Foto: Apothekersflesjes
De norm voor zorgen en zogen bij mensenkinderen is bij, op en aan de borst van de moeder. Daar vindt de baby rust, warmte, veiligheid, menswordingslessen en voedsel. Op deze manier gekoesterd, verzorgd en gezoogd krijgt het kind alle mogelijke kansen om zich tot zijn potentieel te ontwikkelen. Afwijkingen van die norm hebben elk een groter of kleiner risico op problemen met de gezondheid of een minder optimale ontwikkeling. Er zijn afwijkingen die zo wijd verspreid zijn dat ze niet eens meer als afwijking worden gezien. Voortdurende moeder en kind nabijheid wordt eerder als de afwijking dan als de norm gezien. En het voeden aan de borst wordt wel breed als ideaal gezien, maar niet als gewoon. En het wordt vaak opgeofferd ten gunste van zaken die in onze maatschappij als belangrijker worden gezien dan de zorg voor een kind. Zoals werken buitenshuis en zonder kind. Het kind moet het in die tijd stellen met een substituut-moeder en een substituut-borst. Als hij geluk heeft komt er uit de namaakborst wel zijn eigen melk.
De norm voor zorgen en zogen bij mensenkinderen is bij, op en aan de borst van de moeder. Daar vindt de baby rust, warmte, veiligheid, menswordingslessen en voedsel. Op deze manier gekoesterd, verzorgd en gezoogd krijgt het kind alle mogelijke kansen om zich tot zijn potentieel te ontwikkelen. Afwijkingen van die norm hebben elk een groter of kleiner risico op problemen met de gezondheid of een minder optimale ontwikkeling. Er zijn afwijkingen die zo wijd verspreid zijn dat ze niet eens meer als afwijking worden gezien. Voortdurende moeder en kind nabijheid wordt eerder als de afwijking dan als de norm gezien. En het voeden aan de borst wordt wel breed als ideaal gezien, maar niet als gewoon. En het wordt vaak opgeofferd ten gunste van zaken die in onze maatschappij als belangrijker worden gezien dan de zorg voor een kind. Zoals werken buitenshuis en zonder kind. Het kind moet het in die tijd stellen met een substituut-moeder en een substituut-borst. Als hij geluk heeft komt er uit de namaakborst wel zijn eigen melk.
Hoewel niet onmogelijk, is het voor moeders van deze generatie erg moeilijk om in te gaan tegen de heersende opvatting dat betaald werk buitenshuis zonder kind onmetelijk belangrijker is dan onbetaald werk in huis als opvoeder. En dus kolven moeders hun melk, zodat hun vervangers die melk met een fles aan hun kind kunnen geven. Dat gaat met veel stress gepaard: kan ik wel kolven, kan ik wel genoeg kolven, zal mijn kind de fles wel nemen, …? Waar men zich minder druk om maakt is de invloed van flesvoeding op de gezondheid en ontwikkeling van het kind. Bij flesvoeding wordt meestal gedacht aan kunstvoeding, maar ook gekolfde melk in een fles is flesvoeding. Het niet direct aan de borst drinken, maar uit een fles blijkt, zoals we zagen in ‘Thuis’, een risicofactor voor overgewicht later. Het feit dat in die fles gezonde moedermelk zit doet daaraan niet af.
Nu zal het effect van fles- versus borstvoeding zeker dosisafhankelijk zijn: hoe meer de weegschaal in het voordeel van de borst doorslaat, hoe minder het effect zal zijn. Maar zodra de helft of meer van alle voedingsmomenten per etmaal uit een fles komen en niet aan de borst genuttigd worden, kan er toch wel degelijk een ongewenst effect komen. Gelukkig kan een deel van die negatieve effecten worden beperkt door de manier van voeden per fles aan te passen. Hassiotou en Geddes hebben een aantal factoren aangegeven die mede bepalen waarom een kind met aan de borst drinken beter af is: het gaat vooral om de controle die een kind aan de borst heeft over de hoeveelheid melk die hij drinkt, hoe snel hij die drinkt en hoe vaak.
Je zal er als moeder maar mee zitten. Dan geef je borstvoeding en als je weer gaat werken wring je je in allerlei bochten om te zorgen dat jouw kind zijn eigen, beste melk krijgt, is het toch nog niet goed genoeg. Het goede nieuws is dat je een deel van die bezwaren kunt wegnemen door een andere manier van voeden. De fles geven (of meer waarschijnlijk laten geven) op een manier die zoveel mogelijk lijkt op borstvoeding geven. Dat wil dus zeggen op verzoek, onder eigen regie van de baby en met goede technieken. En niet te veel, zowel in totaal als per keer. Een kind heeft in de eerste paar maanden gemiddeld rond de 150ml melk per kilo lichaamsgewicht per dag nodig; in de erop volgende maanden daalt dat naar 120ml per kilo. Tussen de twee en zes maanden heeft een kind gemiddeld tussen 750 en 1000ml per dag nodig. Wanneer moeder 8 van de 24 uur niet beschikbaar is voor rechtstreeks voeden, heeft het kind in die uren dus een derde deel van die driekwart tot één liter nodig. Deze hoeveelheid wordt verdeeld in kleine porties, zodat er genoeg porties zijn om net zo vaak te drinken als hij anders bij zijn moeder zou doen. Dat zijn meestal maar kleine beetjes, bijvoorbeeld tussen 80 en 120 ml.
Verder:
- Degene die het kind zal voeden moet leren zien hoe dit kind aangeeft toe te zijn aan voeding. Bij de eerste tekenen van interesse wordt een flesje klaargemaakt.
- De fles heeft een speen met een zo klein mogelijk gat (ga niet over op een speen met een groter gat of een snellere stroom of meer gaten als de baby ouder wordt: de tepel blijft ook steeds hetzelfde!) en de dop zit er stevig opgedraaid. Als je de fles op zijn kop houdt, komt de melk er traag, druppel voor druppel, uit.
- De baby wordt in een vrij verticale houding op schoot genomen, een beetje naar de voeder toe gericht. De fles wordt bijna horizontaal gehouden, zodat er net voldoende melk in de speen komt om geen lucht mee te zuigen.
- Biedt de fles aan zoals de borst wordt aangeboden: streel of kietel de bovenlip of het filtrum (stukje tussen bovenlip en neus) tot het kind zijn mond wijd opendoet en breng dan pas de speen naar binnen. De speen zit diep in de mond en de lipjes liggen uitgekruld tegen de dop.
Laat het kind in eigen tempo drinken, respecteer zijn pauzes en dring geen voeding op. De baby weet zelf wanneer de maaltijd klaar is.
Op deze manier de fles geven (een methode die ook bekend staat als Paced Bottlefeeding of therapeutisch flesvoeden) respecteert zo veel als mogelijk de eigen regie van het kind en staat het kind dus toe zijn eigen melkinname te bepalen, bijna net als aan de borst. Veel oppassers zullen moeite hebben met het afzien van ‘’even snel een flesje geven’’ en van ‘’de baby moet zijn fles leegdrinken’’. Geef ze dus goede instructies. Bedenk: de oppas werkt in jouw opdracht, niet omgekeerd.
En: overweeg ook eens om de fles helemaal weg te laten en je kindje zijn melk te laten geven met een bekertje of kopje. Dat is even wennen en in het begin zal er wat melk verspild worden, maar veel kindjes krijgen deze techniek snel onder de knie. Gebruik liever geen tuitbeker of antilek-beker.
Hassiotou F, Donna Geddes D: How Breastfed Babies Control Their Own Appetite, International Milk Genomics Consortium. Opgeroepen 6/1/2013 7:49 PM
Kassing D: Bottle-Feeding as a Tool to Reinforce Breastfeeding. J Hum Lact 18(1):56-60, 2002
Eurolac Flits! met label of zoekterm flesvoeding, fles. Deze links leiden elk naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.