Foto: Jim Parsons als Sheldon Cooper in The Big Bang Theory (2007– ), een beetje vreemd, maar absoluut volkomen normaal en functioneel binnen eigen kringen.
Wij mensen zien graag alles zoals het hoort, zoals het bij de meeste mensen is. Vreemd en afwijkend van de norm maakt ons ongemakkelijk. Er is vast iets mis met ons als we iets hebben dat anders is dan bij andere mensen. Feit is, dat er meer variatie is dan overeenkomst. De grenzen van variaties binnen normaal liggen ver uiteen. Vorm, kleur, en formaat van veel onderdelen kunnen volop variëren en toch nog helemaal normaal zijn. Haren komen van wit tot zwart, van volkomen glad tot gekroesd en in alle mogelijke lengtes en dat is allemaal normaal. Maar als je in een gemeenschap van mensen met stijl zwart haar de enige bent met golvende bruine lokken, dan val je wel uit de toon.
Moeders zijn met name erg gespitst op het normaal zijn van hun kinderen en henzelf. Elke afwijking van wat wordt gezien als norm roept vragen en twijfels op. Ben ik wel normaal, is mijn kind wel normaal? Zal dat nog wel goed komen, er is toch niks mis met mijn kind? Bijeenkomsten van moeders lijken soms meer op een georganiseerd vergelijkend warenonderzoek dan op een gezellig samenzijn. Hoe groot, hoe klein, hoe licht, hoe zwaar, hoe vlot, hoe langzaam is jouw kind in vergelijking met de andere kindjes?
Borstvoeding en alles daar omheen is ook een geliefd punt van vergelijken en zich zorgen maken over afwijkingen. De media hebben ons opgezadeld met een Disney-prinsesachtig beeld van hoe de ideale borst en de ideale tepel eruitzien. In onze cultuur is de ideale borst die van een maagdelijk 18 jarig meisje met een niet al te grote cupmaat en een zeer geprononceerde, exact ronde tepel die ongeveer even lang als breed is. De tepelhof wordt verondersteld tot ongeveer twee-tweeëneenhalve centimeter rondom de tepel te staan en zuiver rond te zijn. Die tepel hoort dan ook nog eens vrijwel recht naar voren te wijzen vanaf een pronte, opgerichte borst, waar geen potlood onder kan worden vastgehouden. De borst zelf is roomblank (of gelijkmatig, effen bruin) met een tepel en tepelhof die net een paar tinten donkerder zijn. Uiteraard zijn er geen haren, pukkeltjes of vlekjes te bespeuren. En tot slot zijn natuurlijk beide borsten identiek.
De realiteit is, dat dit soort borst geen norm is, maar eerder een zeldzame verschijning. Om te beginnen heeft vrijwel geen enkele vrouw identieke borsten en de verschillen kunnen aanzienlijk zijn, zowel in uiterlijke verschijning als in functioneren. Borsten komen in alle soorten, maten, kleuren, texturen en vormen. De enige factoren die bepalen of ze functioneel zijn, zijn de aanwezigheid van werkend klierweefsel en een doorgankelijk kanalenstelsel. Een zeker mate van aanhapbaarheid maakt ze ook voor de baby functioneel.
De pigmentatie van de tepel en de tepelhof wordt verondersteld in dienst te staan van het bereikbaar en vindbaar maken ervan voor de baby. Dat zal zeker ten dele een factor zijn, maar voor een pasgeboren baby is het zicht niet de eerste gids. De pasgeboren baby zoekt de borst op geleide van geur en smaak. Met name de geurzin is bij de geboorte sterk ontwikkeld. De pigmentatie van tepel en tepelhof zijn dus zeker niet van doorslaggevend belang bij het bepalen van de functionele normaalheid van de borsten. Het afscheiden van geurige talg en colostrum dan weer wel.
Het functioneren van de borst is evenzeer onderwerp van veel twijfels en vragen. Laten we beginnen met te stellen dat de vrouwenborst geen Ikeakastje met een eenduidige gebruiksaanwijzing is. Het principe van de werking van de lacterende borst is natuurlijk wel hetzelfde, maar de uitvoering staat open voor en brede waaier aan variaties binnen normaal. Zo beginnen sommige vrouwen al halverwege de zwangerschap met de uitscheiding van pre-colostrum, terwijl anderen er met de beste wil geen druppel uit kunnen krijgen als de baby er al bijna is. Beide moeders hebben dezelfde kansen op een tevredenstellende borstvoedingperiode. Veel of weinig opslagcapaciteit, een sterke of zwakke melkstroom, wel of niet kunnen kolven, een gelijke of ongelijke productie in beide borsten: het maakt allemaal niet uit wat betreft een normaal vermogen borstvoeding te geven in een mate die het kind doet groeien en bloeien.
Samenvattend kan ik tot de conclusie komen dat vreemd normaal is en de afwijking tot norm kan worden verheven. Beetje vreemd, maar heel gewoon, eigenlijk.