Foto: Maggie Smith als Joyce Chilvers en Liz Smith als Joyce's Mother in A Private Function (1984)
Varkens zijn genetisch zo ingesteld dat zij makkelijk voorraden aanleggen voor moeilijke tijden. Ze gaan economisch om met de beschikbare energie en kunnen vrijwel alles verteren en te gelde maken. Ze zijn niet kieskeurig, hoewel ze zo hun voorkeuren hebben, en zijn daarom ook bij uitstek geschikt voor mensen die een voedsel voorraad willen aanleggen en hun voedselafval en –resten niet willen verspillen. Een varken is een goede manier voor hergebruik van voedsel en investering in voedsel voor de toekomst. En wat het varken dan zelf nog heeft aan afval is prima mest voor de moestuin. Geen wonder dus dat mensen in tijden van voedselschaarste graag een varken houden, als het moet stiekem en met een paar mensen samen. Aan het varken zelf wordt niet gevraagd of hij vetgemest wil worden, die heeft het maar te aanvaarden. Aan de bijl wordt ook niet gevraagd of hij de boom wil omhakken, noch wordt de boom gevraagd of hij wil worden omgehakt. Gereedschap en verbruiksmiddelen hoeven geen mening te hebben.
De mens lijkt in veel opzichten op het varken. In principe alleseters, zij het met enkele voorkeuren, kunnen ze vrijwel alles op de een of andere manier wel verwerken. Wat niet wordt verwerkt wordt opgenomen en weggestouwd of het wordt afgevoerd. Beide zijn meesters in aanpassing en werken met het gegeven gereedschap in de gegeven omstandigheden. Dat omnivoorschap en dat aanpassingsvermogen zijn redenen waarom mensen en varkens overlevers zijn, anders dan bijvoorbeeld de panda met zijn zeer gespecialiseerde dieet en leefomstandigheden, en niet te vergeten zijn kieskeurigheid met voortplantingsactiviteiten. Mensen en varkens hebben van dat laatste ook geen last. Maar dat wil niet zeggen dat het allemaal gezond is, niet voor het vetgemeste varken en niet voor de mens.
Mijn wijze Grootmoe zei het al: ‘’Mensen? Da’s net onkruid, niet kapot te krijgen!’’ En ze had ergens wel gelijk, we gaan er niet zo gauw ergens aan dood, maar we worden er vaak ook niet direct beter van en we blijven er ook niet altijd echt gezond van, van dat alles-eten. Hoe jonger de mens, hoe gevoeliger voor aantasting van de gezondheid, de heelheid. Maar die gevoeligheid is lang niet altijd goed waarneembaar en de effecten volgen niet altijd direct op de inname van ongeschikte voeding. Bij de meeste kinderen gaat het lichaam manmoedig aan de slag om het niet echt geschikte voedsel om te zetten in bruikbare energie en bouwstoffen. Dat is hard werken, maar het lukt de meeste kinderen uiteindelijk wel er voldoende voedingsstoffen en brandstof uit te halen om te groeien, zich te ontwikkelen en zelfs te gedijen. Afgezien van de kinderen die direct allerlei symptomen van afwijzing vertonen (allergie, darmklachten, infecties van de luchtwegen en andere), lijkt het gros van de kinderen die ongeschikt voedsel krijgen het er best goed op te doen.
Nauwkeurige vergelijking van gezondheidsgegevens van kinderen de worden gevoed met geschikt voedsel (voor mensenkinderen is dat de eerste zes levensmaanden enkele humane melk) en met ongeschikt voedsel (kunstmatige zuigelingenvoeding op basis van niet-humane melk, huisgemaakte substituten, vast voedsel voor de aangewezen leeftijd en andere) laat zien dat in de tweede groep het aantal infecties van luchtwegen en darm tijdens de babyperiode vaker voorkomen, dat er meer doktersbezoeken en ziekenhuisopnames zijn en een hogere incidentie van wiegendood. Daarnaast blijkt bij het bestuderen van de gegevens over langere termijn dat in die tweede groep later meer obesitas voorkomt en meer van de aan obesitas gerelateerde ziekten, en meer mensen die bepaalde vormen van kanker en sommige auto-immuunziekten krijgen, hoorden als baby in de tweede groep, dus de groep die niet werd gevoed met geschikte voeding.
Een complicatie bij het opmerken en interpreteren van deze gegevens, is dat enkele decennia lang zoveel kinderen de ongeschikte voeding kregen ( en de op niet soort-eigen manier werden verzorgd), dat de afwijking van de biologische norm als norm werd genomen (''Ik kreeg kunstvoeding en ben er ook goed groot op geworden.''). Die complicatie zien we ook bij varkens. Wij denken dat varkens smerige, luie beesten zijn die smerige dingen eten en in de smerige bagger liggen te draaien. In werkelijkheid zijn varkens in hun natuurlijke staat actieve dieren die ook redelijk schoon op zichzelf zijn. Als ze kunnen kiezen eten ze ook liever geen smerige bagger. Maar ja, aan het varken wordt niets gevraagd.
Mensenkinderen horen niet om de haverklap verkouden te zijn en middenoorontsteking te hebben. Ze horen door de bank genomen vrolijk en gezond te zijn met nu en dan een kinderziekte ertussendoor. Als ze gezond zijn (doordat ze op de goede manier verzorgd zijn en op een passende manier met geschikt voedsel zijn gevoed) komen ze die kinderziektes over het algemeen ook goed door. Niet dat ze verder nooit ziek zijn, natuurlijk niet, maar ze zijn minder vaak en minder erg ziek dan kinderen die ongeschikt voedsel en zorg krijgen. Als het kind kon kiezen zou hij liever het voor hem op maat gemaakte soort-eigen voedsel op de speciaal voor hem bedoelde soort-specifieke manier krijgen. Maar ja, aan het kind wordt niets gevraagd.
Eurolac Flits! met label soortspecifiek, obesitas, diabetes, allergie. Deze links leiden naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.
Varkens zijn genetisch zo ingesteld dat zij makkelijk voorraden aanleggen voor moeilijke tijden. Ze gaan economisch om met de beschikbare energie en kunnen vrijwel alles verteren en te gelde maken. Ze zijn niet kieskeurig, hoewel ze zo hun voorkeuren hebben, en zijn daarom ook bij uitstek geschikt voor mensen die een voedsel voorraad willen aanleggen en hun voedselafval en –resten niet willen verspillen. Een varken is een goede manier voor hergebruik van voedsel en investering in voedsel voor de toekomst. En wat het varken dan zelf nog heeft aan afval is prima mest voor de moestuin. Geen wonder dus dat mensen in tijden van voedselschaarste graag een varken houden, als het moet stiekem en met een paar mensen samen. Aan het varken zelf wordt niet gevraagd of hij vetgemest wil worden, die heeft het maar te aanvaarden. Aan de bijl wordt ook niet gevraagd of hij de boom wil omhakken, noch wordt de boom gevraagd of hij wil worden omgehakt. Gereedschap en verbruiksmiddelen hoeven geen mening te hebben.
De mens lijkt in veel opzichten op het varken. In principe alleseters, zij het met enkele voorkeuren, kunnen ze vrijwel alles op de een of andere manier wel verwerken. Wat niet wordt verwerkt wordt opgenomen en weggestouwd of het wordt afgevoerd. Beide zijn meesters in aanpassing en werken met het gegeven gereedschap in de gegeven omstandigheden. Dat omnivoorschap en dat aanpassingsvermogen zijn redenen waarom mensen en varkens overlevers zijn, anders dan bijvoorbeeld de panda met zijn zeer gespecialiseerde dieet en leefomstandigheden, en niet te vergeten zijn kieskeurigheid met voortplantingsactiviteiten. Mensen en varkens hebben van dat laatste ook geen last. Maar dat wil niet zeggen dat het allemaal gezond is, niet voor het vetgemeste varken en niet voor de mens.
Mijn wijze Grootmoe zei het al: ‘’Mensen? Da’s net onkruid, niet kapot te krijgen!’’ En ze had ergens wel gelijk, we gaan er niet zo gauw ergens aan dood, maar we worden er vaak ook niet direct beter van en we blijven er ook niet altijd echt gezond van, van dat alles-eten. Hoe jonger de mens, hoe gevoeliger voor aantasting van de gezondheid, de heelheid. Maar die gevoeligheid is lang niet altijd goed waarneembaar en de effecten volgen niet altijd direct op de inname van ongeschikte voeding. Bij de meeste kinderen gaat het lichaam manmoedig aan de slag om het niet echt geschikte voedsel om te zetten in bruikbare energie en bouwstoffen. Dat is hard werken, maar het lukt de meeste kinderen uiteindelijk wel er voldoende voedingsstoffen en brandstof uit te halen om te groeien, zich te ontwikkelen en zelfs te gedijen. Afgezien van de kinderen die direct allerlei symptomen van afwijzing vertonen (allergie, darmklachten, infecties van de luchtwegen en andere), lijkt het gros van de kinderen die ongeschikt voedsel krijgen het er best goed op te doen.
Nauwkeurige vergelijking van gezondheidsgegevens van kinderen de worden gevoed met geschikt voedsel (voor mensenkinderen is dat de eerste zes levensmaanden enkele humane melk) en met ongeschikt voedsel (kunstmatige zuigelingenvoeding op basis van niet-humane melk, huisgemaakte substituten, vast voedsel voor de aangewezen leeftijd en andere) laat zien dat in de tweede groep het aantal infecties van luchtwegen en darm tijdens de babyperiode vaker voorkomen, dat er meer doktersbezoeken en ziekenhuisopnames zijn en een hogere incidentie van wiegendood. Daarnaast blijkt bij het bestuderen van de gegevens over langere termijn dat in die tweede groep later meer obesitas voorkomt en meer van de aan obesitas gerelateerde ziekten, en meer mensen die bepaalde vormen van kanker en sommige auto-immuunziekten krijgen, hoorden als baby in de tweede groep, dus de groep die niet werd gevoed met geschikte voeding.
Een complicatie bij het opmerken en interpreteren van deze gegevens, is dat enkele decennia lang zoveel kinderen de ongeschikte voeding kregen ( en de op niet soort-eigen manier werden verzorgd), dat de afwijking van de biologische norm als norm werd genomen (''Ik kreeg kunstvoeding en ben er ook goed groot op geworden.''). Die complicatie zien we ook bij varkens. Wij denken dat varkens smerige, luie beesten zijn die smerige dingen eten en in de smerige bagger liggen te draaien. In werkelijkheid zijn varkens in hun natuurlijke staat actieve dieren die ook redelijk schoon op zichzelf zijn. Als ze kunnen kiezen eten ze ook liever geen smerige bagger. Maar ja, aan het varken wordt niets gevraagd.
Mensenkinderen horen niet om de haverklap verkouden te zijn en middenoorontsteking te hebben. Ze horen door de bank genomen vrolijk en gezond te zijn met nu en dan een kinderziekte ertussendoor. Als ze gezond zijn (doordat ze op de goede manier verzorgd zijn en op een passende manier met geschikt voedsel zijn gevoed) komen ze die kinderziektes over het algemeen ook goed door. Niet dat ze verder nooit ziek zijn, natuurlijk niet, maar ze zijn minder vaak en minder erg ziek dan kinderen die ongeschikt voedsel en zorg krijgen. Als het kind kon kiezen zou hij liever het voor hem op maat gemaakte soort-eigen voedsel op de speciaal voor hem bedoelde soort-specifieke manier krijgen. Maar ja, aan het kind wordt niets gevraagd.
Eurolac Flits! met label soortspecifiek, obesitas, diabetes, allergie. Deze links leiden naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.