(Foto: ‘’De filosoof’’ (fragment), Rembrandt van Rijn, 1633)
Een of andere kwiebus, de Griekse stoïcijnse filosoof Hermagoras van Temnos (2e eeuw voor Christus) om precies te zijn, bedacht de topische vragen, een systeem om een argumentatie op te bouwen. Wanneer je antwoord geeft op de vragen Quis, quid, quando, ubi, cur, quem ad modum, quibus adminiculis (wie, wat, wanneer, waar, waarom, op welke manier en met welk middel) kun je een goed wetenschappelijk of journalistiek stuk opstellen. Hoe we van Quibus (met wat) tot kwiebus zijn gekomen is me niet duidelijk: misschien leiden te veel vragen wel tot te veel antwoorden. Bij borstvoeding kan dat zeker wel eens het geval zijn. Onderzoeksuitkomsten komen tot veel aanbevelingen als antwoord op de ‘’5 W’s en een H’’ (de moderne variant van de Quibus-vragen) en moeders kunnen het idee hebben dat ze al die aanbevelingen als wetten moeten volgen. Bijvoeden vanaf 6 maanden: we zetten een kruis in de agenda en houden de stopwatch erbij om maar geen minuut te vroeg of te laat beginnen. 2 jaar borstvoeding geven? We zetten alle zeilen bij als kindlief andere interesses lijkt te hebben, om maar aan de norm te voldoen. ’t Is moeilijk om daar stoïcijns onder te blijven, de druk van buitenaf is groot. Moeders willen vooral goede moeders zijn en ‘’goede moeders doen alles precies zoals het hoort’’. Daar zit de denkfout. ‘’Goede moeders’’ bouwen een relatie op met hun kind en luisteren naar hun hart en hun relatiepartner. Borstvoeding is, naast een handige manier om perfect voedsel en bescherming aan een kind te geven. een relatie, waarbij beide partners evenveel inbreng hebben en die voortgezet kan worden zolang moeder en kind zich daar beide prettig bij voelen. Ik zou niet willen promoten om maar kost wat kost door te gaan als het kind duidelijk geen interesse meer heeft om maar de richtlijn te halen. Op de lange duur is die relatie, dat opbouwen van een liefdevolle vertrouwensband tussen moeder en kind, waarschijnlijk even belangrijk als het voedsel en de bescherming. Wat geeft het als de omgeving moeder een rare kwiebus vindt omdat ze dingen op je eigen manier doet? Voor het jonge kind is moeder de zon, de maan en de sterren en ze vinden hun moeders pas rare kwiebussen als ze tegen de puberteit gaan lopen en dan doe je er toch niks meer aan.
Een of andere kwiebus, de Griekse stoïcijnse filosoof Hermagoras van Temnos (2e eeuw voor Christus) om precies te zijn, bedacht de topische vragen, een systeem om een argumentatie op te bouwen. Wanneer je antwoord geeft op de vragen Quis, quid, quando, ubi, cur, quem ad modum, quibus adminiculis (wie, wat, wanneer, waar, waarom, op welke manier en met welk middel) kun je een goed wetenschappelijk of journalistiek stuk opstellen. Hoe we van Quibus (met wat) tot kwiebus zijn gekomen is me niet duidelijk: misschien leiden te veel vragen wel tot te veel antwoorden. Bij borstvoeding kan dat zeker wel eens het geval zijn. Onderzoeksuitkomsten komen tot veel aanbevelingen als antwoord op de ‘’5 W’s en een H’’ (de moderne variant van de Quibus-vragen) en moeders kunnen het idee hebben dat ze al die aanbevelingen als wetten moeten volgen. Bijvoeden vanaf 6 maanden: we zetten een kruis in de agenda en houden de stopwatch erbij om maar geen minuut te vroeg of te laat beginnen. 2 jaar borstvoeding geven? We zetten alle zeilen bij als kindlief andere interesses lijkt te hebben, om maar aan de norm te voldoen. ’t Is moeilijk om daar stoïcijns onder te blijven, de druk van buitenaf is groot. Moeders willen vooral goede moeders zijn en ‘’goede moeders doen alles precies zoals het hoort’’. Daar zit de denkfout. ‘’Goede moeders’’ bouwen een relatie op met hun kind en luisteren naar hun hart en hun relatiepartner. Borstvoeding is, naast een handige manier om perfect voedsel en bescherming aan een kind te geven. een relatie, waarbij beide partners evenveel inbreng hebben en die voortgezet kan worden zolang moeder en kind zich daar beide prettig bij voelen. Ik zou niet willen promoten om maar kost wat kost door te gaan als het kind duidelijk geen interesse meer heeft om maar de richtlijn te halen. Op de lange duur is die relatie, dat opbouwen van een liefdevolle vertrouwensband tussen moeder en kind, waarschijnlijk even belangrijk als het voedsel en de bescherming. Wat geeft het als de omgeving moeder een rare kwiebus vindt omdat ze dingen op je eigen manier doet? Voor het jonge kind is moeder de zon, de maan en de sterren en ze vinden hun moeders pas rare kwiebussen als ze tegen de puberteit gaan lopen en dan doe je er toch niks meer aan.
van Veldhuizen-Staas CGA: De duur van de borstvoeding periode in medisch/fysiologisch, cultureel- en historisch-antropologisch en biologisch perspectief. gepubliceerd online 2001, 2006. http://eurolac.net/index.php?p=29