Afbeelding: Freya, potloodtekening door Gonneke Staas (2012), bewerkt met GIMP
Ik had ooit schapen en geiten. Dat was leuk voor de kinderen, het hield mij bezig en van de straat en ik kreeg er melk van. En ik leerde er van, door naar de dieren en hun gedrag te kijken. Geiten en schapen zijn nauw aan elkaar verwant, maar compleet verschillend in hun gedrag. Als mijn schaap en mijn geit bij een hek aankwamen, liet Schaap haar kop hangen en leek te denken: ‘’ Een hek, tja, dan kan ik niet verder.’’, terwijl vriendin Geit haar ogen liet oplichten en duidelijk iets anders dacht: ‘’Ha! Een hek! Leuk, wat kun je daar mee: overheen, onderdoor, dwars erdoorheen, gat in maken, met je horens eraan rukken, … leuk!’’. Sindsdien ben ik vaak geneigd mensen ook te verdelen in schapen en geiten. Zelf ben ik zeer beslist een geit. Mijn dochters ook. Mijn zoons, wel dat zijn bokken, overduidelijk, maar wel geitenbokken. Ik omring mij ook graag met andere geiten, met schapen heb ik vaak wat weinig geduld. Ik wil namelijk zo graag dat mensen zelf nadenken bij en over wat ze doen. Dat ze niet zomaar klakkeloos achter de meute aanrennen en doen wat iedereen doet. Ik ben er ook, min of meer, van overtuigd dat elk kind geboren wordt als geit, maar dat velen tot schaap worden gemaakt.
Kinderen worden over het algemeen redelijk perfect geboren. Afgezien van enkele onfortuinlijken waar iets aan mankeert, uiteraard en helaas. Het doorsnee kind wordt geboren met het vermogen zijn eigen voedsel veilig te stellen en te bepalen wanneer hij eten nodig heeft en hoeveel, bijvoorbeeld. Wanneer dat er niet uitgeoefend wordt door het aanbieden van door anderen willekeurig bepaalde hoeveelheden eten van een willekeurig bepaalde soort en met willekeurig bepaalde intervallen, zal hij dat vermogen houden zolang hij leeft. Dat zou wel eens gelijk de meest fool-proof methode voor de preventie van een ongezond gewicht en de erbij horende ziektes kunnen zijn.
Kinderen worden ook geboren met een schier oneindige hoeveelheid fantasie en nieuwsgierigheid. Uiteraard werken we er met man en macht aan om die fantasie en weetgierigheid zo snel en zo grondig mogelijk de kop in te drukken. Want kinderen die je hun gang laat gaan met die fantasie en leergierigheid worden geiten, terwijl onze maatschappij veel liever schapen heeft. Schapen zijn namelijk, dat zal elke schaapherder je vertellen, vrij eenvoudig te hoeden en te leiden waar je wilt dat ze gaan. Wat je nodig hebt is een grote groep schapen en een paar dominante honden. Geiten daarentegen lusten die honden rauw en aan hun horens geregen of gaan de discussie met ze aan. Geiten in kuddes (als je ze al in een kudde kunt krijgen) zijn nog veel lastiger te regeren. Want geiten zijn eigenlijk anarchisten van geboorte. Zij laten zich niets gezeggen en hun standaard antwoord is ‘’Dat maak ik zelf wel uit.’’
Ik ben een geit en daar ben ik blij mee en trots op. Soms doe ik wel eens wat de honden me proberen te laten doen, maar alleen als ik na eigen onderzoek merk dat ze inderdaad deze keer eens gelijk hebben. Ik ben daarom ook dol op onderzoek. Vooral onderzoek dat is gedaan door andere geiten. Onderzoek dat werd gedaan puur om te weten, om meer te weten, en om te begrijpen. Bijvoorbeeld onderzoek naar waarom baby’s huilen, of waarom kinderen die onconditioneel worden geliefd het zoveel beter doen dan kinderen die beloond worden voor liefde-opwekkend gedrag. En dus waarom ik niet houd van schapenonderzoek, zoals alle soorten onderzoek over methodes om andere schapen precies het gedrag te laten vertonen dat de honden graag zien. Of dom onderzoek, dat volslagen voorbij gaat aan veel belangrijker aspecten van dat wat onderzocht werd.
Zo viel min oog op een onderzoek van Puapornpong et al (2013) over de lengte van tepels in relatie tot borstvoeding succes. Nadat ik mijn onderkaak weer teruggevonden en op zijn plaats vastgezet had, wist ik even niet of ik moest lachen of huilen. Vrij vertaalde conclusie: ''Een tepel moet minimaal zeven millimeter lang zijn om succesvol borstvoeding te kunnen geven en vrouwen met een kortere tepel moeten extra zorg krijgen''. Alle geitenkeutels nog aan toe. Hebben we echt nóg een reden nodig om vrouwen onzeker te maken over hun eigen lijf en hun vermogen om hun eigen kind van voedsel en koestering te voorzien. Mijn geit Freya heeft nooit een meetlat langs haar tepels gehouden en ze gaf prima melk, zowel aan haar lam als aan mij. Nu we het toch over lengtes hebben (I’ll show you mine if you show me yours, zeg maar) mijn '-3' en mijn '+5' mm tepels hebben nooit een enkel probleem gegeven voor mijn vijf kinderen. Wat wel problemen heeft gegeven is het advies van zorgverleners, zoals: ‘’Nee mevrouw, dat gaat niet lukken met zo’n tepel’’, me vervolgens een afgeknipte flessenspeen gaf, waarmee het uiteraard met mijn geitenlammetje-dochter ook niet lukte. Wat álle moeders nodig hebben is zorg door een zorgverlener met gedegen echte kennis, en veel informatie, zodat zij zelf kan uitmaken wat en hoe.
En dan was daar, in een van mijn favoriete journals nog wel, het artikel van Preer et al over het uitstellen van het badje van twee uur postpartum naar minimaal 12 uur postpartum. Hoera! Eureka! Exclusief borstvoeding in het ziekenhuis was significant verbeterd van bijna 33 naar ruim 40%. Werkelijk? Daar moet je onderzoek voor doen? Hoe lang weten we nu al dat elke scheiding van moeder en kind in de eerste uren/dagen/uberhaupt na de geboorte het risico van minder dan exclusief borstvoeding vergroot? Dat heeft toch niks met dat bad te maken, maar alles met de scheiding. Ik ben benieuwd of je ook verandering zou zien als je in plaats van het kind in bad doen na twee uur op de wereld te zijn, hem samen met de moeder laat baden of douchen. Of als je hem gewoon helemaal niet in bad doet in de eerste week, maar hem gewoon lekker bij mama laat. Of huid-op-huid bij papa als mama even elders moet zijn.
Dan heb je als onderzoeker funding voor onderzoek en dan ga je dergelijke dingen onderzoeken. Onzinnig en gebaseerd op verkeerde of op zijn minst onwaarschijnlijk hypotheses en vooronderstellingen. Niet de oorzaak onderzoeken, maar het gevolg van een om te beginnen onzinnige routine. Tjonge jonge, jonge. Daar moet ik als echte geit zijnde nog maar eens op herkauwen.
Puapornpong P, Raungrongmorakot K, Paritakul P, Ketsuwan S, Wongin S: Nipple length and its relation to success in breastfeeding. J Med Assoc Thai, 2013:96 Suppl 1(1-4).
Genevieve Preer, Jessica M. Pisegna, John T. Cook, Anne-Marie Henri, and Barbara L. Philipp: Delaying the Bath and In-Hospital Breastfeeding Rates. Breastfeeding Medicine.