Foto: Sarah Clarke als Erin McGuire en Eric McCormack als Mason McGuire in Trust me.
In de zorg voor cliënten moet elke zorgverlener er te allen tijden voor zorgen dat er een vertrouwensrelatie ontstaat. De zorgvrager en de zorgverlener beiden moeten de andere partij kunnen vertrouwen. In een zorgrelatie zonder wederzijds vertrouwen kan niets goed gebeuren. Ook de borstvoedingsrelatie is er een van wederzijds vertrouwen. Als moeder en kind zichzelf en elkaar niet vertrouwen, kan er weinig goeds van komen. Het werk van een lactatiekundige bestaat voor een flink deel in het herstellen van het vertrouwen van moeder en kind. Vertrouwen in zichzelf en in de ander. Vertrouwen dat het waarschijnlijk goed komt als je het de kans geeft. Vrees voor falen, ofwel een gebrek aan vertrouwen, veroorzaakt juist falen. Zoals die mooie oude spreuk zegt: ‘’De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest, maar dat nimmer op komt dagen’’. Een andere spreuk zegt: ‘’In theorie zijn theorie en praktijk hetzelfde, in de praktijk zijn ze dat niet. Die angst voor het lijden dat misschien komt en het vooruitzicht dat de praktijk heel anders zal zijn dan de theorie zorgen voor verlies van vertrouwen. In zichzelf, in de ander en in het werken van het hele instituut borstvoeding.
De levenshouding vertrouwen of wantrouwen wordt al in de eerste levensjaren bepaald. Volgens de grondlegger van de moderne pedagogiek, Erikson, is de ontwikkelingstaak van de baby in zijn eerste levensjaar het vestigen van een basisvertrouwen. Later werd dit door Bowlby ook uitgewerkt in zijn hechtingstheorie. Die twee theorieën blijken in de praktijk precies gelijk te zijn aan de theorie: als er geen basisvertrouwen is, is er basiswantrouwen en geen veilige hechting. Dat basisvertrouwen krijgt een kind door in zijn eerste levensjaar steeds weer de bevestiging te krijgen van zijn perceptie bij zijn geboorte: de wereld is goed. (Hij heeft nog tijd genoeg om erachter te komen dat de wereld niet altijd goed is, maar tegen die tijd wil je dat hij is toegerust om de wereld te verbeteren.) Die bevestiging krijgt een kind door het opbouwen van een veilig gehechte relatie met zijn moeder en een zeer klein aantal andere primaire hechtingsfiguren. Regelmaat en voorspelbaarheid helpen ook mee, maar het allerbelangrijkste is dat een kind, door keer op keer ervaren, dat zijn moeder (of andere primaire hechtingsfiguur) er altijd is als hij haar nodig heeft. Dat zij hem hoort en op een goede manier op zijn behoeften reageert. Een kind dat leert dat hij gehoord wordt, en dat hij het waard is gehoord te worden, leert basisvertrouwen. Dat vertrouwen is gelijk ook de basis voor zijn veilige hechting. Basisvertrouwen en veilige hechting zijn het patroon voor alle vormen van relaties die een kind in zijn verdere leven zal aangaan en onderhouden. Ze bepalen de manier waarop hij in het leven zal staan.
Wanneer die basis van vertrouwen in zijn hechtingsfiguren gebeiteld zit, is het kind klaar voor de volgende stap in vertrouwen: zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen kan alleen groeien in een voedingsbodem van vertrouwen in de mensen in de directe omgeving, met name de moeder. Want op die basis van vertrouwen dat er altijd een veilige haven is, kan het kind de wereld en zijn eigen vaardigheden daarin gaan exploreren. De taak van de ouders hierin is duidelijk: die veilige haven blijven, het basiskamp van de ontdekkingsreiziger, en zorgen voor een stimulerende en veilige omgeving waarin het kind zijn ontdekkingsdrang kan uitleven. Zowel het aan zijn lot overlaten als het overmatig beschermen beperken het kind. Hij zal niet leren zichzelf te vertrouwen, niet leren vertrouwen op zijn eigen kunnen, weten en vaardigheden. Het zijn daarbij niet opdrachten en complimenten die het kind aanzetten tot exploratie, maar zijn eigen ingebouwde nieuwsgierigheid en werklust. Want zoals een andere grote denker over opvoeding over het kind zei “Mijn spelen is mijn leren en mijn leren is mijn spelen’’ (Maria Montessori).
In de zorg voor cliënten moet elke zorgverlener er te allen tijden voor zorgen dat er een vertrouwensrelatie ontstaat. De zorgvrager en de zorgverlener beiden moeten de andere partij kunnen vertrouwen. In een zorgrelatie zonder wederzijds vertrouwen kan niets goed gebeuren. Ook de borstvoedingsrelatie is er een van wederzijds vertrouwen. Als moeder en kind zichzelf en elkaar niet vertrouwen, kan er weinig goeds van komen. Het werk van een lactatiekundige bestaat voor een flink deel in het herstellen van het vertrouwen van moeder en kind. Vertrouwen in zichzelf en in de ander. Vertrouwen dat het waarschijnlijk goed komt als je het de kans geeft. Vrees voor falen, ofwel een gebrek aan vertrouwen, veroorzaakt juist falen. Zoals die mooie oude spreuk zegt: ‘’De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest, maar dat nimmer op komt dagen’’. Een andere spreuk zegt: ‘’In theorie zijn theorie en praktijk hetzelfde, in de praktijk zijn ze dat niet. Die angst voor het lijden dat misschien komt en het vooruitzicht dat de praktijk heel anders zal zijn dan de theorie zorgen voor verlies van vertrouwen. In zichzelf, in de ander en in het werken van het hele instituut borstvoeding.
De levenshouding vertrouwen of wantrouwen wordt al in de eerste levensjaren bepaald. Volgens de grondlegger van de moderne pedagogiek, Erikson, is de ontwikkelingstaak van de baby in zijn eerste levensjaar het vestigen van een basisvertrouwen. Later werd dit door Bowlby ook uitgewerkt in zijn hechtingstheorie. Die twee theorieën blijken in de praktijk precies gelijk te zijn aan de theorie: als er geen basisvertrouwen is, is er basiswantrouwen en geen veilige hechting. Dat basisvertrouwen krijgt een kind door in zijn eerste levensjaar steeds weer de bevestiging te krijgen van zijn perceptie bij zijn geboorte: de wereld is goed. (Hij heeft nog tijd genoeg om erachter te komen dat de wereld niet altijd goed is, maar tegen die tijd wil je dat hij is toegerust om de wereld te verbeteren.) Die bevestiging krijgt een kind door het opbouwen van een veilig gehechte relatie met zijn moeder en een zeer klein aantal andere primaire hechtingsfiguren. Regelmaat en voorspelbaarheid helpen ook mee, maar het allerbelangrijkste is dat een kind, door keer op keer ervaren, dat zijn moeder (of andere primaire hechtingsfiguur) er altijd is als hij haar nodig heeft. Dat zij hem hoort en op een goede manier op zijn behoeften reageert. Een kind dat leert dat hij gehoord wordt, en dat hij het waard is gehoord te worden, leert basisvertrouwen. Dat vertrouwen is gelijk ook de basis voor zijn veilige hechting. Basisvertrouwen en veilige hechting zijn het patroon voor alle vormen van relaties die een kind in zijn verdere leven zal aangaan en onderhouden. Ze bepalen de manier waarop hij in het leven zal staan.
Wanneer die basis van vertrouwen in zijn hechtingsfiguren gebeiteld zit, is het kind klaar voor de volgende stap in vertrouwen: zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen kan alleen groeien in een voedingsbodem van vertrouwen in de mensen in de directe omgeving, met name de moeder. Want op die basis van vertrouwen dat er altijd een veilige haven is, kan het kind de wereld en zijn eigen vaardigheden daarin gaan exploreren. De taak van de ouders hierin is duidelijk: die veilige haven blijven, het basiskamp van de ontdekkingsreiziger, en zorgen voor een stimulerende en veilige omgeving waarin het kind zijn ontdekkingsdrang kan uitleven. Zowel het aan zijn lot overlaten als het overmatig beschermen beperken het kind. Hij zal niet leren zichzelf te vertrouwen, niet leren vertrouwen op zijn eigen kunnen, weten en vaardigheden. Het zijn daarbij niet opdrachten en complimenten die het kind aanzetten tot exploratie, maar zijn eigen ingebouwde nieuwsgierigheid en werklust. Want zoals een andere grote denker over opvoeding over het kind zei “Mijn spelen is mijn leren en mijn leren is mijn spelen’’ (Maria Montessori).
Eurolac Flits! met label vertrouwen, hechting, opvoeding. Deze links leiden naar lijsten met bijdragen met deze labels. Klik op de plaatjes in de linkerzijbalk voor meer verhaaltjes.
Meer lezen over hechting, vertrouwen en hechtingsstoornissen:
Acht levensfasen / ontwikkelingsfasen van de mens: Erikson, op mensensamenleving.infonu.nl
Onveilige hechting en veilige gehechtheid (kind/volwassenen) Inclusief goede literatuurlijst, op mensensamenleving.infonu.nl
Nicolai N: Hechting en psychopathologie: een literatuuroverzicht online bij Empty Memories
De Knoop, Stichting voor Hechtingsstoornissen/Geen-Bodem-Syndroom(GBS)
Meer lezen over hechting, vertrouwen en hechtingsstoornissen:
Acht levensfasen / ontwikkelingsfasen van de mens: Erikson, op mensensamenleving.infonu.nl
Onveilige hechting en veilige gehechtheid (kind/volwassenen) Inclusief goede literatuurlijst, op mensensamenleving.infonu.nl
Nicolai N: Hechting en psychopathologie: een literatuuroverzicht online bij Empty Memories
De Knoop, Stichting voor Hechtingsstoornissen/Geen-Bodem-Syndroom(GBS)