Foto: Jennifer Lawrence als Katniss in de verfilming van The Hunger Games (''May the odds be ever in your favor'')
In voorlichting over en promotie voor borstvoeding wordt vaak gesproken over de voordelen van borstvoeding en bij de bespreking van zuigelingenvoeding worden van alle mogelijkheden de voor- en nadelen op een rij gezet. Op het eerste gezicht lijkt dit een redelijke werkwijze: onpartijdig en volledig. Dit zou ook inderdaad zo zijn als het om gelijkwaardige of nevengeschikte alternatieven ging, zoals bijvoorbeeld bij een bespreking van middel X of middel Y bij een aandoening of bij de keuze voor kunstvoeding N of kunstvoeding M. In het geval van borstvoeding en de substituten gaat dit echter niet op. Borstvoeding is de norm waartegen de mogelijke voor- en nadelen van de alternatieven moeten worden afgezet, want borstvoeding is de voeding die voor mensenbaby's is bedoeld. Borstvoeding heeft dus geen voordelen boven kunstvoeding, borstvoeding is de norm, ofwel de nulwaarde. Kunstvoeding is de afwijking van de norm die zijn nut en veiligheid moet bewijzen.
Deze stelling kan voor sommige lezers wellicht even slikken zijn: heeft borstvoeding geen voordelen? Waarover maken wij ons dan met elkaar al jaren zo druk? … Wel, wij maken ons druk over de nadelen van het niet krijgen, c.q. geven van borstvoeding! Door te stellen dat ''onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen die borstvoeding krijgen X keer minder ziekte Y krijgen'', wordt eigenlijk aangegeven dat het de borstvoeding is die zijn waarde moet bewijzen. Ook wordt er impliciet mee aangegeven dat het normaal is dat veel kinderen ziekte Y krijgen, maar dat borstvoeding ze daartegen beschermt. Het is echter niet normaal dat jonge kinderen vaak ziek zijn, want ziekte is een belemmerende factor voor groei en ontwikkeling, die met name in de eerste levensmaanden en –jaren nog zo belangrijk zijn. Luidt de stelling echter dat ''onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen die geen borstvoeding krijgen X keer vaker ziekte Y krijgen'', dan wordt de afwijking van de norm aan de kaak gesteld: de afwijking veroorzaakt een hoger aantal ziektegevallen en is dus potentieel gevaarlijk! Met andere woorden: borstvoeding beschermt niet zozeer tegen 'normale' ziektes, maar het ontbreken van borstvoeding stelt het organisme bloot aan schadelijke invloeden en onnodige ziekte episoden.
Om nu toch aan te kunnen geven wat borstvoeding en moedermelk voor het organisme betekenen, kunnen we te werk gaan als bij andere lichaamsfuncties en spreken over de eigenschappen van moedermelk en de functie van het drinken aan de borst. Bijvoorbeeld een eigenschap van colostrum en moedermelk is het bekleden van de darmwand van de pasgeborene, waardoor de foetale ontwikkeling wordt afgerond en deze geschikt wordt voor het opnemen van lichaamsvreemde voedselpartikels. Kinderen die geen borstvoeding krijgen, missen een deel van de ontwikkelingen van de darmen, waardoor deze minder goed functioneren. Een ander voorbeeld: het drinken aan de borst heeft naast de primaire functie van het verkrijgen van voedsel als nevenfunctie de voltooiing van faciale structuur en mond-anatomie. Kinderen die niet aan de borst drinken, staan bloot aan factoren die een normale groei van kaken en mondholte belemmeren, waardoor zij meer kans hebben om later orthodontie of logopedie nodig te hebben.
Natuurlijk is het niet zo dat kinderen die borstvoeding krijgen nooit ziek zullen worden. Het niet krijgen van borstvoeding vergroot echter hun risico op ziekte en op ernstige ziekte. Wanneer je kijkt naar twee hele grote groepen kinderen, waarvan de ene groep de eerste zes levensmaanden uitsluitend borstvoeding kreeg en daarna nog geruime tijd borstvoeding naast geschikte andere voeding (volgens de WHO tot de tweede verjaardag of daar voorbij) en de andere groep kreeg weinig of geen borstvoeding, dan zullen in beide groepen kinderen ziek worden. (Zie onder andere de volgende links voor voorbeelden van welke ziekten en aandoeningen dit kunnen zijn: Newman J: Risks of artificial feeding; Folden Palmer L: The Deadly influence of formula in America ; LLLI: Outcomes of Breastfeeding) In de groep die geen of weinig borstvoeding kreeg zullen dit er aanmerkelijk meer zijn. Kijken we nu naar twee groepen kinderen, zoals in het voorgaande voorbeeld van kinderen die ziek zijn, dan zullen we zien dat er in beide groepen ook kinderen zullen zijn die ernstig tot zeer ernstig ziek zijn; ook hier weer meer in de groep ‘’geen of weinig borstvoeding’’. Tot slot zullen we in beide groepen kinderen zien die het helaas niet overleven en ook hier meer van de kinderen die geen of weinig borstvoeding kregen.
Deze stelling kan voor sommige lezers wellicht even slikken zijn: heeft borstvoeding geen voordelen? Waarover maken wij ons dan met elkaar al jaren zo druk? … Wel, wij maken ons druk over de nadelen van het niet krijgen, c.q. geven van borstvoeding! Door te stellen dat ''onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen die borstvoeding krijgen X keer minder ziekte Y krijgen'', wordt eigenlijk aangegeven dat het de borstvoeding is die zijn waarde moet bewijzen. Ook wordt er impliciet mee aangegeven dat het normaal is dat veel kinderen ziekte Y krijgen, maar dat borstvoeding ze daartegen beschermt. Het is echter niet normaal dat jonge kinderen vaak ziek zijn, want ziekte is een belemmerende factor voor groei en ontwikkeling, die met name in de eerste levensmaanden en –jaren nog zo belangrijk zijn. Luidt de stelling echter dat ''onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen die geen borstvoeding krijgen X keer vaker ziekte Y krijgen'', dan wordt de afwijking van de norm aan de kaak gesteld: de afwijking veroorzaakt een hoger aantal ziektegevallen en is dus potentieel gevaarlijk! Met andere woorden: borstvoeding beschermt niet zozeer tegen 'normale' ziektes, maar het ontbreken van borstvoeding stelt het organisme bloot aan schadelijke invloeden en onnodige ziekte episoden.
Om nu toch aan te kunnen geven wat borstvoeding en moedermelk voor het organisme betekenen, kunnen we te werk gaan als bij andere lichaamsfuncties en spreken over de eigenschappen van moedermelk en de functie van het drinken aan de borst. Bijvoorbeeld een eigenschap van colostrum en moedermelk is het bekleden van de darmwand van de pasgeborene, waardoor de foetale ontwikkeling wordt afgerond en deze geschikt wordt voor het opnemen van lichaamsvreemde voedselpartikels. Kinderen die geen borstvoeding krijgen, missen een deel van de ontwikkelingen van de darmen, waardoor deze minder goed functioneren. Een ander voorbeeld: het drinken aan de borst heeft naast de primaire functie van het verkrijgen van voedsel als nevenfunctie de voltooiing van faciale structuur en mond-anatomie. Kinderen die niet aan de borst drinken, staan bloot aan factoren die een normale groei van kaken en mondholte belemmeren, waardoor zij meer kans hebben om later orthodontie of logopedie nodig te hebben.
Natuurlijk is het niet zo dat kinderen die borstvoeding krijgen nooit ziek zullen worden. Het niet krijgen van borstvoeding vergroot echter hun risico op ziekte en op ernstige ziekte. Wanneer je kijkt naar twee hele grote groepen kinderen, waarvan de ene groep de eerste zes levensmaanden uitsluitend borstvoeding kreeg en daarna nog geruime tijd borstvoeding naast geschikte andere voeding (volgens de WHO tot de tweede verjaardag of daar voorbij) en de andere groep kreeg weinig of geen borstvoeding, dan zullen in beide groepen kinderen ziek worden. (Zie onder andere de volgende links voor voorbeelden van welke ziekten en aandoeningen dit kunnen zijn: Newman J: Risks of artificial feeding; Folden Palmer L: The Deadly influence of formula in America ; LLLI: Outcomes of Breastfeeding) In de groep die geen of weinig borstvoeding kreeg zullen dit er aanmerkelijk meer zijn. Kijken we nu naar twee groepen kinderen, zoals in het voorgaande voorbeeld van kinderen die ziek zijn, dan zullen we zien dat er in beide groepen ook kinderen zullen zijn die ernstig tot zeer ernstig ziek zijn; ook hier weer meer in de groep ‘’geen of weinig borstvoeding’’. Tot slot zullen we in beide groepen kinderen zien die het helaas niet overleven en ook hier meer van de kinderen die geen of weinig borstvoeding kregen.