen aura. De zorgverleners (de echte, niet de acteurs) worden gepaaid met cadeautjes, gratis bijscholing inclusief luxe lunch en een borreltje na, kortingen en met indrukwekkend uitziende rapporten voor het wetenschappelijke sausje. wie de dokter in zijn zak heeft, heeft de patiënten van de dokter erbij**. Ook de dokter die in een land woont waar gratis kunstvoeding verboden is, verspreid de boodschap van de fabrikant.
Een ander belangrijk middel om tot het doel te raken (het doel van de fabrikanten van moedermelk substituten is uiteindelijk niet de gezondheid en het welzijn van de klant en al helemaal niet van de consument van het product, maar het welvaren van zijn eigen portemonnee en die van zijn aandeelhouders) is het werven van klantenwervers onder de klanten, zonder dat die klantenwervers dat zelf in de gaten hebben. Vanuit handelsoogpunt is dit een geniale strategie: je laat de consument zelf voor de reclame betalen, door het verhogen van de prijs van het product, en je laat ze een flink deel van de reclame ook nog zelf maken. Alles wat je daarvoor hoeft te doen is op allerlei subtiele en minder subtiele manieren de concurrent moeilijk maken. Eerst verhef je de concurrent tot het hoogst bereikbare ideaal: supervoedsel door supermoeders aan superbaby’s gegeven. Aan dat mengsel voeg je het element schuld toe, voor wanneer dat ideale ideaal niet wordt bereikt. Het bereiken van het ideaal wordt wat moeilijker om te bereiken voorgesteld, zodat er een beetje meer van het component schuld bij kan. Heel precies gedoseerd komt er het element van niet helemaal juiste informatie over wat normaal babygedrag is bij. Dat is een sterke smaakmaker, maar eentje die past bij ideeën die daarover toch al ingeburgerd waren. Dat biedt ook weer ruimte voor nog een vleugje schuld.
Dan komt de oplossing: je hoeft je helemaal niet schuldig te voelen als je geen supermoeder bent die supervoeding aan een superbaby geeft. Je bent maar een mens en geen supervrouw. Gelukkig hebben de zeer geleerde heren, van het zeer gerenommeerde bedrijf dat zich specialiseert in gezond voedsel, een bijna supervoedsel gemaakt voor jouw superbaby waar hij ook best wel gezond groot kan worden, zodat jij ook toch wel een soort van supermoeder bent. Het lijkt zelfs een beetje op de technieken waarmee mensen in sommige cults worden geïnitieerd: eerst afbreken tot het gevoel van eigenwaarde min 10 is en dan als verlosser met de oplossing komen en het gevoel van eigenwaarde herstellen. De devotie aan de redder is oneindig en vergeten is hoe die redder eerst de veroorzaker van de ellende was. Een apostel is geboren en klaar om langs de deuren te gaan en nieuwe bekeerlingen te werven.
En dan dat idee van ‘’als het verkocht mag worden kan het nooit zo slecht zijn’’. De overheid, die uiteindelijk bepaalt wat wel en niet mag worden verkocht, wordt beïnvloed door belanghebbenden. De eerste belanghebbenden (klanten en consumenten) hebben geen geld en dus geen stem. De medisch adviseurs hebben vaak banden met de industrie of zijn op de hierboven beschreven manier door die industrie beïnvloed. De eigen lobbyisten van de fabrikanten hebben zeer gespecialiseerde vaaardigheden in communicatie en beïnvloeding en een zak geld achter de hand. Niet eens zozeer fysiek geld (hoewel ook dat niet altijd uit te sluiten is) als wel het virtuele geld van economische belangen. De economie is, naar hun zeggen, gediend bij een florerende voedingsmiddelen industrie. Denk toch eens, mijn beste politicus en wetgever, aan al die mensen die hun baan gaan verliezen als plotseling geen enkel kind meer kunstvoeding krijgt! En bedenk eens hoeveel belasting de schatkist misloopt als alle moeders maar zelfgemaakte moedermelk gaan geven. De financiële consequenties van ziekte en sterfte door geen-borstvoeding en de financiële en andere consequenties van de schade aan het milieu door de productie (en verpakking, vervoer en afval) van de kunstmatige moedermelkvervangers worden wijselijk onder het kleed geveegd. Nee, mijn conclusie blijft hetzelfde: in een film is dat leuk en boeiend en spannend, van die stiekeme plannetjes en bijbedoelingen op meerdere niveaus. In het werkelijke leven zet het leven en welzijn van kwetsbare mensen, de kwetsbaarste als eerste, op het spel. En dat is onaanvaardbaar.
*) Foodwatch rapport: Kindermarketing: Onverantwoord en ongereguleerd
**) Kranendonk P: Een kijkje in de keuken, op borstvoeding.com