Foto: Brent Spiner als Lt. Commander Data in
In Theory (S4E25 van Star Trek: The Next Generation) waar de humanoide probeert normaal menselijk gedrag waarvoor hij niet geprogrammeerd is te oefenen. Met Michele Scarabelli als Lt. Jenna D'Sora.
Een vraag die ik vaak naar mijn hoofd geslingerd krijg als ik weer eens te keer ben gegaan over de gewoonheid en normaalheid van borstvoeding is waarom er dan toch zoveel vrouwen zijn die het niet voor elkaar krijgen om gewoon borstvoeding te geven. Want iets dat net zo gewoon is als ademen zou toch niet zoveel problemen moeten geven. En daar hebben de vraagstellers ook gewoon gelijk in. Het zou niet moeten, het zou niet hoeven en toch is het zo. Zijn vrouwen zo gedegenereerd dat ze een simpele lichamelijke functie niet meer kunnen uitvoeren zonder pijn en ellende? Nee, natuurlijk niet, zo snel gaat de evolutie niet. Het is meer dat we als samenleving niet meer weten hoe het werkt met borstvoeding en baby’s in het algemeen. We weten zelfs niet zo goed hoe ons eigen lijf werkt, laat staan dat van een baby. Vroeger wisten we dat ook niet bewust, maar toen hadden we nog instincten die ons vertelden wat goed was. Ging dat altijd perfect? Nee, natuurlijk niet, maar vaak toch wel of op zijn minst goed genoeg. Hebben we die instincten nu niet meer? Wel degelijk, alleen luisteren we er niet meer naar. We denken dat instincten primitief, dierlijk en onbetrouwbaar zijn. We denken dat wij dat als moderne mensen beter kunnen bedenken. En dus komen we met allerlei regeltjes, protocollen en voorschriften om de meest normale en natuurlijke zaken te regelen. Daar gaan we dan ook direct de fout mee in. Net als bij alle lichamelijke processen waar je ingrijpt zonder rekening te houden met het normale functioneren stijgt de kans op problemen. Onder normale omstandigheden –een gezonde op tijd geboren baby en een gezonde moeder- is het voldoende om moeder en kind direct na de geboorte huid-aan-huid bij elkaar te houden, veilig tegen vallen en vrij van verstoringen, om de borstvoeding goed van start te laten gaan. Dicht bij elkaar blijven daarna in houdingen die de baby handig toegang geven tot de borst zorgen voor het verstevigen van de basis voor een borstvoedingperiode met geen of weinig obstakels. Zo simpel, zo gewoon. De beste begeleiding is die die de moeder en haar kind niet in de weg zitten: zorgen voor goede omstandigheden (voorwaardenscheppend werken) in een rustige en veilige omgeving. En na die eerste dagen blijven moeder en kind nog een hele tijd zo veel mogelijk zo dicht mogelijk bij elkaar. Een draagdoek maakt dat makkelijker, omdat moeder zo haar handen vrij heeft voor andere dingen. Je kind de hele tijd bij je hebben kost namelijk helemaal niet meer tijd of moeite. Terwijl het kind zijn ding doet in die draagdoek, dicht tegen mama, kijkend, etend of slapend, doet moeder ook gewoon haar ding. Het spaart eigenlijk tijd, omdat er door de kwantiteit van het samenzijn geen extra kwaliteitstijd hoeft te worden toegevoegd. Zo wordt na de eerste kennismakingstijd en oefenperiode moederschap en borstvoeding geven zo gewoon dat je het er gewoon even bij doet. Moeders en kinderen zijn namelijk als het ware geprogrammeerd om zo samen te leven en elk hun ding te doen.
Natuurlijk zijn niet alle kinderen op tijd en gezond geboren kinderen en niet alle omstandigheden zijn ideaal en niet alle moeders zijn in top conditie of zelfs maar redelijk gezond. In al die situaties is borstvoeding nog steeds normaal en gewoon en over het algemeen ook goed mogelijk. Er is dan wel meer planning nodig en er kan meer fout gaan. Daarover later meer.
Over de basis voor gewone borstvoeding:
Van Veldhuizen-Staas, CGA: Borstvoeding Basis
Van Veldhuizen-Staas, CGA: Voeding en groei
In Theory (S4E25 van Star Trek: The Next Generation) waar de humanoide probeert normaal menselijk gedrag waarvoor hij niet geprogrammeerd is te oefenen. Met Michele Scarabelli als Lt. Jenna D'Sora.
Een vraag die ik vaak naar mijn hoofd geslingerd krijg als ik weer eens te keer ben gegaan over de gewoonheid en normaalheid van borstvoeding is waarom er dan toch zoveel vrouwen zijn die het niet voor elkaar krijgen om gewoon borstvoeding te geven. Want iets dat net zo gewoon is als ademen zou toch niet zoveel problemen moeten geven. En daar hebben de vraagstellers ook gewoon gelijk in. Het zou niet moeten, het zou niet hoeven en toch is het zo. Zijn vrouwen zo gedegenereerd dat ze een simpele lichamelijke functie niet meer kunnen uitvoeren zonder pijn en ellende? Nee, natuurlijk niet, zo snel gaat de evolutie niet. Het is meer dat we als samenleving niet meer weten hoe het werkt met borstvoeding en baby’s in het algemeen. We weten zelfs niet zo goed hoe ons eigen lijf werkt, laat staan dat van een baby. Vroeger wisten we dat ook niet bewust, maar toen hadden we nog instincten die ons vertelden wat goed was. Ging dat altijd perfect? Nee, natuurlijk niet, maar vaak toch wel of op zijn minst goed genoeg. Hebben we die instincten nu niet meer? Wel degelijk, alleen luisteren we er niet meer naar. We denken dat instincten primitief, dierlijk en onbetrouwbaar zijn. We denken dat wij dat als moderne mensen beter kunnen bedenken. En dus komen we met allerlei regeltjes, protocollen en voorschriften om de meest normale en natuurlijke zaken te regelen. Daar gaan we dan ook direct de fout mee in. Net als bij alle lichamelijke processen waar je ingrijpt zonder rekening te houden met het normale functioneren stijgt de kans op problemen. Onder normale omstandigheden –een gezonde op tijd geboren baby en een gezonde moeder- is het voldoende om moeder en kind direct na de geboorte huid-aan-huid bij elkaar te houden, veilig tegen vallen en vrij van verstoringen, om de borstvoeding goed van start te laten gaan. Dicht bij elkaar blijven daarna in houdingen die de baby handig toegang geven tot de borst zorgen voor het verstevigen van de basis voor een borstvoedingperiode met geen of weinig obstakels. Zo simpel, zo gewoon. De beste begeleiding is die die de moeder en haar kind niet in de weg zitten: zorgen voor goede omstandigheden (voorwaardenscheppend werken) in een rustige en veilige omgeving. En na die eerste dagen blijven moeder en kind nog een hele tijd zo veel mogelijk zo dicht mogelijk bij elkaar. Een draagdoek maakt dat makkelijker, omdat moeder zo haar handen vrij heeft voor andere dingen. Je kind de hele tijd bij je hebben kost namelijk helemaal niet meer tijd of moeite. Terwijl het kind zijn ding doet in die draagdoek, dicht tegen mama, kijkend, etend of slapend, doet moeder ook gewoon haar ding. Het spaart eigenlijk tijd, omdat er door de kwantiteit van het samenzijn geen extra kwaliteitstijd hoeft te worden toegevoegd. Zo wordt na de eerste kennismakingstijd en oefenperiode moederschap en borstvoeding geven zo gewoon dat je het er gewoon even bij doet. Moeders en kinderen zijn namelijk als het ware geprogrammeerd om zo samen te leven en elk hun ding te doen.
Natuurlijk zijn niet alle kinderen op tijd en gezond geboren kinderen en niet alle omstandigheden zijn ideaal en niet alle moeders zijn in top conditie of zelfs maar redelijk gezond. In al die situaties is borstvoeding nog steeds normaal en gewoon en over het algemeen ook goed mogelijk. Er is dan wel meer planning nodig en er kan meer fout gaan. Daarover later meer.
Over de basis voor gewone borstvoeding:
Van Veldhuizen-Staas, CGA: Borstvoeding Basis
Van Veldhuizen-Staas, CGA: Voeding en groei