Foto: Colin Firth als Johannes Vermeer en Scarlett Johansson als Griet in Girl with a Pearl Earring (2003)
Ja, ja,’’ hoor ik u denken, ‘’da’s allemaal leuk en aardig en zo, maar wat nu als het allemaal niet lukt, wat dan?’’ Dat is het geijkte commentaar op berichten dat geen borstvoeding geven leidt tot minder gunstige resultaten op het gebied van gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Dat het zo zielig of moeilijk of aanvallend is voor moeders die heus wel wilden, maar niet konden, dat hele borstvoeding gedoe. En dan komt er weer eens zo’n berichtje dat de optie, die voor hen nog wel open stond, helemaal niet zo goed was als ze zich hadden laten vertellen. Zij horen in zo’n verhaal van mij (of wie het dan ook vertelt) een afkeuren van hun keuzes, van hun moeder-zijn. En dan kan ik wel zeggen dat dat zo niet is bedoeld, maar het is wel hoe het overkomt of opgevat kan worden.
Borstvoeding mag dan de biologische en evolutionaire norm zijn voor het zogen van en zorgen voor kinderen, de maatschappelijke norm is het zeker niet. De voortdurende moeder en kind nabijheid, het onconditionele en responsieve ouderschap die de biologie en de evolutie voorzien voor de zorg voor ons nageslacht zijn maatschappelijk gezien uitermate onpopulair. Moeilijk uitvoerbaar ook, met alle eisen die aan ouders en met name moeders worden gesteld. Onze maatschappij is gezinsonvriendelijk en heel erg kind-onvriendelijk. Alles is belangrijker dan de zorg voor de kinderen. Tel daarbij op het welhaast religieuze vertrouwen in de maakbaarheid en verbeterbaarheid van de mens, zijn leven en zijn gezondheid, en het recept voor ellende is compleet. Kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het biologisch bepaalde ouderschap, en om dat soort ouderschap te begeleiden, zijn weggezakt. Het resultaat is dat ongeveer de helft van de moeders die toch kiezen voor borstvoeding daar binnen een paar weken alweer mee stopt. Niet omdat ze dat graag willen, maar omdat ze geen andere optie meer zien. Omdat ze niet zien hoe ze de problemen, die borstvoeding geeft, kunnen oplossen en degenen die hen begeleiden weten dat evenmin.
Als borstvoeding niet lukt, die diamant onbereikbaar lijkt, zien de meeste moeders geen andere keuze dan zonder verder te gaan. Ze nemen genoegen met geslepen glas en vinden dat eigenlijk ook best wel mooi glinsteren en schitteren. Wat nu als ik je zou vertellen dat, als er geen diamanten te halen zijn, je kunt gaan voor de parels? Een parel is een heel mooi iets om een verontreiniging, een fout, weg te werken, onzichtbaar te maken. De fout wordt niet genegeerd of weggepoetst of uitgesneden, maar het wordt de basis, de kern van iets moois. Het wordt opgenomen in het geheel, gekoesterd als het ware.
De negatieve resultaten van geen-borstvoeding gaan deels om de melk (het product) en deels om het voeden en gevoed worden aan de borst (het proces) en vaak om een combinatie. Wanneer het met de borstvoeding niet lukt, moet er ook eerst worden gekeken wat er nu precies niet lukt: het product of het proces of allebei. Als alles is gedaan wat binnen de mogelijkheden van de moeder en haar gezin ligt om het toch nog goed te krijgen, zonder bevredigend resultaat, moet worden gekeken wat nu precies moet worden aangepast. En hoe kun je die aanpassing nu zo doen dat zo min mogelijk van de nadelige gevolgen optreden. Wanneer het een kwestie is van onvoldoende melk, moet er ergens anders melk vandaan komen. Dat kan melk van een andere moeder zijn, dat geeft de minste risico’s van ongewenste gevolgen. Als dat niet voorhanden is, dan is er kunstvoeding. Het ontbreken van (voldoende) melk is echter helemaal geen reden om geen borstvoeding meer te geven. De vervangende melk kan aan de borst worden bijgegeven. Op die manier worden de nadelen van het niet aan de borst drinken ondervangen.
Wanneer het niet een kwestie is van hoeveelheid melk, maar van problemen met het drinken aan de borst wordt het wat lastiger. Het drinken aan de borst is een heel specifieke activiteit, met gevolgen voor de ontwikkeling van de mond en het gezicht, maar ook voor de verstandelijke en emotionele ontwikkeling. Wanneer er voor een kind dus een vervanging nodig is voor het drinken aan de borst, zijn er twee facetten waar extra op moet worden gelet. Dat zijn de houding waarin wordt gevoed en de drinktechniek. Uiteraard blijft de voeding op verzoek van het kind gaan en worden er dus veelvuldige kleine voedingen geserveerd.
Voor het voeden op een andere manier dan aan de borst wordt het kind in een op die van borstvoeding gelijkende houding op schoot genomen, waarbij het kind zoveel mogelijk is toegekeerd naar degene die voedt. Er is zoveel mogelijk lichaamscontact tussen voeder en gevoede. Dan het drinkproces. Wanneer wordt gekozen voor een fles, dan wordt die aangeboden op de manier waarop de borst wordt aangeboden. Het kind zit eerder wat rechtop en de fles (met een speen met een zo klein mogelijk gat en de dop stevig aangedraaid, zodat de melk er zéér langzaam druppelend uitkomt) wordt zo ver horizontaal gehouden dat er net voldoende melk in de speen zit om luchtslikken te voorkomen. Met de speen worden de bovenlip en/of het filtrum (tussen bovenlip en neus) gekieteld tot de mond wijd opengaat. Dan wordt de speen diep in de mond gebracht (de tepel komt immers ook tussen 2 en 3 cm diep in het mondje) en de lippen rusten tegen de dop van de speen. De pauzes van het kind worden, net als bij een kind aan de borst, gerespecteerd en er wordt geen melk opgedrongen als het kind stopt met drinken.
Ja, ja,’’ hoor ik u denken, ‘’da’s allemaal leuk en aardig en zo, maar wat nu als het allemaal niet lukt, wat dan?’’ Dat is het geijkte commentaar op berichten dat geen borstvoeding geven leidt tot minder gunstige resultaten op het gebied van gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Dat het zo zielig of moeilijk of aanvallend is voor moeders die heus wel wilden, maar niet konden, dat hele borstvoeding gedoe. En dan komt er weer eens zo’n berichtje dat de optie, die voor hen nog wel open stond, helemaal niet zo goed was als ze zich hadden laten vertellen. Zij horen in zo’n verhaal van mij (of wie het dan ook vertelt) een afkeuren van hun keuzes, van hun moeder-zijn. En dan kan ik wel zeggen dat dat zo niet is bedoeld, maar het is wel hoe het overkomt of opgevat kan worden.
Borstvoeding mag dan de biologische en evolutionaire norm zijn voor het zogen van en zorgen voor kinderen, de maatschappelijke norm is het zeker niet. De voortdurende moeder en kind nabijheid, het onconditionele en responsieve ouderschap die de biologie en de evolutie voorzien voor de zorg voor ons nageslacht zijn maatschappelijk gezien uitermate onpopulair. Moeilijk uitvoerbaar ook, met alle eisen die aan ouders en met name moeders worden gesteld. Onze maatschappij is gezinsonvriendelijk en heel erg kind-onvriendelijk. Alles is belangrijker dan de zorg voor de kinderen. Tel daarbij op het welhaast religieuze vertrouwen in de maakbaarheid en verbeterbaarheid van de mens, zijn leven en zijn gezondheid, en het recept voor ellende is compleet. Kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het biologisch bepaalde ouderschap, en om dat soort ouderschap te begeleiden, zijn weggezakt. Het resultaat is dat ongeveer de helft van de moeders die toch kiezen voor borstvoeding daar binnen een paar weken alweer mee stopt. Niet omdat ze dat graag willen, maar omdat ze geen andere optie meer zien. Omdat ze niet zien hoe ze de problemen, die borstvoeding geeft, kunnen oplossen en degenen die hen begeleiden weten dat evenmin.
Als borstvoeding niet lukt, die diamant onbereikbaar lijkt, zien de meeste moeders geen andere keuze dan zonder verder te gaan. Ze nemen genoegen met geslepen glas en vinden dat eigenlijk ook best wel mooi glinsteren en schitteren. Wat nu als ik je zou vertellen dat, als er geen diamanten te halen zijn, je kunt gaan voor de parels? Een parel is een heel mooi iets om een verontreiniging, een fout, weg te werken, onzichtbaar te maken. De fout wordt niet genegeerd of weggepoetst of uitgesneden, maar het wordt de basis, de kern van iets moois. Het wordt opgenomen in het geheel, gekoesterd als het ware.
De negatieve resultaten van geen-borstvoeding gaan deels om de melk (het product) en deels om het voeden en gevoed worden aan de borst (het proces) en vaak om een combinatie. Wanneer het met de borstvoeding niet lukt, moet er ook eerst worden gekeken wat er nu precies niet lukt: het product of het proces of allebei. Als alles is gedaan wat binnen de mogelijkheden van de moeder en haar gezin ligt om het toch nog goed te krijgen, zonder bevredigend resultaat, moet worden gekeken wat nu precies moet worden aangepast. En hoe kun je die aanpassing nu zo doen dat zo min mogelijk van de nadelige gevolgen optreden. Wanneer het een kwestie is van onvoldoende melk, moet er ergens anders melk vandaan komen. Dat kan melk van een andere moeder zijn, dat geeft de minste risico’s van ongewenste gevolgen. Als dat niet voorhanden is, dan is er kunstvoeding. Het ontbreken van (voldoende) melk is echter helemaal geen reden om geen borstvoeding meer te geven. De vervangende melk kan aan de borst worden bijgegeven. Op die manier worden de nadelen van het niet aan de borst drinken ondervangen.
Wanneer het niet een kwestie is van hoeveelheid melk, maar van problemen met het drinken aan de borst wordt het wat lastiger. Het drinken aan de borst is een heel specifieke activiteit, met gevolgen voor de ontwikkeling van de mond en het gezicht, maar ook voor de verstandelijke en emotionele ontwikkeling. Wanneer er voor een kind dus een vervanging nodig is voor het drinken aan de borst, zijn er twee facetten waar extra op moet worden gelet. Dat zijn de houding waarin wordt gevoed en de drinktechniek. Uiteraard blijft de voeding op verzoek van het kind gaan en worden er dus veelvuldige kleine voedingen geserveerd.
Voor het voeden op een andere manier dan aan de borst wordt het kind in een op die van borstvoeding gelijkende houding op schoot genomen, waarbij het kind zoveel mogelijk is toegekeerd naar degene die voedt. Er is zoveel mogelijk lichaamscontact tussen voeder en gevoede. Dan het drinkproces. Wanneer wordt gekozen voor een fles, dan wordt die aangeboden op de manier waarop de borst wordt aangeboden. Het kind zit eerder wat rechtop en de fles (met een speen met een zo klein mogelijk gat en de dop stevig aangedraaid, zodat de melk er zéér langzaam druppelend uitkomt) wordt zo ver horizontaal gehouden dat er net voldoende melk in de speen zit om luchtslikken te voorkomen. Met de speen worden de bovenlip en/of het filtrum (tussen bovenlip en neus) gekieteld tot de mond wijd opengaat. Dan wordt de speen diep in de mond gebracht (de tepel komt immers ook tussen 2 en 3 cm diep in het mondje) en de lippen rusten tegen de dop van de speen. De pauzes van het kind worden, net als bij een kind aan de borst, gerespecteerd en er wordt geen melk opgedrongen als het kind stopt met drinken.