Foto: ‘’Did he not breastfeed?’’ vraag aan de moeder van een onplezierige man van Robin Williams als robot Andrew in Bicentennial Man, een film op basis van de robotromans van Isaac Asimov.
Aan borstvoeding en moedermelk worden soms magische eigenschappen toebedeeld. Een wondervoedsel, een middel voor alle kwalen en als ieder kind nu maar tot Sint Juttemis borstvoeding zou krijgen zou de wereld een aards paradijs zijn. Hoe heerlijk het ook zou zijn een dergelijk wonderbaarlijk product te mogen promoten en helpen bestaan, hier moet ik toch afhaken. Borstvoeding en moedermelk zijn een goede manier van voeden en koesteren en verzorgen van baby’s en peuters, en er zijn tot nu toe geen producten en processen (uit)gevonden die het beter kunnen, maar met wonderen hebben ze weinig van doen. Wanneer borstvoeding, exclusief borstvoeding, langdurig borstvoeding, zou leiden tot enkel mensen die aardig in de omgang, vriendelijk en vredelievend zijn, zou de wereld niet zo’n uitermate onaangename plaats voor velen zijn. Door de geschiedenis heen en nu nog in het overgrote deel van de wereld is min of meer exclusief borstvoeding en langdurig borstvoeding de culturele norm, maar eveneens door de geschiedenis heen en ook nu nog op vrijwel elk werelddeel zijn conflicten en oorlogen dagelijkse kost. Dat komt niet omdat borstvoeding zo’n armetierig iets is, maar omdat er zoveel andere factoren meespelen. Allereerst de genenpoel waaruit het genenpakket van een kind is gehaald. Dat is eigenlijk een soort bingo-rad waarin de dominante en latente genen van de ouders en hun voorouders worden gegoten. Tussen alle gave en ongeschonden bingoballetjes zitten ook exemplaren waaraan iets veranderd is of die een beetje beschadigd zijn. Na een flinke draai aan het rad kan in volstrekt willekeurige volgorde een verzameling genen uit het rad stromen, waarbij de dominante genen wat zwaarder zijn dan de latente genen en dus makkelijker uit het bingo-rad kunnen rollen, net zoals sommige van de veranderen of versleten bolletjes er soms makkelijker tussendoor slippen. Zelfs bij hetzelfde ouderpaar zal er dus elke keer een ander pakket uitrollen. Vervolgens is er een zwangerschap van 9 maanden waarin het kind, redelijk goed maar niet volledig beschermd, zich ontwikkelt. Omdat elk zwangerschap andere omstandigheden heeft (de leeftijd van de moeder, haar gezondheid, haar leefomgeving, haar levensritme en –patroon, externe factoren, …) staat elk genenpakket ook bloot aan andere invloeden en zal het zich net even anders ontwikkelen. De baringspraktijken en de behandeling en omstandigheden van de pasgeborene hebben elk ook grote invloed op het begin van het buitenbaarmoederlijke bestaan en op de toestand van het rauwe materiaal waaruit een mens zal groeien. Borstvoeding zou een waarlijk wonderbaarlijk spul zijn wanneer het vanuit al dit verschillende materiaal perfecte mensen zou kunnen maken, die immuun zijn voor de invloeden die er verder op inspelen. Na en naast borstvoeding staat een kind voortdurend bloot aan invloeden die zijn karakter, lichaam en geest zullen vormen uit het rauwe materiaal waarmee hij is geboren. En dat is waar borstvoeding en moedermelk hun rol gaan vervullen: zij zorgen ervoor dat het rauwe materiaal (het pasgeboren kind) in zo goed als mogelijke conditie is om het hoofd te bieden aan alle uitdagingen die gaan komen. Borstvoeding geven helpt ook de moeder om beter te functioneren in het moederschap. Dat is een belangrijke factor, want de ouders zijn een heel belangrijke factor in het filteren en sturen van invloeden en zijn zelf ook belangrijke invloeden. En anders dan op veel andere factoren hebben ouders wel invloed op zichzelf. Borstvoeding geven kan een moeder helpen een moeder te zijn die goed genoeg is om haar kind groot te brengen in de hoop dat hij een fantastisch mens zal worden. Misschien wel zo fantastisch dat mensen hem zullen vragen ‘’Borstvoeding gehad zeker?’’
Aan borstvoeding en moedermelk worden soms magische eigenschappen toebedeeld. Een wondervoedsel, een middel voor alle kwalen en als ieder kind nu maar tot Sint Juttemis borstvoeding zou krijgen zou de wereld een aards paradijs zijn. Hoe heerlijk het ook zou zijn een dergelijk wonderbaarlijk product te mogen promoten en helpen bestaan, hier moet ik toch afhaken. Borstvoeding en moedermelk zijn een goede manier van voeden en koesteren en verzorgen van baby’s en peuters, en er zijn tot nu toe geen producten en processen (uit)gevonden die het beter kunnen, maar met wonderen hebben ze weinig van doen. Wanneer borstvoeding, exclusief borstvoeding, langdurig borstvoeding, zou leiden tot enkel mensen die aardig in de omgang, vriendelijk en vredelievend zijn, zou de wereld niet zo’n uitermate onaangename plaats voor velen zijn. Door de geschiedenis heen en nu nog in het overgrote deel van de wereld is min of meer exclusief borstvoeding en langdurig borstvoeding de culturele norm, maar eveneens door de geschiedenis heen en ook nu nog op vrijwel elk werelddeel zijn conflicten en oorlogen dagelijkse kost. Dat komt niet omdat borstvoeding zo’n armetierig iets is, maar omdat er zoveel andere factoren meespelen. Allereerst de genenpoel waaruit het genenpakket van een kind is gehaald. Dat is eigenlijk een soort bingo-rad waarin de dominante en latente genen van de ouders en hun voorouders worden gegoten. Tussen alle gave en ongeschonden bingoballetjes zitten ook exemplaren waaraan iets veranderd is of die een beetje beschadigd zijn. Na een flinke draai aan het rad kan in volstrekt willekeurige volgorde een verzameling genen uit het rad stromen, waarbij de dominante genen wat zwaarder zijn dan de latente genen en dus makkelijker uit het bingo-rad kunnen rollen, net zoals sommige van de veranderen of versleten bolletjes er soms makkelijker tussendoor slippen. Zelfs bij hetzelfde ouderpaar zal er dus elke keer een ander pakket uitrollen. Vervolgens is er een zwangerschap van 9 maanden waarin het kind, redelijk goed maar niet volledig beschermd, zich ontwikkelt. Omdat elk zwangerschap andere omstandigheden heeft (de leeftijd van de moeder, haar gezondheid, haar leefomgeving, haar levensritme en –patroon, externe factoren, …) staat elk genenpakket ook bloot aan andere invloeden en zal het zich net even anders ontwikkelen. De baringspraktijken en de behandeling en omstandigheden van de pasgeborene hebben elk ook grote invloed op het begin van het buitenbaarmoederlijke bestaan en op de toestand van het rauwe materiaal waaruit een mens zal groeien. Borstvoeding zou een waarlijk wonderbaarlijk spul zijn wanneer het vanuit al dit verschillende materiaal perfecte mensen zou kunnen maken, die immuun zijn voor de invloeden die er verder op inspelen. Na en naast borstvoeding staat een kind voortdurend bloot aan invloeden die zijn karakter, lichaam en geest zullen vormen uit het rauwe materiaal waarmee hij is geboren. En dat is waar borstvoeding en moedermelk hun rol gaan vervullen: zij zorgen ervoor dat het rauwe materiaal (het pasgeboren kind) in zo goed als mogelijke conditie is om het hoofd te bieden aan alle uitdagingen die gaan komen. Borstvoeding geven helpt ook de moeder om beter te functioneren in het moederschap. Dat is een belangrijke factor, want de ouders zijn een heel belangrijke factor in het filteren en sturen van invloeden en zijn zelf ook belangrijke invloeden. En anders dan op veel andere factoren hebben ouders wel invloed op zichzelf. Borstvoeding geven kan een moeder helpen een moeder te zijn die goed genoeg is om haar kind groot te brengen in de hoop dat hij een fantastisch mens zal worden. Misschien wel zo fantastisch dat mensen hem zullen vragen ‘’Borstvoeding gehad zeker?’’