Foto: Kate Winslet als Dr Erin Mears in Contagion
Besmettelijke ziekten hebben door de eeuwen heen een grote tol geëist aan mensenlevens. Sinds de ontdekking van het verschijnsel besmettelijkheid en begrip over de werking ervan is de morbiditeit en mortaliteit door besmettingen sterk teruggelopen. Het is een menselijke eigenaardigheid om na zo’n ontdekking door te schieten naar de andere kant. Een volledig pathogeen vrije samenleving zou een ziektevrije samenleving moeten garanderen. Dit thema is tot in het extreme doorgevoerd door Isaac Asimov in zijn Robotromans waarin in mensen op de Ruitelingenplaneten nagenoeg kiemvrij leven, maar daarvoor menselijk contact grotendeels hebben ingeleverd. De theorie is aardig natuurlijk, maar Asimov schrijft niet voor niets science-fiction, met nadruk op fiction. Ten eerste is het onmogelijk om alle ziekteverwekkers te elimineren en ten tweede heeft elk biologisch, levend organisme andere organismen nodig om te kunnen functioneren. En die overlevingsorganismen lijken sprekend op ziekteverwekkers. Het uitroeien van de ziekteverwekkers roeit ook de beschermers uit. Nog ingewikkelder wordt het als de ziekteverwekkers niet altijd gevaarlijk zijn en ook een normaal onderdeel van de gezonde flora kunnen zijn. een andere complicatie is dat in het spraakgebruik, ook bij zorgverleners, symptomen en oorzaken door elkaar gehaald worden. Zo worden de termen ontsteking en infectie soms vrijelijk door elkaar gebruikt, waarbij men ervan uit lijkt te gaan dat elke ontsteking wordt veroorzaakt door een infectie, en dan meestal door een bacterie. Vrouwen die borstvoeding geven en hun kinderen kunnen van dat mechanisme nogal wat last ondervinden. Een borstontsteking heet weliswaar een ontsteking, maar wordt vaak automatisch aangezien voor een infectie. Bij het zien, of soms alleen horen beschrijven, van de symptomen (dolor (vrouw heeft pijn op één plaats in de borst), calor (die warmt aanvoelt), tumor ( en een zwelling vertoont), rubor (een rode verkleuring) en functio laesa (functieverlies: er is minder melk, kind vindt de melk niet lekker, etc) gaat het antibioticumrecept al richting apotheek. Daar is ook een mooi protocol voor, waarin precies staat welk antibioticum moet worden voorgeschreven. Dit voorgeschreven antibioticum is meestal smal-spectrum, wat wil zeggen dat het is toegespitst op maar een paar soorten bacteriën. Niettemin gat het in de darm van moeder en kind ook vrolijk andere bacteriën te lijf. Bijvoorbeeld bacteriën die tot taak hebben om de schimmels in de darm in toom te houden. het gevolg is dat veel moeder-kindkoppels die antibiotica gebruiken vervolgens een fikse schimmelinfectie krijgen (spruw). En als een kuur nodig is, dan neem je dat risico op de koop toe. Maar meestal is een antibioticum niet nodig omdat er geen sprake is van infectie. Zelfs als er een kweek van de melk wordt gemaakt en er komen pathogene bacteriën in de melk voor is dat nog geen bewijs. Kvist et al (2008) vonden namelijk in de melk van moeders zonder borstontsteking net zoveel pathogenen als in die van vrouwen met borstontsteking. Maar de grootste misser is dat geen goede diagnose wordt gesteld en daarom niet adequaat wordt behandeld. Een borstontsteking is in de overgrote meerderheid van alle gevallen een steriele ontsteking als gevolg van melkstase (‘’stilstaande melk’’). Behandeling moet dus ook primair bestaan uit het oplossen, verwijderen van de opstopping of de blokkade, waardoor de melk weer gaat stromen en de druk op de omringende weefsels die de ontstekingsreactie opriep verdwijnt. De ontsteking zal dan logischerwijze ook verdwijnen.
Kvist LJ, Larsson BW, Hall-Lord ML, Steen A, Schalén C: The role of bacteria in lactational mastitis and some considerations of the use of antibiotic treatment. Int Breastfeed J. 2008 Apr 7;3:6
Van Veldhuizen, CGA: Hulpmiddelen en technieken bij verstopte melkkanalen en borstontsteking. Gepubliceerd op het internet 2010
Besmettelijke ziekten hebben door de eeuwen heen een grote tol geëist aan mensenlevens. Sinds de ontdekking van het verschijnsel besmettelijkheid en begrip over de werking ervan is de morbiditeit en mortaliteit door besmettingen sterk teruggelopen. Het is een menselijke eigenaardigheid om na zo’n ontdekking door te schieten naar de andere kant. Een volledig pathogeen vrije samenleving zou een ziektevrije samenleving moeten garanderen. Dit thema is tot in het extreme doorgevoerd door Isaac Asimov in zijn Robotromans waarin in mensen op de Ruitelingenplaneten nagenoeg kiemvrij leven, maar daarvoor menselijk contact grotendeels hebben ingeleverd. De theorie is aardig natuurlijk, maar Asimov schrijft niet voor niets science-fiction, met nadruk op fiction. Ten eerste is het onmogelijk om alle ziekteverwekkers te elimineren en ten tweede heeft elk biologisch, levend organisme andere organismen nodig om te kunnen functioneren. En die overlevingsorganismen lijken sprekend op ziekteverwekkers. Het uitroeien van de ziekteverwekkers roeit ook de beschermers uit. Nog ingewikkelder wordt het als de ziekteverwekkers niet altijd gevaarlijk zijn en ook een normaal onderdeel van de gezonde flora kunnen zijn. een andere complicatie is dat in het spraakgebruik, ook bij zorgverleners, symptomen en oorzaken door elkaar gehaald worden. Zo worden de termen ontsteking en infectie soms vrijelijk door elkaar gebruikt, waarbij men ervan uit lijkt te gaan dat elke ontsteking wordt veroorzaakt door een infectie, en dan meestal door een bacterie. Vrouwen die borstvoeding geven en hun kinderen kunnen van dat mechanisme nogal wat last ondervinden. Een borstontsteking heet weliswaar een ontsteking, maar wordt vaak automatisch aangezien voor een infectie. Bij het zien, of soms alleen horen beschrijven, van de symptomen (dolor (vrouw heeft pijn op één plaats in de borst), calor (die warmt aanvoelt), tumor ( en een zwelling vertoont), rubor (een rode verkleuring) en functio laesa (functieverlies: er is minder melk, kind vindt de melk niet lekker, etc) gaat het antibioticumrecept al richting apotheek. Daar is ook een mooi protocol voor, waarin precies staat welk antibioticum moet worden voorgeschreven. Dit voorgeschreven antibioticum is meestal smal-spectrum, wat wil zeggen dat het is toegespitst op maar een paar soorten bacteriën. Niettemin gat het in de darm van moeder en kind ook vrolijk andere bacteriën te lijf. Bijvoorbeeld bacteriën die tot taak hebben om de schimmels in de darm in toom te houden. het gevolg is dat veel moeder-kindkoppels die antibiotica gebruiken vervolgens een fikse schimmelinfectie krijgen (spruw). En als een kuur nodig is, dan neem je dat risico op de koop toe. Maar meestal is een antibioticum niet nodig omdat er geen sprake is van infectie. Zelfs als er een kweek van de melk wordt gemaakt en er komen pathogene bacteriën in de melk voor is dat nog geen bewijs. Kvist et al (2008) vonden namelijk in de melk van moeders zonder borstontsteking net zoveel pathogenen als in die van vrouwen met borstontsteking. Maar de grootste misser is dat geen goede diagnose wordt gesteld en daarom niet adequaat wordt behandeld. Een borstontsteking is in de overgrote meerderheid van alle gevallen een steriele ontsteking als gevolg van melkstase (‘’stilstaande melk’’). Behandeling moet dus ook primair bestaan uit het oplossen, verwijderen van de opstopping of de blokkade, waardoor de melk weer gaat stromen en de druk op de omringende weefsels die de ontstekingsreactie opriep verdwijnt. De ontsteking zal dan logischerwijze ook verdwijnen.
Kvist LJ, Larsson BW, Hall-Lord ML, Steen A, Schalén C: The role of bacteria in lactational mastitis and some considerations of the use of antibiotic treatment. Int Breastfeed J. 2008 Apr 7;3:6
Van Veldhuizen, CGA: Hulpmiddelen en technieken bij verstopte melkkanalen en borstontsteking. Gepubliceerd op het internet 2010