Foto: HIV, het virus
De Wereld Borstvoeding Week wordt in grote delen van de wereld deze week gevierd: de eerste week van Augustus. In andere delen zoals Nederland heeft men gekozen voor week 40. De WHO besteedt deze week aandacht aan borstvoeding door het publiceren vaan lijstje van 10 feiten over borstvoeding. In de eerste 10 dagen van augustus zal ik deze feiten een voor een als thema voor een stukje nemen. Vandaag dag 6: Borstvoeding en HIV?
Kan een moeder die HIV+ is borstvoeding geven? Die vraag is niet met een simpel ja of nee worden beantwoord. HIV is niet bijster besmettelijk en moedermelk is niet de meest voor de hand liggende besmettingsroute. Hoewel het virus wel in moedermelk wordt aangetroffen, net als in alle lichaamsvochten, is er toch contact met de bloedstroom nodig om het over te dragen op een kind. Nu is bloedcontact al gauw gemaakt als de mond of het spijsverteringskanaal van het ergens kapot is. Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld reflux met veelvuldig zure maaginhoud opgeven, waardoor de slokdarm kapot gaat, maar vaker nog door microscopische bloedingen in de darm door binnendringen van andere eiwitten dan de menselijke eiwitten uit moedermelk. Om dat te voorkomen zou een kind dus heel erg exclusief borstvoeding moeten krijgen. Onderzoek van Coovadia et al (2007) (uit de onderzoeksgroep van Coutsoudis die al eerder onderzoeken publiceerde met vergelijkbare uitkomsten) toont aan dat het besmettingsrisico via borstvoeding snel toeneemt als kinderen naast moedermelk ook kunstvoeding krijgen (van 6 naar 15%). Toch blijft het een hoog, te hoog besmettingsrisico voor kinderen die HIV- geboren zijn. Een vuistregel aanbeveling is lang gewest dat borstvoeding de voorkeur in omstandigheden waarin geen-borstvoeding een hoger sterfterisico geeft. De meest recente aanbeveling is om bij HIV+ moeders geen borstvoeding te adviseren als vervanging veilig is. Om dit bepalen is er de AFASS rekenhulp.
AFASS is een acroniem, samengesteld uit de beginletters van de woorden: Acceptable Feasible Affordable Sustainable Safe. A: Kunstvoeding geven moet in de sociale omgeving van de vrouw acceptabel zijn (geen borstvoeding geven kan betekenen dat je HIV+ bent en in veel gevallen maakt dat een vrouw tot paria). F: Het moet uitvoerbaar zijn, wat wil zeggen dat de moeder zo nodig met hulp in staat moet zijn de vervangende voeding klaar te maken en te geven. A: Het moet betaalbaar zijn, zonder dat het de moeder zo veel kost dat ze de rest van het gezin niet meer kan voeden. S: De aanvoer van vervangende voeding moet gewaarborgd zijn voor de duur van minimaal een jaar. S: de vervangende voeding moet veilig zijn, dus er moet een betrouwbare bron van schoon water zijn en voldoende mogelijkheden om de benodigdheden schoon te houden en de melk veilig klaar te maken en te geven. Als aan de AFASS voorwaarden wordt voldaan is het veiliger voor een kind van een HIV+ moeder om kunstvoeding te krijgen. Worden de AFASS standaarden niet gehaald dan is voor het kind het risico om ziek te worden en te overlijden groter wanneer het geen borstvoeding krijgt.
Coovadia HM, Rollins NC, Bland RM, ittle K, Coutsoudis A, Bennish ML, Newell M-L: Mother-to-child transmission of HIV-1 infection during exclusive breastfeeding in the first 6 months of life: an intervention cohort study. The Lancet, 2007, 369(9567):1107-1116.
De Wereld Borstvoeding Week wordt in grote delen van de wereld deze week gevierd: de eerste week van Augustus. In andere delen zoals Nederland heeft men gekozen voor week 40. De WHO besteedt deze week aandacht aan borstvoeding door het publiceren vaan lijstje van 10 feiten over borstvoeding. In de eerste 10 dagen van augustus zal ik deze feiten een voor een als thema voor een stukje nemen. Vandaag dag 6: Borstvoeding en HIV?
Kan een moeder die HIV+ is borstvoeding geven? Die vraag is niet met een simpel ja of nee worden beantwoord. HIV is niet bijster besmettelijk en moedermelk is niet de meest voor de hand liggende besmettingsroute. Hoewel het virus wel in moedermelk wordt aangetroffen, net als in alle lichaamsvochten, is er toch contact met de bloedstroom nodig om het over te dragen op een kind. Nu is bloedcontact al gauw gemaakt als de mond of het spijsverteringskanaal van het ergens kapot is. Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld reflux met veelvuldig zure maaginhoud opgeven, waardoor de slokdarm kapot gaat, maar vaker nog door microscopische bloedingen in de darm door binnendringen van andere eiwitten dan de menselijke eiwitten uit moedermelk. Om dat te voorkomen zou een kind dus heel erg exclusief borstvoeding moeten krijgen. Onderzoek van Coovadia et al (2007) (uit de onderzoeksgroep van Coutsoudis die al eerder onderzoeken publiceerde met vergelijkbare uitkomsten) toont aan dat het besmettingsrisico via borstvoeding snel toeneemt als kinderen naast moedermelk ook kunstvoeding krijgen (van 6 naar 15%). Toch blijft het een hoog, te hoog besmettingsrisico voor kinderen die HIV- geboren zijn. Een vuistregel aanbeveling is lang gewest dat borstvoeding de voorkeur in omstandigheden waarin geen-borstvoeding een hoger sterfterisico geeft. De meest recente aanbeveling is om bij HIV+ moeders geen borstvoeding te adviseren als vervanging veilig is. Om dit bepalen is er de AFASS rekenhulp.
AFASS is een acroniem, samengesteld uit de beginletters van de woorden: Acceptable Feasible Affordable Sustainable Safe. A: Kunstvoeding geven moet in de sociale omgeving van de vrouw acceptabel zijn (geen borstvoeding geven kan betekenen dat je HIV+ bent en in veel gevallen maakt dat een vrouw tot paria). F: Het moet uitvoerbaar zijn, wat wil zeggen dat de moeder zo nodig met hulp in staat moet zijn de vervangende voeding klaar te maken en te geven. A: Het moet betaalbaar zijn, zonder dat het de moeder zo veel kost dat ze de rest van het gezin niet meer kan voeden. S: De aanvoer van vervangende voeding moet gewaarborgd zijn voor de duur van minimaal een jaar. S: de vervangende voeding moet veilig zijn, dus er moet een betrouwbare bron van schoon water zijn en voldoende mogelijkheden om de benodigdheden schoon te houden en de melk veilig klaar te maken en te geven. Als aan de AFASS voorwaarden wordt voldaan is het veiliger voor een kind van een HIV+ moeder om kunstvoeding te krijgen. Worden de AFASS standaarden niet gehaald dan is voor het kind het risico om ziek te worden en te overlijden groter wanneer het geen borstvoeding krijgt.
Coovadia HM, Rollins NC, Bland RM, ittle K, Coutsoudis A, Bennish ML, Newell M-L: Mother-to-child transmission of HIV-1 infection during exclusive breastfeeding in the first 6 months of life: an intervention cohort study. The Lancet, 2007, 369(9567):1107-1116.