Foto: Woody Harrelson als self-made superhero en ultieme verdediger Arthur Poppington in Defendor (2009)
Sommige dingen moet je met hand en tand doen. Je rechten verdedigen bijvoorbeeld. Stel je voor, je bereidt je voor op de geboorte van je kind in het ziekenhuis en je maakt een lijstje met dingen die je perse wel en niet wilt. Dat is je goed recht als niet ziek mens die iets in een ziekenhuis komt doen. Nee, we gaan het niet hebben over nut en noodzaak en veiligheid van in het ziekenhuis bevallen, dat bewaren voor een andere keer. We gaan het hebben over dat lijstje, het geboorteplan. In dat plan staat bijvoorbeeld genoteerd dat jouw kind borstvoeding zal krijgen en dat je niet wilt, absoluut niet wilt, dat er ongevraagd iets anders dan borstvoeding of moedermelk in je kind wordt gegoten. Dat is een zeer legitieme eis, zeker gezien het ruime wetenschappelijke bewijs voor de ongewenste en zeer negatieve bijwerkingen van bijvoeden en zeker van het bijvoeden met niet humane melk. Je zorgt er als aanstaande barende voor dat je wensen ook in je dossier worden vastgelegd en bij opname vertel je het ten overvloede ook nog mondeling aan iedereen met een soort van medisch of verpleegkundige kleding. Aan alle kanten ingedekt, zou je denken.
Als je na de zware gecompliceerde baring weer bij zinnen bent, kom je er achter dat je kindje, ondanks de beschikbare voorgeboortelijk afgekolfde melk, kunstvoeding heeft gehad. Zomaar zonder jou of je partner te vragen of het goed is en al helemaal zonder goede medisch wetenschappelijk onderbouwde indicatie. Je zou toch voor minder je handen en tanden gaan gebruiken. Maar over het algemeen maken vrouwen geen stennis in deze omstandigheden, zijn ze dapper en lachen maar eens en proberen er alsnog het beste van te maken. Je moet per slot nog verder met diezelfde zorgverleners en wie weet hoe ze je verder behandelen als je ze boos maakt.
Ondertussen ben jij als mens en moeder absoluut genegeerd en disrespectvol behandeld. Het welzijn van je kind is het allerlaatste geweest op de lijst van prioriteiten van de zorg en de protocollen. ‘’Maar ze bedoelen het goed, hoor’’, krijg je dan te horen als je te veel afgeeft op zorgverleners die dit doen. ‘’En ze moeten erg hard werken en staan onder grote druk.’’ Ja, dat zal allemaal best, maar dat neemt niet weg dat ze hun werk evengoed gewoon goed moeten doen. Dat houdt ook in dat ze misschien zelf moeten nadenken over wat ze doen en niet uit het oog verliezen voor wie ze eigenlijk werken.
Stel je voor dat je bij de slager een pond mager rundergehakt vraagt en je krijgt 650 gram gekruid halfom gehakt. Je zou er toch mee terug gaan als je thuis je pakketje openmaakt en ziet waarmee je afgescheept bent. En je zou je vlees waarschijnlijk voortaan bij een ander kopen. Wat is er zo verschillend aan een dienst die je afneemt van een ziekenhuis dan een product dat je afneemt in een winkel? Bij allebei mag je verwachten dat je krijgt wat je bestelt. En als dat niet leverbaar is, of de leverancier denkt dat je beter iets anders kunt kiezen, dan zal dat worden gevraagd. Artsen en verpleegkundigen zijn leveranciers van diensten en zij moeten leveren wat overeen gekomen is.