Foto: Michael Caine als Dr. Henry Jekyll / Mr. Edward Hyde in Jekyll & Hyde
‘’De eisen die natuurlijk moederschap en borstvoeding aan een moeder stellen zijn in onze westerse samenleving haast niet op te brengen.’’ Dat is een klacht die ik vaak hoor als ik weer eens aankom met mijn ‘’om de haverklap voeden en dan nog eens’’ en mijn benadrukking van de grote wederzijdse behoefte aan lichamelijke nabijheid die moeder en kind hebben. Men vindt dat allemaal goed en wel, maar soms moet je ook nog eens wat productiefs doen, je kan niet zomaar hele dagen met je kind zitten rondtuttelen. Nou, ik heb goed nieuws: ik verwacht van geen enkele moeder dat ze maar hele dagen met haar kind zit aan te prutsen (hoewel ik het veel meer moeders van harte zou gunnen om daar eens aan toe te kunnen geven). Vrouwen hebben door de hele geschiedenis heen gewerkt, hard gewerkt en over de hele wereld werken de meeste vrouwen ook nu nog heel hard. Met kinderen of zonder kinderen. Als vrouwen niet werken komt er in het grootste deel van de wereld geen brood op de plank, als er al een plank is. Wanneer we het grote plaatje overzien, is het duidelijk dat de wereldeconomie en het overleven van gemeenschappen draait op de arbeid van vrouwen. Met en zonder kinderen.
Het probleem met ons deel van de wereld is dat we alles opdelen in losse onderdelen. Wij zijn analytische denkers, geen synthetiserende denkers: wij halen uit elkaar en zetten niet in elkaar. Niet alleen concepten en dingen, maar ook mensen. We zien mensen liever als individuen dan als componenten van een relatie of een gemeenschap. En zelfs de mens delen we op in lichaam en geest en dat lichaam en die geest ook nog in verschillende, apart te bestuderen onderdelen. En zo krijgen we mensen die over een enkel klein onderdeeltje vrijwel alles weten wat er te weten valt, maar geen enkel idee hebben hoe dat deel in het grote geheel past en functioneert. En we halen het leven uit elkaar. Wonen, werken, eten, slapen, recreëren, samenzijn, … het zijn allemaal aparte zaken die in aparte ruimten en plaatsen thuishoren. Zo zeer uit elkaar geplaatst dat we haast allemaal meervoudige persoonlijkheden zijn. In elke rol zijn we een ander mens, een compleet ander personage. Zo zeer dat als we de tandartsassistente in de winkel tegenkomen, we elkaar niet herkennen.
Bijzonder schrijnend is het uit elkaar halen van moeders en kinderen. Want moeders en kinderen uit elkaar halen werkt gewoon niet lekker. Beide functioneren minder goed dan ze zouden doen als ze samen waren. Zonder de vrijwel voortdurende nabijheid van zijn moeder is het voor een kind onnodig hard werken om gezond naar lichaam en geest op te groeien en er komen zo makkelijk allerlei foutjes in het patroon. Kleine foutjes, die meestal niet eens erg opvallen, maar toch. En moeders worden gedwongen tot het maken van keuzes die ze misschien eigenlijk niet willen maken. En die ze niet zouden hoeven maken in de meeste gevallen, wanneer moeders en kinderen ook in onze contreien zouden worden gezien als de eenheid die ze zijn. Het vergt wel enig omdenken, natuurlijk, om je te kunnen voorstellen dat er plotseling in allerlei werkomgevingen kinderen zouden zijn. Vanzelfsprekend zijn er beroepen waarbij een kind niet zo’n goed idee is, voor het kind of het werk. Maar heel vaak zou het best kunnen en op zijn minst kan er een opvang* heel dicht in de buurt kunnen zijn.
In culturen waar kinderen niet stelselmatig van hun moeder worden gescheiden, worden kinderen veel gedragen. Toegegeven, niet alleen door de moeder, maar wel vrijwel altijd gedragen. Dragen is een species-specifieke manier van zorg. Mensen horen bij de zoogdieren die hun jongen dragen. De meeste soorten die dat doen hebben ingebouwde gereedschappen om dat dragen makkelijk te maken. Met name de vacht waaraan de jongen zich kunnen vasthouden met hun aangeboren sterke grijpreflex is daarbij belangrijk. Het dragende dier, meestal de moeder, heeft dan de voorste ledematen vrij om zich te voort te bewegen of voedsel te zoeken. Want het leven gaat gewoon door en ook een gorillamoeder moet werken voor de kost, net als een mensenmoeder. Bij een mens was het evolutionair voordeliger om de vacht af te schaffen en dus is er weinig houvast meer voor de baby, afgezien van moeders hoofdhaar. Daarom ontwikkelden mensenmoeders andere draagsystemen.
Over de hele wereld en door de hele geschiedenis hebben moeders hulpmiddelen gebruikt om hun kinderen te dragen**, want de hele dag zo’n kind op je arm is niet praktisch. Moeders gebruiken repen leer, buidels, doeken en lappen, netten en draagmanden. Vandaag ga ik meedoen aan een workshop waar moeders een aantal manieren om te dragen in langere en kortere doeken op de buik en de rug kunnen leren. Misschien dat dat helpt bij een begin van een omslag om moeders en kinderen bij elkaar te houden en moeders aan het werk te houden.
Eurolac Flits! met label dragen, draagling, moeder-en-kind-nabijheid, werkende moeder. Deze links leiden naar een lijst met blogs met dit label, klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.
*) En die opvang, daar zou ook nog een en ander te verbeteren zijn aangaande het bieden van soort-specifieke zorg. Als we het belangrijk vinden dat varken, kippen en mestkalveren worden gehouden en verzorgd op een manier die overeenkomt met hun biologische behoeften, dan toch zeker voor mensenkindjes.
**) Op deze pagina van dit blog vind je, een beetje omlaag scrollend een compilage van dragen door tijd en ruimte.