Foto: zwembad over het randje van Hotel Elan in Dallas, USA.
Toen mijn kinderen klein waren en toen ik begon in de borstvoedingbegeleidingsbusiness hoorde je eigenlijk nooit over reflux. Niet dat kinderen niet spuugden. Nee, dat deden ze wel en soms nogal veel ook. Wasmachines vol elke dag met luiers en hemdjes en andere kleertjes vol met restanten van uitingen van allerhande lichaamsopeningen. Mijn moeder had wekelijks teilen vol met dat spul op het gasfornuis staan. Uitkoken met soda die hap en dan spoelen en door de wringer en buiten te drogen hangen. Liefst in de zon voor het bleken van de laatste vlekken. Maakte zij zich zorgen om al wat er voor en achter, onder en boven uit haar vijf baby’s kwam? Nee, en voor het ongemak van de was had ze een hulp, want ze was, heel modern voor die tijd, een werkende moeder. Maakte ik me er zorgen over? Nee, en de was ging met hulp van een stagiaire - want ik was, heel onmodern voor die tijd, een thuisblijfmoeder met stagiaires van een zorgassistenten opleiding - in de wasmachine. En nu? Kinderen spugen nog steeds evenveel, maar men lijkt zich er meer druk om te make. Het heet ook al gauw geen spugen meer, maar reflux. En het lijkt wel of de kindjes zelf er ook meer last van hebben dan de kindjes van vroeger, toen het nog spugen heette. Zouden er dan echt nu zo veel meer kindjes met zwakke maag-slokdarm afsluitingen zijn? Of meer kindjes met pathologisch hoge zuurproductie in de maag? Ik kan het me niet voorstellen, waarom zou zo iets voorkomen? Het lijkt wel of baby’s meer, vaker en langer huilen dan vroeger. De, vaak zonder onderzoeken gestelde, diagnoses zijn in de overgrote meerderheid ‘’krampjes’’ (kolieken) of ‘’reflux’’, of als er geen zichtbaar spugen is, ‘’verborgen reflux’’ en allergie op een goede derde plaats. Terugkijkend (een uiterst onwetenschappelijke methode, ik weet het) zie ik een link tussen het begin van het advies om kinderen op de rug te slapen te leggen en de opkomst van de, bijna epidemische, reflux diagnose en de opkomst van methodes om huilbaby’s te behandelen. Op de rug slapen mag dan een statistisch effect hebben op het verminderen van wiegendood, het is voor een baby, net als voor elk zoogdier, een uiterst onfysiologische houding. Neurologisch functioneert een kind het beste in een voorover liggende (niet helemaal plat!) houding. Plat op de rug liggen is instinctief een gevaarlijke houding: als er iets gebeurt (weet het organisme van het kind veel dat hij niet meer in het wild leeft met beren en sabeltandtijgers om de hoek?) kom je maar moeilijk weg en lig je met al je edele en weke delen bloot. (Doe zelf maar eens een observationeel onderzoek en kijk hoeveel zoogdieren –liefst niet te veel *gedomesticeerde* katten en honden- er een gewoonte van maken om op de rug liggend te slapen.) tenslotte is de overlooprand van de maag bij een zuigeling erg laag als hij op zijn rug ligt en zal de inhoud ervan met een dieet van vloeibaar voedsel al snel over het randje gaan. Dit wordt nog versterkt als het kind grote, ver uit elkaar liggende maaltijden krijgt. (Nog een doe-het-zelf-onderzoek: drink een vloeistof in een hoeveelheid die overeenkomt met 200ml voor een kind van 5 kilo, dus 2000ml bij een gewicht van 50 kilo, en ga vervolgens plat op de rug liggen om te slapen. Noteer nauwkeurig hoe dat voelt en wat er gebeurt.)
Al met al was ik dus niet verbaasd met de uitkomsten van het onderzoek van van der Pol et al (2011) dat zuurremmers niet helpen bij baby’s met reflux symptomen. Het ligt namelijk meestal niet aan het maagzuur, maar heel vaak aan de overvulling van de maag in combinatie met plat op de rug liggen. Campanozzi et al (2009) hadden al aangetoond dat van de hele onderzoeksgroep (N-313 kinderen die voldeden aan bepaalde criteria voor regurgitatie) er uiteindelijk maar 1 kind was dat na 24 maanden echte reflux bleek te hebben en 1 een koemelkallergie. Bij alle andere kinderen was het allemaal vanzelf overgegaan met gebruik van ‘’conservatieve’’ behandelmethodes: houding en voeding veranderingen, waarbij het bij kinderen die geen borstvoeding kregen langer duurde voor het over was dan bij kinderen die wel de borst kregen.
De fysiologie van een mensenbaby vraagt om veel lichamelijke nabijheid, een predominant verticale lichaamshouding en veelvuldige kleine voedingen (dat wil zeggen de dagelijkse portie van 750-1000ml melk verdeeld over minimaal 8, mogelijk meer, voedingen). Op die manier verzorgde, gekoesterde en gevoedde kinderen die alsnog symptomen van reflux vertonen konden wel eens echt maagprobleem hebben en dus baat hebben bij medicinale behandeling.
van der Pol RJ,. Smits MJ, Wijk MP, Taher I. Omari TI, Tabbers MM, Benninga MA: Efficacy of Proton-Pump Inhibitors in Children With Gastroesophageal Reflux Disease: A Systematic Review. Pediatrics 2011; 127:5 925-935; published ahead of print April 4, 2011
Campanozzi A, Boccia G, Pensabene L, Panetta F, Marseglia A, Strisciuglio P, Barbera C, Magazzù G, Pettoello-Mantovani, Staiano A: Prevalence and Natural History of Gastroesophageal Reflux: Pediatric Prospective Survey. Pediatrics March 2009; 123:3 779-783
Toen mijn kinderen klein waren en toen ik begon in de borstvoedingbegeleidingsbusiness hoorde je eigenlijk nooit over reflux. Niet dat kinderen niet spuugden. Nee, dat deden ze wel en soms nogal veel ook. Wasmachines vol elke dag met luiers en hemdjes en andere kleertjes vol met restanten van uitingen van allerhande lichaamsopeningen. Mijn moeder had wekelijks teilen vol met dat spul op het gasfornuis staan. Uitkoken met soda die hap en dan spoelen en door de wringer en buiten te drogen hangen. Liefst in de zon voor het bleken van de laatste vlekken. Maakte zij zich zorgen om al wat er voor en achter, onder en boven uit haar vijf baby’s kwam? Nee, en voor het ongemak van de was had ze een hulp, want ze was, heel modern voor die tijd, een werkende moeder. Maakte ik me er zorgen over? Nee, en de was ging met hulp van een stagiaire - want ik was, heel onmodern voor die tijd, een thuisblijfmoeder met stagiaires van een zorgassistenten opleiding - in de wasmachine. En nu? Kinderen spugen nog steeds evenveel, maar men lijkt zich er meer druk om te make. Het heet ook al gauw geen spugen meer, maar reflux. En het lijkt wel of de kindjes zelf er ook meer last van hebben dan de kindjes van vroeger, toen het nog spugen heette. Zouden er dan echt nu zo veel meer kindjes met zwakke maag-slokdarm afsluitingen zijn? Of meer kindjes met pathologisch hoge zuurproductie in de maag? Ik kan het me niet voorstellen, waarom zou zo iets voorkomen? Het lijkt wel of baby’s meer, vaker en langer huilen dan vroeger. De, vaak zonder onderzoeken gestelde, diagnoses zijn in de overgrote meerderheid ‘’krampjes’’ (kolieken) of ‘’reflux’’, of als er geen zichtbaar spugen is, ‘’verborgen reflux’’ en allergie op een goede derde plaats. Terugkijkend (een uiterst onwetenschappelijke methode, ik weet het) zie ik een link tussen het begin van het advies om kinderen op de rug te slapen te leggen en de opkomst van de, bijna epidemische, reflux diagnose en de opkomst van methodes om huilbaby’s te behandelen. Op de rug slapen mag dan een statistisch effect hebben op het verminderen van wiegendood, het is voor een baby, net als voor elk zoogdier, een uiterst onfysiologische houding. Neurologisch functioneert een kind het beste in een voorover liggende (niet helemaal plat!) houding. Plat op de rug liggen is instinctief een gevaarlijke houding: als er iets gebeurt (weet het organisme van het kind veel dat hij niet meer in het wild leeft met beren en sabeltandtijgers om de hoek?) kom je maar moeilijk weg en lig je met al je edele en weke delen bloot. (Doe zelf maar eens een observationeel onderzoek en kijk hoeveel zoogdieren –liefst niet te veel *gedomesticeerde* katten en honden- er een gewoonte van maken om op de rug liggend te slapen.) tenslotte is de overlooprand van de maag bij een zuigeling erg laag als hij op zijn rug ligt en zal de inhoud ervan met een dieet van vloeibaar voedsel al snel over het randje gaan. Dit wordt nog versterkt als het kind grote, ver uit elkaar liggende maaltijden krijgt. (Nog een doe-het-zelf-onderzoek: drink een vloeistof in een hoeveelheid die overeenkomt met 200ml voor een kind van 5 kilo, dus 2000ml bij een gewicht van 50 kilo, en ga vervolgens plat op de rug liggen om te slapen. Noteer nauwkeurig hoe dat voelt en wat er gebeurt.)
Al met al was ik dus niet verbaasd met de uitkomsten van het onderzoek van van der Pol et al (2011) dat zuurremmers niet helpen bij baby’s met reflux symptomen. Het ligt namelijk meestal niet aan het maagzuur, maar heel vaak aan de overvulling van de maag in combinatie met plat op de rug liggen. Campanozzi et al (2009) hadden al aangetoond dat van de hele onderzoeksgroep (N-313 kinderen die voldeden aan bepaalde criteria voor regurgitatie) er uiteindelijk maar 1 kind was dat na 24 maanden echte reflux bleek te hebben en 1 een koemelkallergie. Bij alle andere kinderen was het allemaal vanzelf overgegaan met gebruik van ‘’conservatieve’’ behandelmethodes: houding en voeding veranderingen, waarbij het bij kinderen die geen borstvoeding kregen langer duurde voor het over was dan bij kinderen die wel de borst kregen.
De fysiologie van een mensenbaby vraagt om veel lichamelijke nabijheid, een predominant verticale lichaamshouding en veelvuldige kleine voedingen (dat wil zeggen de dagelijkse portie van 750-1000ml melk verdeeld over minimaal 8, mogelijk meer, voedingen). Op die manier verzorgde, gekoesterde en gevoedde kinderen die alsnog symptomen van reflux vertonen konden wel eens echt maagprobleem hebben en dus baat hebben bij medicinale behandeling.
van der Pol RJ,. Smits MJ, Wijk MP, Taher I. Omari TI, Tabbers MM, Benninga MA: Efficacy of Proton-Pump Inhibitors in Children With Gastroesophageal Reflux Disease: A Systematic Review. Pediatrics 2011; 127:5 925-935; published ahead of print April 4, 2011
Campanozzi A, Boccia G, Pensabene L, Panetta F, Marseglia A, Strisciuglio P, Barbera C, Magazzù G, Pettoello-Mantovani, Staiano A: Prevalence and Natural History of Gastroesophageal Reflux: Pediatric Prospective Survey. Pediatrics March 2009; 123:3 779-783