Foto: Annabella Sciorra als Claire Bartel en Rebecca De Mornay als Mrs. Mott / Peyton Flanders in The Hand That Rocks the Cradle, (1992)
Mijn oog viel vanmorgen op twee berichten op Twitter: ‘’Baby wordt altijd zo misselijk als ze weer in haar bedje ligt na de voeding. Tips anyone?’’ en ‘’Wat maakt nou echt het verschil? Onnatuurlijke slapen op rug of borstvoeding?’’ Los van elkaar geplaatst, onafhankelijk van elkaar, maar toevallig in mijn tijdlijn vlak onder elkaar. Maar wel over hetzelfde thema: baby’s ‘’moeten’’ op hun rug te slapen worden gelegd, alleen, in een eigen bedje. Dat is de algemeen geldende richtlijn in de oorlog tegen wiegendood. Wiegendood is de naam. Niet ‘’op de buik slapen dood’’. Niet ‘’bij de ouders slapen dood’’. Klink ik hard? Ja, ik klink hard. Dat klinken namelijk de overheidscampagnes ook. En de manier waarop door zorgverleners de boodschap wordt gebracht ook. Door deze campagnes en het zeer dwingend overbrengen van die boodschap voelen ouders zich potentiële kindermoordenaars wanneer ze zelf maar overwegen hun kind anders dan alleen in een bedje en plat op zijn rug te slapen te leggen.
Die richtlijnen richten zich primair op die twee aspecten: alleen en plat op de rug. Beide zijn biologisch gezien vreemd en onlogisch. Op de rug liggend functioneert het neurologische systeem van het kind slecht, zijn reflexen functioneren niet of minder goed dan gewenst. De jonge zuigeling heeft vanuit rugligging geen enkele manier om zich te beschermen tegen gevaar. Dat is evolutionair gezien een groot nadeel. Evolutie gaat langzaam en de verandering in menselijke levensomstandigheden sinds de steentijd heeft evolutionair gezien nog veel te kort geduurd om tot verandering te leiden aangaan de perceptie van gevaar. Plat op je rug en nog alleen bovendien heeft een jonge zuigeling geen enkele manier om zich te verdedigen tegen de fysieke gevaren van roofdieren en dergelijke. Hij ligt daar met al zijn weke delen bloot, niet in staat zich om te rollen en geen sterke volwassene in de buurt om het roofdier uit te schakelen. Doodeng voor een kwetsbare baby. Daarnaast is de spijsvertering ook niet ingesteld op een horizontale, op de rug liggende houding en dit kan de maag van streek brengen en tot spugen leiden. Plat op de rug liggend spugen is potentieel gevaarlijk.
De evolutie heeft er wel voor gezorgd dat de combinatie van borstvoeding en nooit alleen zijn de beste overlevingskansen biedt en dus ook de veiligste is. Moeders die borstvoeding geven en met hun kind slapen, slapen anders dan vrouwen in andere omstandigheden en ook als moeders die geen borstvoeding geven. Zij stemmen hun ademhaling en hun slaappatroon af op dat wat een kind nodig heeft en zij zijn makkelijker te wekken als het kind dat nodig heeft. Slaaplaboratorum onderzoeken hebben laten zien dat zij zelfs nog min of meer in slaap een stukje bewustzijn wakker houden voor hun kind. Dit werkt sterker naarmate hun kind dichter bij hen is.
De werkelijke oorzaken van wiegendood zijn moeilijk te achterhalen. Eigenlijk helemaal niet, want zodra je een aanwijsbare doodsoorzaak hebt, is het geen wiegendood meer. Wiegendood is per definiete dood door onbekende oorzaak en uiteindelijk is het vrijwel altijd een of andere vorm van stoppen met ademhalen. Het zijn de bijkomende factoren die het doelwit zijn van de onderzoeken naar wiegendood. Van een aantal factoren zijn statistische verbanden aan te wijzen. Dat is om twee redenen een wiebelige basis voor het maken van aanbevelingen. De eerste is dat wiegendood zo weinig voorkomt dat het erg lastig is daar significante statistische data uit te halen. De tweede is dat statistische correlatie wetenschappelijk niet een erg sterke bewijskracht heeft. Het geeft namelijk geen oorzakelijk verband aan, maar een bewijs van gelijktijdig optreden. Het feit dat in de jaren 50-60 van de vorige eeuw het koelkastbezit toenam en tegelijkertijd het geboortecijfer begon te dalen, kan ook niet bewijzen dat koelkasten een contraceptieve werking hebben.
Maar wat die rijen cijfers meestal ook achterwege laten is het kijken naar combinaties. Nu is dat met die kleine aantallen wel moeilijk, maar niet ondoenlijk. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat er van elk verdacht geval van sterfte van een zuigeling een volledige beschrijving van omstandigheden werd gegeven. Dus niet alleen de plaats waar het kind werd gevonden, maar ook de toestand van die plaats (soort matras en beddengoed, kussens, speelgoed/pluche beesten, …) en met wie het kind daar was en de toestand van die co-slapers (roken, drinken, medicijnen, drugs, …). En vooral of het kind borstvoeding kreeg en hoe exclusief die borstvoeding was.
Het uitpluizen van de cijferrijen geeft de volgende resultaten. Wiegendood is altijd gerelateerd aan meerdere factoren (stikken in los beddengoed is geen wiegendood, maar verstikking). Een aantal kinderen word wel degelijk op hun rug liggend in een bedje gevonden, maar daar spelen altijd andere factoren ook een rol. Een aantal kinderen wordt gevonden op een ander slaapoppervlak dan een kinderbedje of terwijl ze een slaapoppervlak delen met een ander mens. Hierbij spelen ook altijd andere factoren ook een rol (intoxicatie van de andere persoon, ongeschikt bedmateriaal of een sofa of luie stoel. De enige vrij stabiele, dus vrijwel altijd meespelende, factor is 'geen of maar gedeeltelijk borstvoeding'.
Exclusief borstvoeding in de eerste zes levensmaanden is de belangrijkste factor bij het voorkomen van wiegendood. Niet op de rug slapen. Niet alleen slapen. Borstvoeding.
Het delen van het bed is op zich niet gevaarlijk*, maar het kan op gevaarlijke manieren worden gedaan. Het gaat dus om de combinatie van borstvoeding en veilig samen slapen. Baby’s zijn het veiligst als ze borstvoeding krijgen, nooit verder dan op aanraakafstand van een ander mens zijn, het bed waarin zij slapen een vlakke, stevige matras heeft, zonder kuilen en kieren, zonder fluffy dingen als pluche beesten, kussens en dekbekken, de mede bedgebruikers geen rokers zijn, geen alcohol dronken of bewustzijn veranderende medicijnen gebruiken of ernstig obees zijn. Een aanhaakbedje is een veilig compromis tussen een eigen bed en het bed delen.
McKenna JJ, McDade T: Why babies should never sleep alone: A review of the co-sleeping controversy in relation to SIDS, bedsharing and breast feeding. PAEDIATRIC RESPIRATORY REVIEWS (2005) 6, 134–152
*) McKenna: 'Slapen met je baby' (vertaling M. Vanderveen-Kolkena). Platypus Media, L.L.C., 2011. ISBN 1930775636, 9781930775633
Eurolac Flits! met label samen slapen, wiegendood, veilig, SIDS. Deze links leiden elk naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.
Mijn oog viel vanmorgen op twee berichten op Twitter: ‘’Baby wordt altijd zo misselijk als ze weer in haar bedje ligt na de voeding. Tips anyone?’’ en ‘’Wat maakt nou echt het verschil? Onnatuurlijke slapen op rug of borstvoeding?’’ Los van elkaar geplaatst, onafhankelijk van elkaar, maar toevallig in mijn tijdlijn vlak onder elkaar. Maar wel over hetzelfde thema: baby’s ‘’moeten’’ op hun rug te slapen worden gelegd, alleen, in een eigen bedje. Dat is de algemeen geldende richtlijn in de oorlog tegen wiegendood. Wiegendood is de naam. Niet ‘’op de buik slapen dood’’. Niet ‘’bij de ouders slapen dood’’. Klink ik hard? Ja, ik klink hard. Dat klinken namelijk de overheidscampagnes ook. En de manier waarop door zorgverleners de boodschap wordt gebracht ook. Door deze campagnes en het zeer dwingend overbrengen van die boodschap voelen ouders zich potentiële kindermoordenaars wanneer ze zelf maar overwegen hun kind anders dan alleen in een bedje en plat op zijn rug te slapen te leggen.
Die richtlijnen richten zich primair op die twee aspecten: alleen en plat op de rug. Beide zijn biologisch gezien vreemd en onlogisch. Op de rug liggend functioneert het neurologische systeem van het kind slecht, zijn reflexen functioneren niet of minder goed dan gewenst. De jonge zuigeling heeft vanuit rugligging geen enkele manier om zich te beschermen tegen gevaar. Dat is evolutionair gezien een groot nadeel. Evolutie gaat langzaam en de verandering in menselijke levensomstandigheden sinds de steentijd heeft evolutionair gezien nog veel te kort geduurd om tot verandering te leiden aangaan de perceptie van gevaar. Plat op je rug en nog alleen bovendien heeft een jonge zuigeling geen enkele manier om zich te verdedigen tegen de fysieke gevaren van roofdieren en dergelijke. Hij ligt daar met al zijn weke delen bloot, niet in staat zich om te rollen en geen sterke volwassene in de buurt om het roofdier uit te schakelen. Doodeng voor een kwetsbare baby. Daarnaast is de spijsvertering ook niet ingesteld op een horizontale, op de rug liggende houding en dit kan de maag van streek brengen en tot spugen leiden. Plat op de rug liggend spugen is potentieel gevaarlijk.
De evolutie heeft er wel voor gezorgd dat de combinatie van borstvoeding en nooit alleen zijn de beste overlevingskansen biedt en dus ook de veiligste is. Moeders die borstvoeding geven en met hun kind slapen, slapen anders dan vrouwen in andere omstandigheden en ook als moeders die geen borstvoeding geven. Zij stemmen hun ademhaling en hun slaappatroon af op dat wat een kind nodig heeft en zij zijn makkelijker te wekken als het kind dat nodig heeft. Slaaplaboratorum onderzoeken hebben laten zien dat zij zelfs nog min of meer in slaap een stukje bewustzijn wakker houden voor hun kind. Dit werkt sterker naarmate hun kind dichter bij hen is.
De werkelijke oorzaken van wiegendood zijn moeilijk te achterhalen. Eigenlijk helemaal niet, want zodra je een aanwijsbare doodsoorzaak hebt, is het geen wiegendood meer. Wiegendood is per definiete dood door onbekende oorzaak en uiteindelijk is het vrijwel altijd een of andere vorm van stoppen met ademhalen. Het zijn de bijkomende factoren die het doelwit zijn van de onderzoeken naar wiegendood. Van een aantal factoren zijn statistische verbanden aan te wijzen. Dat is om twee redenen een wiebelige basis voor het maken van aanbevelingen. De eerste is dat wiegendood zo weinig voorkomt dat het erg lastig is daar significante statistische data uit te halen. De tweede is dat statistische correlatie wetenschappelijk niet een erg sterke bewijskracht heeft. Het geeft namelijk geen oorzakelijk verband aan, maar een bewijs van gelijktijdig optreden. Het feit dat in de jaren 50-60 van de vorige eeuw het koelkastbezit toenam en tegelijkertijd het geboortecijfer begon te dalen, kan ook niet bewijzen dat koelkasten een contraceptieve werking hebben.
Maar wat die rijen cijfers meestal ook achterwege laten is het kijken naar combinaties. Nu is dat met die kleine aantallen wel moeilijk, maar niet ondoenlijk. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat er van elk verdacht geval van sterfte van een zuigeling een volledige beschrijving van omstandigheden werd gegeven. Dus niet alleen de plaats waar het kind werd gevonden, maar ook de toestand van die plaats (soort matras en beddengoed, kussens, speelgoed/pluche beesten, …) en met wie het kind daar was en de toestand van die co-slapers (roken, drinken, medicijnen, drugs, …). En vooral of het kind borstvoeding kreeg en hoe exclusief die borstvoeding was.
Het uitpluizen van de cijferrijen geeft de volgende resultaten. Wiegendood is altijd gerelateerd aan meerdere factoren (stikken in los beddengoed is geen wiegendood, maar verstikking). Een aantal kinderen word wel degelijk op hun rug liggend in een bedje gevonden, maar daar spelen altijd andere factoren ook een rol. Een aantal kinderen wordt gevonden op een ander slaapoppervlak dan een kinderbedje of terwijl ze een slaapoppervlak delen met een ander mens. Hierbij spelen ook altijd andere factoren ook een rol (intoxicatie van de andere persoon, ongeschikt bedmateriaal of een sofa of luie stoel. De enige vrij stabiele, dus vrijwel altijd meespelende, factor is 'geen of maar gedeeltelijk borstvoeding'.
Exclusief borstvoeding in de eerste zes levensmaanden is de belangrijkste factor bij het voorkomen van wiegendood. Niet op de rug slapen. Niet alleen slapen. Borstvoeding.
Het delen van het bed is op zich niet gevaarlijk*, maar het kan op gevaarlijke manieren worden gedaan. Het gaat dus om de combinatie van borstvoeding en veilig samen slapen. Baby’s zijn het veiligst als ze borstvoeding krijgen, nooit verder dan op aanraakafstand van een ander mens zijn, het bed waarin zij slapen een vlakke, stevige matras heeft, zonder kuilen en kieren, zonder fluffy dingen als pluche beesten, kussens en dekbekken, de mede bedgebruikers geen rokers zijn, geen alcohol dronken of bewustzijn veranderende medicijnen gebruiken of ernstig obees zijn. Een aanhaakbedje is een veilig compromis tussen een eigen bed en het bed delen.
McKenna JJ, McDade T: Why babies should never sleep alone: A review of the co-sleeping controversy in relation to SIDS, bedsharing and breast feeding. PAEDIATRIC RESPIRATORY REVIEWS (2005) 6, 134–152
*) McKenna: 'Slapen met je baby' (vertaling M. Vanderveen-Kolkena). Platypus Media, L.L.C., 2011. ISBN 1930775636, 9781930775633
Eurolac Flits! met label samen slapen, wiegendood, veilig, SIDS. Deze links leiden elk naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.