Suiker en vet staan in de huidige voedingskundige inzichten in een kwaad daglicht als veroorzakers van de pandemische vormen die obesitas aanneemt. Voor jonge kinderen echter zijn suikers en vetten waardevolle voedingsstoffen, vooral als ze in moedermelk zitten. Moedermelk is niet van constante kwaliteit. De verhouding tussen met name vetten en suikers kan per voeding, per dag en per moeder sterk verschillen. Een verschuiving in de verhouding suikers-vetten ten gunste van de suikers kan resulteren in darmkrampen, onrust tijdens en tussen de voedingen, huilen en overmatige stoelgang. Een te ruime hoeveelheid lactose in verhouding tot het aanwezige vet resulteert in een stormachtige vertering in de darm en een relatief te kort aan het lactose-verteringsenzym lactase. Daardoor blijft een deel van de lactose onverteerd, waardoor het een voedingsbodem wordt voor gisten. Gistende suikers leiden tot gasvorming en daarmee tot de darmkrampen en volumineuze, stinkende, schuimende en vaak groene ontlasting. Onrust en krampjes leiden tot vaker voeden en bij ontoereikend management tot nog meer suikerrijke vetarme melk en een verergering van de symptomen. De verstoorde suikervertering kan leiden tot ofwel zeer snelle gewichtstoename (als toch en groot deel van de lactose wordt opgenomen en er erg veel gevoed wordt) ofwel te langzame groei (als de verstoorde vertering leidt tot verminderde opname). Een goed borstvoedingmanagement leidt tot een optimale melksamenstelling. Het veelvuldig en volledig legen van de borsten leidt tot een grotere totale melkaanmaak en tot een hoger vetgehalte. Samen leidt dit tot optimale groei en ontwikkeling. Frequente, laag volume voedingen met een relatief hoog vetgehalte dragen bij tot het algemene welbevinden van het kind en kan klachten als overmatig spugen en darmkrampen voorkomen. Kleinere voedingen leiden tot een mindere belasting van de maag; vettere voedingen tot een rustiger verwerking van de voeding in de darmen. Op de lange termijn helpt het wennen aan kleine, frequente voedingen aan het in stand houden van een gezond honger- en verzadigingsmechanisme en helpt het een patroon van overvoeding en daaruit voortvloeiende ziekten voorkomen.
Lees meer:
van veldhuizen-Staas CGA: Samenstelling van moedermelk: suiker en vet
van veldhuizen-Staas CGA: Vet in moedermelk: functie, waarde en bepaling