Afbeelding: bekliederde blauwdruk
Als lactatiekundige zal ik me op deze twee-eenheid richten, helen wat verbroken is en de unificerende krachten van de borstvoeding zelf de kans geven te werken.
Na het halleluja-verhaal in de vorige aflevering nu de rauwe werkelijkheid. Want de theorie komt niet altijd overeen met de praktijk. O, de theorie van de baby klopt vrijwel altijd, die heeft zijn blauwdruk en houdt zich eraan, enkele aanlegfoutjes daargelaten. Maar de blauwdruk van de moeder is al zo vaak open- en weer opgevouwen dat die wat sleets is geworden. Niet meer zo goed leesbaar hier en wat gevlekt daar; een plakbandje zus en een bijgetekend lijntje zo. En zo kan het gebeuren dat er van die twee-eenheid en het samengaan niet veel terecht komt. Gelukkig is er een blauwdruk reparatiedienst, die de kreukels kan gladstrijken, ontbrekende delen invullen en de blauwdrukken op elkaar laten aansluiten. Problemen met borstvoeding zijn zelden op zichzelf staande grootheden. Het zijn eerder syndromen met allerlei wisselende symptomen en componenten. En er zijn altijd twee delen van de entiteit moeder-kind bij betrokken. Als holistisch werkende lactatiekundige probeer ik altijd al die symptomen, factoren en facetten in ogenschouw te nemen en te betrekken bij mijn onderzoek. Dat is soms niet makkelijk, omdat ik geneigd ben meteen op het meest in het oog springende probleem te duiken. Daarom houd ik me meestal aan een vast patroon, om er zeker van te zijn dat alles aan de orde komt. Als eerste laat ik moeder praten. De meeste zorgverleners werken in een krap tijdschema en hebben daar weinig tijd voor. Moeders hebben het nodig hun verhaal te doen, zonder interruptie en zonder interpretatie van de toehoorder. Ik vraag graag door naar ervaringen en gevoelens, want daarmee komt het meeste los. Dan wil ik eens graag met de baby praten als ze wakker is. Ik neem haar zo op de arm dat zij en ik elkaar echt kunnen aankijken. Ik kijk baby aan en bekijk gelijk haar voorkomen. Ik kijk naar symmetrie en spierspanning, de kleur van de huid en de helderheid van de oogjes. Wat ik zie vertel ik al kijkend aan de baby en de moeder. Dan vraag ik aan moeder en aan de baby of ik in haar mondje mag kijken en voelen. Ik wil graag weten of de bouw van haar mond gunstig is voor borstvoeding of dat ze variaties heeft die problemen kunnen geven. Dat geldt ook voor het zuigen aan de vinger. Vrágen aan de baby, vraagt u? Jazeker, je schuift toch je botte vinger toch niet zomaar bij een ander mens in de mond? Ik vraag dus aan de baby of ik in het mondje mag kijken en tegelijk raak ik zachtjes met mijn vingertop de lipjes aan en het filtrum (de ruimte tussen de bovenlip en de neus). Of ik duw zachtjes tegen het kinnetje om haar te vragen of zij haar mondje wil opendoen. Met een klein lampje schijn ik naar binnen en vaak gebruik ik mijn loep om beter te kijken. Als mijn uitnodiging om mijn vinger te accepteren wordt aangenomen breng ik deze voorzichtig met het kussentje ervan langs het gehemelte naar binnen. Ik hoop op die manier het hele gehemelte te kunnen voelen en de baby tot zuigen uit te lokken om te voelen wat ze daarbij doet. Als ze voortijdig aangeeft het niet te willen, door de mond te sluiten of te kokhalzen, staak ik mijn onderzoek en probeer de gegevens op een andere manier te achterhalen. Baby gaat weer terug naar moeder en dan volgt het bekijken van de moeder-babydans bij het aanleggen en voeden aan de borst. Als ik de kans heb werp ik een snelle blik op het uiterlijk van de borst en de tepels. Soms is het nodig daar later nog eens beter naar te kijken. Na het bekijken van het voeden en een eventuele nadere inspectie van de toestand van de borsten is het plaatje compleet. Ik maak samen met moeder een samenvatting van wat we hebben gezien en wat moeder heeft verteld, neem daarin haar gemoedstoestand mee, en wat baby met haar uiterlijk en gedrag heeft verteld. Ik leg dingen die me opgevallen zijn uit, leg verbanden en probeer oorzaken te duiden. Op dat moment is het vaak ook duidelijk wat de opties voor verder handelen zijn. Vaak is een verschuiving in de houding van moeder en kind bij aanleggen en voeden al voldoende, soms is meer oefening nodig, soms een hulpmiddel en soms is een medische behandeling nodig waarvoor moeder en kind moeten worden doorverwezen. Aan het eind van het bezoek is het probleem vaak nog niet of niet volledig opgelost, maar de blauwdrukken zijn gladgestreken en bijgewerkt. Moeder heeft uitleg gekregen over hoe je zo’n blauwdruk leest en duidt en heeft een plan van aanpak om mee verder te gaan. Moeder en kind zijn bij elkaar gebleven en kunnen er samen verder aan gaan werken. De eenheid is behouden of hersteld en waar mogelijk versterkt.
Deel 2 Magische moederliefde
Deel 3 in een reeks van vier
Deel 2 Magische moederliefde