Colostrum en later rijpe melk bevat alle voeding en bescherming die een kind nodig heeft in de eerste 6 levensmaanden. Bijvoeden met water, glucose of kunstvoeding is niet nodig en kan zelfs negatief uitwerken. Andere substanties dan moedermelk verstoren het opbouwen van een gezonde darmflora en een darmwand die geen ongewenst stoffen doorlaat naar de bloedbaan. (Hanson 2007), waardoor het kind minder goed beschermd is tegen infecties en allergieën. Het bijgeven van glucosewater kan een negatief effect hebben op de normale manier waarop de energievoorziening van het pasgeboren kind zich aanpast aan het leven buiten de moeder (Hawdon et al 1992) en per saldo zorgen voor meer problemen met de suikerhuishouding. Kunstvoeding in poedervorm kan levensgevaarlijke bacteriën bevatten (WHO 2007) en zou alleen al daarom nooit aan jonge baby's moeten worden gegeven. Water, glucose en kunstvoeding nemen in de maag de ruimte in van colostrum of moedermelk en verstoort daarmee het principe van vraag en aanbod. In feite zijn er maar heel weinig geldige, medische redenen om bijvoeding te geven aan pasgeborenen. Uit het overzicht van de WHO (WHO, UNICEF 2009) blijkt duidelijk dat er maar heel weinig kinderen zijn die helmaal geen borstvoeding mogen hebben en dat in de meeste ander gevallen bijvoeding alleen aangewezen is wanneer het bijzetten van alle zeilen voor borstvoeding (optimaliseren de aanleg- en drinktechnieken, vaak voeden, moeder en kind nabijheid, ...) allemaal nog niet zorgn voor het gewenste resultaat.
(2007). Enterobacter Sakazakii and Other Microorganisms in Powdered Infant Formula. Geneve: World Health Organization.
Hanson, L. (2007). Immunobiology of human milk: how breastfeeding protects babies. Amarillo, Texas, USA: Hale Publishing.
Hawdon, J., Ward Platt, M., & Aynsley-Green, A. (1992). Patterns of metabolic adaptation for preterm and term neonates in the first postnatal week. Arch Dis Child , 67:357–365.
WHO, UNICEF. (2009). Acceptable medical reasons for use of breast-milk substitutes.
Wight, N., & Marinelli, K. (2006). Guidelines for Glucose Monitoring and Treatment of Hypoglycemia in Breastfed Neonates. ABM Protocols . (A. P. Committee, Red.) Mary Ann Liebert, Inc.
(2007). Enterobacter Sakazakii and Other Microorganisms in Powdered Infant Formula. Geneve: World Health Organization.
Hanson, L. (2007). Immunobiology of human milk: how breastfeeding protects babies. Amarillo, Texas, USA: Hale Publishing.
Hawdon, J., Ward Platt, M., & Aynsley-Green, A. (1992). Patterns of metabolic adaptation for preterm and term neonates in the first postnatal week. Arch Dis Child , 67:357–365.
WHO, UNICEF. (2009). Acceptable medical reasons for use of breast-milk substitutes.
Wight, N., & Marinelli, K. (2006). Guidelines for Glucose Monitoring and Treatment of Hypoglycemia in Breastfed Neonates. ABM Protocols . (A. P. Committee, Red.) Mary Ann Liebert, Inc.