Foto: Woody Allen als Miles Monroe en Diane Keaton als Luna Schlosser in Sleeper (1973)
Leven, mijn beste lezer, is levensgevaarlijk. Leven eindigt, hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk, vroeger of later, in de dood. Leven is een eindeloze reeks van risico’s. Je mag eigenlijk van geluk spreken dat het nog zo vaak goed gaat en dat het onvermijdelijke einde pas laat of heel laat komt. Voor sommigen komt het vroeger of nog vroeger of heel vroeg. Voor sommigen als ze er nog maar net zijn of als ze er nog niet eens helemaal zijn. Sommige risico’s voor voortijdig overlijden zijn makkelijk te voorkomen, andere met wat meer moeite. Het is een illusie te geloven dat alle risico’s kunnen worden uitgesloten. Er zijn te veel factoren die invloed hebben, waarvan verschillende factoren in samenhang elkaar versterken en andere elkaar verzwakken. Toch blijven er mensen en instanties doen alsof dat wel mogelijk is. Zij blijven zoeken naar de Steen der Wijzen of een Levenselixer. Tot ze dat gevonden hebben stellen ze zich tevreden met het opstellen van regels en richtlijnen. Bijvoorbeeld over hoe en waar baby’s moeten slapen.
De veiligheid van slapen houdt de regelgevers al geruime tijd bezig. (Net als de bescherming tegen zeldzame aandoeningen, het voorkomen van tekorten en het afweren van normale kinderziekten, maar die bewaar ik voor een ander verhaal.) Een heel belangrijke stap, en eigenlijk het begin van de hard-core veilig-slapen campagnes, was de richttijd om kinderen enkel nog op de rug te slapen te leggen en ze enkel en alleen onder ononderbroken ouderlijk toezicht op de buik te laten liggen. Deskundigen stellen dat sinds de invoering van die richtlijn de incidentie van wiegendood abrupt is gedaald. Wat schets mijn verbazing als ik die gegevens eens nader beschouw in één beeld (relatie richtlijn rugslapen en wiegendood). De lijn waar de groene pijl naar wijst is die van het verloop van de incidentie van overlijden van kinderen tot een jaar oud tussen 1967 en 2007. We zien daar in de eerste jaren een vrij sterke daling, waarna de daling heel langzaam verder gaat. Pas een paar jaar nadat(!) de sterke daling is gestopt komt de aanbeveling om kinderen nooit meer op hun buik te leggen. Het effect op de zuigelingensterfte is minimaal. Dat komt omdat wiegendood in het geheel maar een klein deel uitmaakt van de totale kindersterfte. Een halvering van de incidentie lijkt een groot resultaat, maar afgezet tegen de totale zuigelingensterfte is het minimaal. Natuurlijk, elk voorkomen sterfgeval is er één, maar je moet heel erg veel baby’s altijd op een voor hen oneigenlijke manier te slapen leggen om een paar kinderen per jaar te redden. En dan nog weet je niet zeker of de slaaphouding de doorslaggevende factor was.
Maar er zijn meer speerpunten in het wiegendood spektakel, die op het eerste gezicht logisch lijken, maar die dat bij nadere beschouwing niet zijn. Als eerste moet altijd duidelijk zijn en blijven dat wiegendood betekent dat je niet weet waaraan een kind is doodgegaan. Zodra je de directe doodsoorzaak weet, is het geen wiegendood meer. Ten tweede moet altijd duidelijk zijn en blijven dat wiegendood altijd, per definitie multifactorieel is. En ten derde moet vooral ook nooit vergeten worden dat bij een zo weinig voorkomend verschijnsel statistiek nauwelijks betrouwbaar is. Wanneer een dodental terugloopt van 10 naar 5 lijkt dat een zeer significante uitkomst. Wanneer dat een terugloop is van 10 naar 5 per 10.000 is de significantie al een stuk minder of eigenlijk afwezig.
Nu is goochelen met cijfers natuurlijk niet iets waar alleen de wiegendood preventisten patent op hebben, maar ze zijn wel gretige afnemers van dat verschijnsel. Ze werden we eerder deze week opgeschrikt door schreeuwende koppen als ‘Risico op wiegendood vijf keer groter als baby bij ouders slaapt’. Onderzoekers hadden zich over een stapeltje onderzoeken gebogen en de daarin verzamelde gegevens vergeleken om tot deze conclusie te komen. Gelukkig hebben anderen dit artikel al geanalyseerd en als onwetenschappelijk afgedaan, dus dat hoef ik niet meer te doen. Ik weet niet wat de motieven van deze en vergelijkbare onderzoekers zijn, wanneer ze met alle geweld willen bewijzen dat het te slapen leggen van zuigelingen in houdingen en op plaatsen die volledig ingaan tegen hun fysiologie veiliger voor die kindjes is. De natuurlijke habitat van de jonge baby is het lichaam van zijn moeder en de houding waarin zijn neurologie optimaal functioneert is voorover liggend met het hoofd wat hoger dan de billen.
Waarom zou iemand willen bewijzen dat het negeren van de fysiologie (in miljoenen jaren ontworpen, getest en gefinetuned) veiliger is? Waarom niet onderzoeken waarom sommige kinderen toch voortijdig overlijden wanneer ze op een fysiologische manier slapen? Gebruiken hun ouders bewustzijn veranderende middelen? Is het slaapoppervlak of beddengoed ongeschikt? Krijgt het kind geen borstvoeding? Roken de ouders? Zijn de ouders oververmoeid omdat ze probeerden hun kind ver van zich vandaan en op de rug liggend te laten slapen?
Andere onderzoeken hebben allang aangetoond dat er meer kinderen in een eigen bedje overlijden dan bij hun ouders in bed. Dat een significant groot deel van de wiegendood gevallen optreedt tijdens de eerste week in de georganiseerde kinderopvang. Dat het niet krijgen van borstvoeding een vrij constante factor is bij wiegendood. Dat lang niet alle kindjes die levenloos gevonden worden op hun buik liggen, maar keurig op de rug in een eigen bedje.
Uiteindelijk komt het gewoon weer terug op het uitgangspunt dat niet elk risico is uit te sluiten is en dat angst een uitermate slechte raadgever is. Mijn gezond verstand advies voor het voor zover mogelijk reduceren van het risico van wiegendood is: voed, verzorg en koester baby’s op de manier die daarvoor is ontworpen, en voor beleidsmakers en regelgevers: zorg ervoor dat ouders niet oververmoeid raken en daardoor rare dingen gaan doen die hun kinderen in gevaar brengen. Met andere woorden: geef normale adviezen die niet inschreeuwen tegen de ouderlijke instincten, respecteer de fysiologie van het kind en zorg voor redelijk ouderschapsverlof. Investeren in ouderschap is investeren in sociale en economische stabiliteit van de samenleving.
NIeuwsblad.be: ‘Risico op wiegendood vijf keer groter als baby bij ouders.slaapt’. 21 mei 2013. Bron: BBC, Telegraph
UNICEF UK Baby Friendly Initiative statement on new bed sharing research. www.unicef.org.uk. 21 mei 2013.
Tekstra-van Lochem M: Wiegedood en borstvoeding Kenniscentrum Borstvoeding
van Veldhuizen-Staas G: Veilig (samen) slapen; Een praktijk gerichte, evidence based benadering van veilige en borstvoeding bevorderende slaaparrangementen voor kinderen in het eerste levensjaar. Eurolac.net 2010
Leven, mijn beste lezer, is levensgevaarlijk. Leven eindigt, hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk, vroeger of later, in de dood. Leven is een eindeloze reeks van risico’s. Je mag eigenlijk van geluk spreken dat het nog zo vaak goed gaat en dat het onvermijdelijke einde pas laat of heel laat komt. Voor sommigen komt het vroeger of nog vroeger of heel vroeg. Voor sommigen als ze er nog maar net zijn of als ze er nog niet eens helemaal zijn. Sommige risico’s voor voortijdig overlijden zijn makkelijk te voorkomen, andere met wat meer moeite. Het is een illusie te geloven dat alle risico’s kunnen worden uitgesloten. Er zijn te veel factoren die invloed hebben, waarvan verschillende factoren in samenhang elkaar versterken en andere elkaar verzwakken. Toch blijven er mensen en instanties doen alsof dat wel mogelijk is. Zij blijven zoeken naar de Steen der Wijzen of een Levenselixer. Tot ze dat gevonden hebben stellen ze zich tevreden met het opstellen van regels en richtlijnen. Bijvoorbeeld over hoe en waar baby’s moeten slapen.
De veiligheid van slapen houdt de regelgevers al geruime tijd bezig. (Net als de bescherming tegen zeldzame aandoeningen, het voorkomen van tekorten en het afweren van normale kinderziekten, maar die bewaar ik voor een ander verhaal.) Een heel belangrijke stap, en eigenlijk het begin van de hard-core veilig-slapen campagnes, was de richttijd om kinderen enkel nog op de rug te slapen te leggen en ze enkel en alleen onder ononderbroken ouderlijk toezicht op de buik te laten liggen. Deskundigen stellen dat sinds de invoering van die richtlijn de incidentie van wiegendood abrupt is gedaald. Wat schets mijn verbazing als ik die gegevens eens nader beschouw in één beeld (relatie richtlijn rugslapen en wiegendood). De lijn waar de groene pijl naar wijst is die van het verloop van de incidentie van overlijden van kinderen tot een jaar oud tussen 1967 en 2007. We zien daar in de eerste jaren een vrij sterke daling, waarna de daling heel langzaam verder gaat. Pas een paar jaar nadat(!) de sterke daling is gestopt komt de aanbeveling om kinderen nooit meer op hun buik te leggen. Het effect op de zuigelingensterfte is minimaal. Dat komt omdat wiegendood in het geheel maar een klein deel uitmaakt van de totale kindersterfte. Een halvering van de incidentie lijkt een groot resultaat, maar afgezet tegen de totale zuigelingensterfte is het minimaal. Natuurlijk, elk voorkomen sterfgeval is er één, maar je moet heel erg veel baby’s altijd op een voor hen oneigenlijke manier te slapen leggen om een paar kinderen per jaar te redden. En dan nog weet je niet zeker of de slaaphouding de doorslaggevende factor was.
Maar er zijn meer speerpunten in het wiegendood spektakel, die op het eerste gezicht logisch lijken, maar die dat bij nadere beschouwing niet zijn. Als eerste moet altijd duidelijk zijn en blijven dat wiegendood betekent dat je niet weet waaraan een kind is doodgegaan. Zodra je de directe doodsoorzaak weet, is het geen wiegendood meer. Ten tweede moet altijd duidelijk zijn en blijven dat wiegendood altijd, per definitie multifactorieel is. En ten derde moet vooral ook nooit vergeten worden dat bij een zo weinig voorkomend verschijnsel statistiek nauwelijks betrouwbaar is. Wanneer een dodental terugloopt van 10 naar 5 lijkt dat een zeer significante uitkomst. Wanneer dat een terugloop is van 10 naar 5 per 10.000 is de significantie al een stuk minder of eigenlijk afwezig.
Nu is goochelen met cijfers natuurlijk niet iets waar alleen de wiegendood preventisten patent op hebben, maar ze zijn wel gretige afnemers van dat verschijnsel. Ze werden we eerder deze week opgeschrikt door schreeuwende koppen als ‘Risico op wiegendood vijf keer groter als baby bij ouders slaapt’. Onderzoekers hadden zich over een stapeltje onderzoeken gebogen en de daarin verzamelde gegevens vergeleken om tot deze conclusie te komen. Gelukkig hebben anderen dit artikel al geanalyseerd en als onwetenschappelijk afgedaan, dus dat hoef ik niet meer te doen. Ik weet niet wat de motieven van deze en vergelijkbare onderzoekers zijn, wanneer ze met alle geweld willen bewijzen dat het te slapen leggen van zuigelingen in houdingen en op plaatsen die volledig ingaan tegen hun fysiologie veiliger voor die kindjes is. De natuurlijke habitat van de jonge baby is het lichaam van zijn moeder en de houding waarin zijn neurologie optimaal functioneert is voorover liggend met het hoofd wat hoger dan de billen.
Waarom zou iemand willen bewijzen dat het negeren van de fysiologie (in miljoenen jaren ontworpen, getest en gefinetuned) veiliger is? Waarom niet onderzoeken waarom sommige kinderen toch voortijdig overlijden wanneer ze op een fysiologische manier slapen? Gebruiken hun ouders bewustzijn veranderende middelen? Is het slaapoppervlak of beddengoed ongeschikt? Krijgt het kind geen borstvoeding? Roken de ouders? Zijn de ouders oververmoeid omdat ze probeerden hun kind ver van zich vandaan en op de rug liggend te laten slapen?
Andere onderzoeken hebben allang aangetoond dat er meer kinderen in een eigen bedje overlijden dan bij hun ouders in bed. Dat een significant groot deel van de wiegendood gevallen optreedt tijdens de eerste week in de georganiseerde kinderopvang. Dat het niet krijgen van borstvoeding een vrij constante factor is bij wiegendood. Dat lang niet alle kindjes die levenloos gevonden worden op hun buik liggen, maar keurig op de rug in een eigen bedje.
Uiteindelijk komt het gewoon weer terug op het uitgangspunt dat niet elk risico is uit te sluiten is en dat angst een uitermate slechte raadgever is. Mijn gezond verstand advies voor het voor zover mogelijk reduceren van het risico van wiegendood is: voed, verzorg en koester baby’s op de manier die daarvoor is ontworpen, en voor beleidsmakers en regelgevers: zorg ervoor dat ouders niet oververmoeid raken en daardoor rare dingen gaan doen die hun kinderen in gevaar brengen. Met andere woorden: geef normale adviezen die niet inschreeuwen tegen de ouderlijke instincten, respecteer de fysiologie van het kind en zorg voor redelijk ouderschapsverlof. Investeren in ouderschap is investeren in sociale en economische stabiliteit van de samenleving.
NIeuwsblad.be: ‘Risico op wiegendood vijf keer groter als baby bij ouders.slaapt’. 21 mei 2013. Bron: BBC, Telegraph
UNICEF UK Baby Friendly Initiative statement on new bed sharing research. www.unicef.org.uk. 21 mei 2013.
Tekstra-van Lochem M: Wiegedood en borstvoeding Kenniscentrum Borstvoeding
van Veldhuizen-Staas G: Veilig (samen) slapen; Een praktijk gerichte, evidence based benadering van veilige en borstvoeding bevorderende slaaparrangementen voor kinderen in het eerste levensjaar. Eurolac.net 2010
Mckenna J: Slapen met je baby (vertaling Marianne Vanderveen-Kolkena) Eurolac.net Boekenplank