Foto: Reese Witherspoon als Melanie Smooter en Josh Lucas als Jake Perry in Sweet Home Alabama: zoet is goed
Moedermelk is zoet. En vaak ook vet. Zoet en vet zijn de smaken en mondsensaties waar mensen door worden aangetrokken en het zijn de grootste factoren in de wereldwijde obesitas epidemie. Snelle gewichtstoename in de eerste levensmaanden en -jaren laat een verhoogd obesitas risico zien en kinderen die op een goede manier borstvoeding krijgen groeien in de eerste levensmaanden sneller dan kinderen die kunstvoeding krijgen. Zo doorredenerend zou je tot de conclusie kunnen komen dat kinderen die volop borstvoeding krijgen, genieten van die heerlijk zoetvette zaligheid, voor zichzelf een overgewichtige toekomst scheppen. Maar dat is een conclusie die niet getrokken kan worden, want uit andere onderzoeken blijkt dat kinderen die volop borstvoeding krijgen juist minder risico lopen om later te dik te worden. Dat soort onderzoeken zijn over het algemeen cohort onderzoeken, waar mogelijk ook nog allerlei andere factoren meespelen, zoals sociaal-economische status en opleidingsniveau van de ouders. Mensen die wat meer pessimistische kijk hebben op de rol van borstvoeding vinden dat je bij zulke onderzoeken er niet van uit kan gaan dat het vooral aan de borstvoeding ligt. Maar enkele weken geleden promoveerde Emanualla De Lucia Rolfe op haar onderzoek naar een betrouwbare meting van buikvet. Buikvet is de bron van het overgewichtskwaad, en wel, om heel precies te zijn, niet het onderhuidse vet om de buik, maar het vet dat onder de buikspieren en om de organen heen ligt. De Lucia Rolfe heeft nu een methode ontwikkeld om met echografie op een betrouwbare manier te bepalen hoeveel buikvet er is en of dat onderhuids vet is of diepe buikvet van het foute soort. De methode werd uitgetest op baby’s, kinderen en volwassenen en bleek in alle gevallen betrouwbaar te zijn. Al testend werd ook duidelijk dat bij kinderen die wel borstvoeding krijgen tussen 3 en 12 maanden veel minder van het slechte diepe buikvet hebben dan baby’s die dat niet krijgen. Ligt het toch aan wel of geen borstvoeding, die uitkomsten in vroegere cohortstudies. De uitkomsten komen ook overeen met andere dingen die we al wisten. Bijvoorbeeld het groeipatroon van kinderen die borstvoeding krijgen of andere voeding is anders. Kinderen die een kunstmatige vervanging krijgen groeien in de eerste maanden vaak minder hard, maar blijven in hetzelfde tempo doorgroeien , waardoor ze na 3-4 maanden harder groeien dan kinderen die de borst krijgen. En vanaf drie maanden komt juist dat verschil in aanwas van diep buikvet aan de orde. Al deze puzzelstukjes die op hun plaats vallen en het plaatje steeds completer en dus herkenbaarder maken zouden ertoe moeten leiden dat de advisering over zuigelingenvoeding op veel consultatiebureaus zou moeten veranderen. Al te vaak schiet men nog in een paniekmodus als volledig borstgevoede kindjes na drie maanden flinke groei plotseling in een veel gematigder tempo gaan groeien. Vaak wordt al snel de fles met kunstvoeding klaargezet voor ‘’als dat zo doorgaat’’. Terwijl de moeders van kunstgevoede kindjes die na drie maanden doorgaan met het aankweken van diep buikvet worden toegejuicht vanwege hun zo geweldig groeiende baby. Wat ik me nu afvraag is of die kunstgevoede kindjes dat buikvet aankweken vanwege het soort melk dat zij krijgen of vanwege de manier van toediening. Kinderen die met de fles worden gevoed hebben vaak minder voedingsmomenten per etmaal maar met een groter volume. Mijn theorie is dat die manier van voeden in elk geval een factor is bij latere te grote gewichtstoename, doordat die manier van voeden leidt tot een gewoonte van snelle, grote maaltijden, waarbij de maag steeds verder wordt opgerekt. Zodat op den duur alleen oversized porties nog genoeg zijn. Maar of dat bij kindjes tot een jaar ook al zo zou werken? Ik weet het niet. Ik denk dat de vreemde eiwitten, de andere suikers en vetten ook een belangrijke rol zullen spelen. Maar ik kijk toch uit naar een onderzoek waarbij een groep kinderen de fles krijgt op de traditionele manier en een groep die op borstmanier geflest wordt.
Eurolac Flits Suiker en vet
De Lucia Rolfe E: The Epidemiology of abdominal adiposity:Validation and application of ultrasonography to estimate visceral and subcutaneous abdominal fat and to identify their early life determinants. Dissertatie. (2012)
Moedermelk is zoet. En vaak ook vet. Zoet en vet zijn de smaken en mondsensaties waar mensen door worden aangetrokken en het zijn de grootste factoren in de wereldwijde obesitas epidemie. Snelle gewichtstoename in de eerste levensmaanden en -jaren laat een verhoogd obesitas risico zien en kinderen die op een goede manier borstvoeding krijgen groeien in de eerste levensmaanden sneller dan kinderen die kunstvoeding krijgen. Zo doorredenerend zou je tot de conclusie kunnen komen dat kinderen die volop borstvoeding krijgen, genieten van die heerlijk zoetvette zaligheid, voor zichzelf een overgewichtige toekomst scheppen. Maar dat is een conclusie die niet getrokken kan worden, want uit andere onderzoeken blijkt dat kinderen die volop borstvoeding krijgen juist minder risico lopen om later te dik te worden. Dat soort onderzoeken zijn over het algemeen cohort onderzoeken, waar mogelijk ook nog allerlei andere factoren meespelen, zoals sociaal-economische status en opleidingsniveau van de ouders. Mensen die wat meer pessimistische kijk hebben op de rol van borstvoeding vinden dat je bij zulke onderzoeken er niet van uit kan gaan dat het vooral aan de borstvoeding ligt. Maar enkele weken geleden promoveerde Emanualla De Lucia Rolfe op haar onderzoek naar een betrouwbare meting van buikvet. Buikvet is de bron van het overgewichtskwaad, en wel, om heel precies te zijn, niet het onderhuidse vet om de buik, maar het vet dat onder de buikspieren en om de organen heen ligt. De Lucia Rolfe heeft nu een methode ontwikkeld om met echografie op een betrouwbare manier te bepalen hoeveel buikvet er is en of dat onderhuids vet is of diepe buikvet van het foute soort. De methode werd uitgetest op baby’s, kinderen en volwassenen en bleek in alle gevallen betrouwbaar te zijn. Al testend werd ook duidelijk dat bij kinderen die wel borstvoeding krijgen tussen 3 en 12 maanden veel minder van het slechte diepe buikvet hebben dan baby’s die dat niet krijgen. Ligt het toch aan wel of geen borstvoeding, die uitkomsten in vroegere cohortstudies. De uitkomsten komen ook overeen met andere dingen die we al wisten. Bijvoorbeeld het groeipatroon van kinderen die borstvoeding krijgen of andere voeding is anders. Kinderen die een kunstmatige vervanging krijgen groeien in de eerste maanden vaak minder hard, maar blijven in hetzelfde tempo doorgroeien , waardoor ze na 3-4 maanden harder groeien dan kinderen die de borst krijgen. En vanaf drie maanden komt juist dat verschil in aanwas van diep buikvet aan de orde. Al deze puzzelstukjes die op hun plaats vallen en het plaatje steeds completer en dus herkenbaarder maken zouden ertoe moeten leiden dat de advisering over zuigelingenvoeding op veel consultatiebureaus zou moeten veranderen. Al te vaak schiet men nog in een paniekmodus als volledig borstgevoede kindjes na drie maanden flinke groei plotseling in een veel gematigder tempo gaan groeien. Vaak wordt al snel de fles met kunstvoeding klaargezet voor ‘’als dat zo doorgaat’’. Terwijl de moeders van kunstgevoede kindjes die na drie maanden doorgaan met het aankweken van diep buikvet worden toegejuicht vanwege hun zo geweldig groeiende baby. Wat ik me nu afvraag is of die kunstgevoede kindjes dat buikvet aankweken vanwege het soort melk dat zij krijgen of vanwege de manier van toediening. Kinderen die met de fles worden gevoed hebben vaak minder voedingsmomenten per etmaal maar met een groter volume. Mijn theorie is dat die manier van voeden in elk geval een factor is bij latere te grote gewichtstoename, doordat die manier van voeden leidt tot een gewoonte van snelle, grote maaltijden, waarbij de maag steeds verder wordt opgerekt. Zodat op den duur alleen oversized porties nog genoeg zijn. Maar of dat bij kindjes tot een jaar ook al zo zou werken? Ik weet het niet. Ik denk dat de vreemde eiwitten, de andere suikers en vetten ook een belangrijke rol zullen spelen. Maar ik kijk toch uit naar een onderzoek waarbij een groep kinderen de fles krijgt op de traditionele manier en een groep die op borstmanier geflest wordt.
Eurolac Flits Suiker en vet
De Lucia Rolfe E: The Epidemiology of abdominal adiposity:Validation and application of ultrasonography to estimate visceral and subcutaneous abdominal fat and to identify their early life determinants. Dissertatie. (2012)