Foto: Vandaag jarig: 3 royalty's: King of jazz Louis Armstrong, president met royale mogelijkheden Barack Obama, en moeder van de de Koningin Queen Elisabeth (Queen Mother). Maar ik deed niet aan niet-acteur jarigen in deze serie, dus bleef de keus tussen Daniel Dae Kim vooral bekend van Lost en Hawaii-five-O (die het dus niet werd) en Richard Belzer, een acteur met een zwarte soort humor die hem als kind en puber van meerdere scholen geschopt deed worden, maar die hem vooral van pas kwam in zijn rol als detective Sergeant John Munch, een rol die hij speelde in maar liefst 10 verschillende TV series sinds 1990.
De persoon Richard Belzer en het karakter John Munch hebben een persisterende relatie. Waar acteurs door het spelen van een karakter in één serie al het risico lopen nooit meer los gezien te kunnen van hun rol, speelt Belzer deze rol maar liefst niet alleen in een al jaren lopende serie, maar in wel tien verschillende series en TV shows. We kunnen hier zeker spreken van grote persistentie en karakter vastheid. Met eenzelfde soort vasthoudendheid blijf ik hier stukjes publiceren over allerlei aspecten van borstvoeding en de gezondheid van kinderen en vrouwen. In goed Nederlands: je maintiendrai. Hoewel voor sommige moeders en kinderen het meer passend in het Zeeuws wordt verwoord: luctor et emergo
Borstvoeding en buitenshuis werken
Om borstvoeding goed op gang en gesetteld te krijgen moeten moeder en kind in de eerste weken veel tijd samen door brengen. Vroeg weer moeten gaan werken en voltijds werken kunnen factoren zijn die de exclusiviteit en de duur van borstvoeding negatief kunnen beïnvloeden. Mandal et al vonden dat binnen 12 weken weer gaan werken, ongeacht de wekelijkse werkduur en na 12 weken weer gaan werken voor 35 uur per week of meer leidde tot een significant kortere borstvoeding duur dan bij moeders die helemaal niet gingen werken. Balkam cs vonden dan weer dat bij vrouwen die weer gaan werken de steun op het werk ook veel uitmaakt. Zij vergeleken vrouwen die wel of geen gebruikt maakten van 1 of meerdere componenten van een lactatieprogramma bij een grote werkgever. Vrouwen die gebruik maakten van deze diensten gaven langer en/of meer exclusief borstvoeding dan zij die er geen gebruik van maakten. Lactatiekundigen kunnen hierin en rol van betekenis spelen door het opzetten van lactatieprogramma's in middelgrote en grote bedrijven en de werkgevers en managers er van te overtuigen dat het bedrijf er beter van wordt als vrouwen borstvoeding geven en er op het werk ook alle steun en mogelijkheid voor krijgen. Vrouwen die op het werk steun krijgen om de borstvoeding voort te zetten zijn loyalere werknemers, zijn minder vaak ziek en hebben minder bijzonder verlof nodig wegens zieke kinderen. 26 oktober 2010
en
Productieproblemenen
Vrijwel alle moeders die borstvoeding geven twijfelen af en toe of vrijwel altijd aan de hoeveelheid melk die zij maken. Te weinig melk of ''verondersteld te weinig melk'' is in de literatuur uitgebreid beschreven, maar te veel melk is een vaak onderschat en nauwelijks op schrift besproken probleem. Toch beschreef Livingstone het al in 1996 en noemde het en syndroom, omdat het gepaard gaat met meerdere symptomen in moeder en kind. In respectievelijk 2005 en 2007 besteedden Smillie et al en van Veldhuizen-Staas aandacht aan het onderwerp. Smillie cs beschreven manieren waarop hyperlactatie kan ontstaan en van Veldhuizen beschreef een manier om het syndroom te behandelen op een effectieve en gebruikersvriendelijke manier. Zoals ook benadrukt door Kotterman (2007) in haar commentaar op van Veldhuizen is er nog steeds veel onbekend, met name over het waarom van overproductie en is er nog veel onderzoek nodig. 27 oktober 2010
Borstkanker
De eerste waarneming dat bepaalde groepen vrouwen ontvankelijker zijn voor borstkanker, staat op naam van de Italiaanse arts Bernardo Ramazzini (1633-1714), die opmerkte dat deze ziekte vooral voorkwam bij de celibatair levende nonnen. Recenter wetenschappelijk onderzoek toont inderdaad aan dat zwangerschap en borstvoeding de kans dat een vrouw borstkanker krijgt aanzienlijk vermindert. DaSilva et al deden een case-control studie onder 100 vrouwen met borstkanker (en 203 controle vrouwen zonder borstkanker met corresponderende verdere kenmerken) tussen 30 en 64 jaar. Zij vonden dat borstvoeding geven een duidelijk beschermende factor was voor het ontstaan van borstkanker en dat er een sterke dosis-response verhouding was: hoe meer en hoe langer borstvoeding gegeven, hoe lager de kans. DeRoo c.s. vergeleken de karakteristieken van vrouwen in Genève (relatief hoge borstkanker incidentie) met vrouwen in Sjanghai (relatief lage borstkanker incidentie) en ook zij vonden opmerkelijke verschillen. Vooral de verschillen in de reproductieve factoren (begin van de vruchtbare fase, duur van de vruchtbare fase, zwangerschappen -incidentie en aantal- en totale duur van borstvoeding geven) waren significant, net als roken, hormonale anticonceptie en hormoonvervangende menopauze therapie. Naast borstkanker hebben vrouwen die geen of weinig borstvoeding geven een verhoogd risico om epitheliale ovarium kanker te krijgen, aldus de resultaten van een onderzoek door Jordan et al. 28 oktober 2010
en
Osteoporose
In tegenstelling tot wat vroeger werd gedacht is borstvoeding geven niet slecht voor vrouwengezondheid. Vrouwen die nooit borstvoeding geven hebben juist een verhoogd risico op verschillende vormen van kanker (Nieuwsflits 28-10-2010). Ook de botdichtheid (Bone Mass Density, BMD) wordt door borstvoeding geven uiteindelijk niet verminderd. Onderzoeken in bijvoorbeeld Japan (Kurabayashi c.s. 2010), Zweden (Karlsson e.a. 2005) en Sri Lanka (Lenora e.a. 2009) tonen dit onomstotelijk aan. Karlsson wijst op het feit dat de BMD tijdens zwangerschap en lactatie ook door allerlei andere factoren wordt beïnvloed dan alleen de onttrekking van calcium ten behoeve van het kind, maar dat uiteindelijk ook meerdere zwangerschappen en een lange totale lactatietijd geen negatief effect heeft op de BMD. Lenora et al vonden in hun studie onder 210 Sri-Lankese vrouwen tussen 46 en 98 jaar dat dit ook nog geldt voor postmenopauzale vrouwen. Recent Japans onderzoek toonde aan dat na het initiële verlies van BMD (5%) dit na het spenen weer toeneemt en vervolgens 5-10 jaar stabiel blijft. Vrouwen die de zwangerschap ingingen met een lage BMD kunnen hier dus een risico lopen, omdat in deze periode de botdichtheid niet stijgt. Het is daarom zaak ervoor te zorgen dat vrouwen met kinderwens vooraf worden voorgelicht over manieren om te zorgen voor en hogere botdichtheid bij de start van de zwangerschap. 29 oktober 2010
Kurabayashi T, Tamura R, Hata Y, Nishijima S, Tsuneki I, Tamura M, Yanase T: Secondary osteoporosis UPDATE. Bone metabolic change and osteoporosis during pregnancy and lactation. Clin Calcium. 2010 May;20(5):672-81.
Karlsson MK, Ahlborg HG, Karlsson C: Maternity and bone mineral density. Acta Orthop. 2005 Feb;76(1):2-13.
Lenora J, Lekamwasam S, Karlsson MK: Effects of multiparity and prolonged breast-feeding on maternal bone mineral density: a community-based cross-sectional study. BMC Womens Health. 2009 Jul 1;9:19.
DeRoo LA, Vlastos AT, Mock P, Vlastos G, Morabia: Comparison of women's breast cancer risk factors in Geneva, Switzerland and Shanghai, China, Preventive Medicine, In Press, Uncorrected Proof, Available online 2 October 2010,
(http://tinyurl.com/263q8rt)
De Silva M, Senarath U, Gunatilake M, Lokuhetty D: Prolonged breastfeeding reduces risk of breast cancer in Sri Lankan women: A case–control study. Cancer Epidemiology 34 (2010) 267–273
Jordan S, Siskind V, C Green AC, Whiteman D, Webb P: Breastfeeding and risk of epithelial ovarian cancer. Cancer Causes and Control, 2010, 21(1):109-116
van Veldhuizen-Staas CG: Overabundant milk supply: an alternative way to intervene by full drainage and block feeding. Int Breastfeed J. 2007 Aug 29;2:11.
Kermaline Cotterman (2007): Outstanding article will be cited often. (Reply to van Veldhuizen-Staas, 2007)
Christina M. Smillie CM, Hetzel Campbell S, Iwinski S: Hyperlactation: How Left-brained ‘Rules’ for Breastfeeding Can Wreak Havoc With a Natural Process. Newborn and Infant Nursing Reviews, 2005; 5(1):49-58
Livingstone V: Too much of a good thing. Maternal and infant hyperlactation syndromes. Can Fam Physician. 1996; 42:89–99.
Mandal B, Roe BE, Beck Fein S: The differential effects of full-time and part-time work status on breastfeeding. Health policy, 2010; 97(1):79-86
Balkam J, Cadwell K, Fein S: Effect of Components of a Workplace Lactation Program on Breastfeeding Duration Among Employees of a Public-Sector Employer. Maternal and Child Health Journal, 2010. online pub.: http://dx.doi.org/10.1007/s10995-010-0620-9
Carothers C: Calculating the Economic Viability of Breastfeeding for Employers. Syllabus ILCA&VELB Congres 2010