Foto: Kristen Stewart als Bella Swan, weerspiegeld in het oog van Taylor Lautner als Jacob Black in zijn wolf-vorm in The Twilight Saga: New Moon (2009). Je kunt je pas van iets bewustzijn als je weet waar je naar kijkt.
Plotseling had weer iemand bedacht dat er ludieke acties nodig waren om mensen zich bewust te laten worden van borstkanker. Plotseling lijken allerlei vrouwen gedurende langere tijd naar exotische oorden te verdwijnen en wie verder vraagt krijgt enkel geheimzinnige antwoorden. Ik heb wat geageerd tegen deze acties, want ik vind ze onzinnig en ondertussen knap irritant. De allereerste keer was het wellicht grappig, maar evenmin erg zinnig. Want hoe kun je mensen ergens bewust van maken als je niet vertelt waar het over gaat? Wie is daar bij gebaat? In elk geval niet de vrouwen die het treft. Enkele van hen schreven al blogs over hun eigen bewustzijn over borstkanker, hun leven ermee, hun strijd, hun dagelijkse strubbelingen. En in een aantal discussie liet ik zelf al weten het veel zinniger te vinden om dan geld te storten voor onderzoek of hulp. Of om vrouwen zelf bewust te maken van de risicofactoren en hoe zij zelf hun borstkankerrisico kunnen verlagen.
De factoren die een rol spelen bij de kansbepaling voor het krijgen van borstkanker zijn op te delen in een paar groepen: erfelijkheid, reproductieve geschiedenis, algemene gezondheid en de dichtheid van het borstweefsel (Cuzick, 2008; Tyrer&Cuzick,2005). Vrouwen zonder een enkel nauw vrouwelijk familielid met borstkanker hebben een laag risico, hoe meer vrouwen in haar directe familie het krijgen en hoe jonger zij het krijgen, hoe groter haar eigen risico wordt. Dit is een risico waar weinig aan te doen valt. Wel kun je als vrouw met een dergelijke familiehistorie ervoor zorgen dat je je lijf goed kent en elke kleine verandering opmerkt en laat onderzoeken.
Omdat het mijn vakgebied is, zal ik me richten op de reproductieve factoren. Daaronder vallen de leeftijd bij het begin en bij het einde van de vruchtbare perioden (menarche en menopauze), de leeftijd bij de geboorte van het eerste kind, het aantal doorgemaakte zwangerschappen en het totale aantal maanden/jaren dat borstvoeding werd gegeven. Ook of de vrouw zelf als baby borstvoeding kreeg is een meespelende factor. De verbindende factor tussen al deze aspecten, met uitzondering van zelf als baby aan de borst gevoed zijn, lijkt te wijzen op de invloed van oestrogenen. Het kan ook wijzen op het idee van ‘’rust roest’’, oftewel organen die niet werken zoals ze bedoeld zijn te werken kunnen aan wildgroei gaan lijden. (Vergelijkbaar met de theorie dat de opkomst van allergieën gelijke tred houdt met de toename van hygiëne en het uitbannen van ziekteverwekkers, waardoor het immuunsysteem amok gaat maken.) Andere theorieën wijzen op de mogelijke invloed van antioxidanten in moedermelk en dus in de lacterende borst, waardoor er minder celbeschadiging optreedt en dus minder startplaatsen voor kwaadaardige tumoren ontstaan.
Vroege eerste menstruatie en late laatste menstruatie verlengen beide de totale duur van het vruchtbare leven en dus de tijd dat het lichaam bloot staat aan de invloed van oestrogenen. (Dit is ook een reden waarom hormoon vervangende therapie voor vrouwen in de overgang niet zo’n goed idee is.) Hoe langer het duurt voor dit door een eerste zwangerschap wordt onderbroken, hoe groter de kans op wildgroei lijkt te worden. Op tijd aan kinderen beginnen is dus niet alleen slim om het risico van zwangerschaps- en baringscomplicaties te verkleinen, maar ook het risico van borstkanker later. De periode van niet blootstaan aan oestrogenen kan na elke zwangerschap aanmerkelijk verlengd worden door borstvoeding te geven. De meeste kans om het oestrogeen niveau laag te houden is door op natuurlijke manier te zorgen en zogen. Dat wil zeggen dat moeder en kind vrijwel continue in elkaars nabijheid zijn en dat er vaak en dan nog eens wordt gevoed, ook in de nacht. Een rijke voeding (wat betreft eiwitten en vetten) voor de moeder en overgewicht zorgen voor hogere oestrogeenaanmaak. Maar elke maand borstvoeding, op welke manier ook, telt.
Onder mijn bloedverwanten tot de derde graad komt, voor zover ik weet, geen borstkanker voor, ik heb als baby een paar maanden borstvoeding gehad, kreeg mijn eerste kind toen ik 24 en de vijfde toen ik 34 was en ben in totaal (9+20+14+40+24=) 107 maanden lacterend geweest. Ik denk dat mijn risico op borstkanker vrij gering is, ook al werd ik al op mijn 11de voor het eerst ongesteld, ben ik het nu op mijn 57ste nog steeds met frequente regelmaat en heb ik serieus overgewicht. Toch houd ik mijn borsten goed in de gaten en let op veranderingen, knobbels en pijntjes. Maar ik laat geen mammo’s maken. Mammografieën (röntgenfoto’s van de borst) zijn namelijk een risico verhogende factor. Verder is het een vrouwonterende behandeling (bij mannen wordt er nooit een foto van het platgedrukte handeltje gemaakt om kanker te ontdekken!), uitermate pijnlijk en het is een ineffectieve manier om kankerweefsels in de borst te ontdekken.
Jack Cuzick: Assessing risk for breast cancer. Breast Cancer Res. 2008; 10(Suppl 4): S13.
Tyrer J, Duffy SW, Cuzick J: A breast cancer prediction model incorporating familial and personal risk factors. Stat Med. 2005 May 30;24(10):1610-2; author reply 1612.