Foto: Shakira vindt borstvoeding geven zo leuk dat ze gekscherend zegt ermee door te gaan ‘’till he goes to college’’.
Als ik eens verlegen zit om en onderwerp om deze pagina’s te vullen kijk ik wel eens wat er op Twitter onder de hashtag #borstvoeding langskomt. De vangst was dit keer, in tegenstelling tot die van de haringvloot, ruim en interessant. Naast wat aankondigingen stonden er een paar heel aardige onderwerpen: een logopediste die borstvoedende moeders op het hart drukt vooral tijdig te beginnen met oefenen met flesvoeding, het gemis van borstvoeding in de nationale preventieplan, de moeder die de vijfling die ze verwacht borstvoeding wil gaan geven en Shakira (zie tekst bij afbeelding). Allemaal dingen die te maken hebben met hoe we tegen borstvoeding en zuigelingenvoeding aankijken. De quote van Shakira vind ik persoonlijk het leukst. Je moet die natuurlijk niet, zoals sommige deden, letterlijk nemen. Natuurlijk gaat ze niet achter hem aanrennen als hij tussen de middag met zijn mede-brugklassers op het plein pauze zit te houden. Het is gewoon de enthousiaste uiting van een moeder die het moederschap omarmt en voor wie borstvoeding geven daarin een vanzelfsprekende en vreugdevolle plaats heeft. Toevallig is deze moeder een bekendheid en dus worden haar woorden breed uitgemeten.
De moeder van een vijfling kreeg virtuele aanmoediging en verguizing. Een vijfling is een zeer uitzonderlijk gegeven als het een spontane vijfling is. Veel mensen bekritiseerden dan ook gelijk het risico dat was genomen door te veel embryo’s na het in vitro fertiliserend terug te plaatsen. Haar openbaar geuite voornemen om al haar kinderen borstvoeding te gaan geven stuitte op bewondering en ongeloof. Biologisch gezien hoeft het geen enkel probleem te zijn om voldoende melk voor vijf baby’s tegelijk te maken. Hoe meer melk wordt gevraagd, hoe meer er zal worden gemaakt. De moeder zal uiteraard met weinig anders dan voeden bezig kunnen zijn en ze zal voor alle andere dingen hulp nodig hebben. Maar dat zal ze zeker ook nodig hebben als ze al die kinderen kunstvoeding wil geven (stel je voor: dagelijks 8 keer 5 flessen klaarmaken, voeden en de rommel weer opruimen; op een kinderdagverblijf zijn er maar vier baby's per leidster). De mate van toewijding die dit van een moeder vraagt past niet in ons huidige idee van zelfverwezenlijking en ‘’het moet wel leuk blijven’’ cultuur.
Het advies van de logopediste om al met zes weken te beginnen een borstekindje aan de fles te wennen is curieuzer. Om te beginnen vind ik het altijd wat dubieus hoe logopedisten (logos betekent woord en het zijn dus in essentie spraakspecialisten, in het Engels heten ze dan ook Speachtherapist) in een subspecialiteit ook het gebied van de zuigelingenvoeding tot hun domein hebben gemaakt. Niet de voeding, de melk op zich, maar het voeden en gevoed worden. Over borstvoeding lijkt de gemiddelde (pre)logopedist niet veel af te weten. Volgens een officieel standpunt van de vereniging bestaat zoiets als zuigverwarring niet, want zuigen is zuigen en als ze het een kunnen, kunnen ze het ander ook. Waarom zou je dan moeten oefenen met een flesje? En waarom überhaupt een flesje? Kindjes die weg zijn van moeder kunnen hun gekolfde melk op allerlei manieren drinken, daar is niet perse een fles voor nodig.
Waar ik meer over val is het idee dat zuigen, zuigen is en dat het voor een kind niets uitmaakt of dat de fles of de borst is en dat afwisselend de een of de ander geen problemen kan geven. Dat gaat voorbij aan twee essentiële feiten. Het eerste is het gegeven dat in de praktijk blijkt dat kinderen die iets anders als zuigobject hebben gehad dan de borst vaker problemen hebben met het drinken aan de borst (zich uitend in onrust, verminderde melkintake en/of kapotte tepels en borstontstekingen bij de moeder). De onderzoeken waarop men zich baseert bij het bepalen van het al dan niet bestaan van zuigverwarring (ook tepel-speenverwarring genoemd) nemen meestal als enige uitkomst hoe lang er (exclusief) borstvoeding wordt gegeven, niet hoe problematisch, pijnlijk of moeizaam die borstvoeding gaat. Het tweede is dat zuigen aan een speen iets fundamenteel anders is dan drinken aan de borst. De mondmotoriek is volkomen anders, het slikken en ademen wordt anders gecoördineerd en er worden bij drinken aan de borst veel meer en andere spieren gebruikt dan bij zuigen aan een fles. De opmerkzame lezer heeft natuurlijk allang door dat ik het ene zuigen en het andere drinken noem. Een baby namelijk die zuigt aan de borst doet iets fout en zal hoogstwaarschijnlijk zijn moeder pijn doen en zelf weinig melk binnen krijgen.
Als uitsmijter de mega-misser van de overheid: het nationale preventieplan waarin borstvoeding als duurzame, goedkope en bewezen werkzame preventiemethode volslagen wordt genegeerd. Meer kinderen langer (exclusief tot 6 maanden en daarna naast geschikte andere voeding tot minimaal de tweede verjaardag) legt de beste basis voor een gezonde bevolking. Berekeningen door onder andere ons eigen TNO en RIVM tonen aan dat er grote gezondheidswinsten te behalen zijn door borstvoeding preventief in te zetten. Kosten voor de overheid: vergoeden van lactatiekundige zorg in het basispakket en nu eindelijk eens deugdelijke aandacht voor de theorie van de menselijke lactatie en de praktijk van de begeleiding bij borstvoeding voor zorgverleners die te maken krijgen of kunnen krijgen met zwangeren, baby’s en peuters. Dat laatste hoeft (op termijn, als alle reeds opgeleide zorgverleners zijn bijgeschoold) nauwelijks extra geld te kosten, want dat past in het bestaande curriculum voor zorgopleidingen. Het vergt wel wat inzet van de wetgevers en ambtenaren, want de cadeautjes en aaien over de bol van de kunstvoedingsindustrie moeten tegelijk worden geweerd. Inclusief het geld dat zij meebrengen. De besparing op de kosten voor de volksgezondheid zullen dit ruimschoots compenseren.