Foto: Taylor Lautner als Nathan, een jongen die met medeweten van zijn ouders als kind wordt ontvoerd, in Abduction. (op speciaal verzoek via twitter voor iemand die deze acteur nog wel eens wilde zien).
De ontvoering van een kind is de nachtmerrie van elke ouder. Met gefascineerd afgrijzen lezen ze alle verhalen, bekijken ze elke documentaire en elk nieuwsbericht over ontvoerde kinderen. Andermans kinderen, gelukkig, want het zal je maar gebeuren. Na een ontvoering leiden zowel de ouders als de kinderen aan PTSS (posttraumatische stress syndroom). Als buitenstaander kun je je er maar met moeite bij voorstellen wat ouders doorleven als het hen overkomt. Wat er in het hoofd van een ontvoerd jong kind omgaat, daarnaar kunnen we slechts raden. Dat het groot trauma veroorzaakt, dat weten we zeker. En we hopen dat het een kind van onszelf of van een naaste nooit zaal overkomen. Toch worden er dagelijks, met medeweten en vaak medewerking van de ouders, kinderen ontvoerd. En dat vinden we met zijn allen eigenlijk best redelijk gewoon. Vrijwel elke, in een westerse samenleving geboren, baby wordt op enig moment na zijn geboorte, de één eerder, de ander wat later, ontvoerd: hij wordt weggenomen uit de armen en van de borst van zijn moeder; uit zijn gerechtigde leefomgeving. Er worden allerlei onduidelijke, in zijn perceptie potentieel gevaarlijke en invasieve handelingen met hem verricht en vervolgens wordt hij, al dan niet stevig ingepakt en/of geïmmobiliseerd, in een vreemde omgeving op zijn rug weggelegd en alleen gelaten. Na een onnoembare tijd, waarin hij misschien van uitputting of wanhoop heeft geslapen, wordt hij opgetild en terug gebracht naar de armen en de boezem, terug naar zijn natuurlijke habitat. De wereld is weer goed. Maar tot zijn afgrijzen wordt hij in een onbewaakt ogenblik, wanneer hij bijvoorbeeld aan de borst weggedoezeld is, weer naar die vreemde eenzame plaats gebracht en er weggelegd en alleen gelaten. Meteen slaat hij alarm: er is iets helemaal fout! Help! HELP!! Als er geen antwoord komt op zijn roepen – kennelijk is hij volslagen alleen in de wereld – valt hij, vroeger of later, in slaap. Wat er precies in dat kleine hoofdje omgaat weten we natuurlijk niet. Wat we wel weten en kunnen meten is de schade die alleen zijn, huilen en stress aanricht in de hersenen van een baby.Elke scheiding van zijn natuurlijke habitat – het lichaam van zijn moeder of een andere primaire verzorger- veroorzaakt stress. Huilen dempt die stress niet en vloeit die ook niet af (zoals dat bij volwassenen wel het geval kan zijn), maar verhoogt het wanneer er niet tijdig en adequaat op wordt gereageerd. Huilen is, voor een pasgeboren kind en een jonge baby, als het bellen van 112 voor een volwassene: als er direct en adequaat op wordt gereageerd lost het de stress op; als er niet, te laat of niet adequaat op wordt gereageerd wordt de stress erger. Mensen die als baby aan stress op stress hebben blootgestaan zijn minder goed in het omgaan met stress dan mensen die als baby wel werden gehoord. Onderzoek laat ook verband zien tussen blootstaan aan stress als baby en een hogere incidentie van auto-immuunziekten. Wat een baby te eten krijgt, moeder of poeder, maakt hierbij niets uit: ook baby's die geen borstvoeding krijgen hebben dezelfde intense behoefte aan de lichamelijke nabijheid van moeder of vader.