Foto: Tony T. Johnson als Kiki , het onschuldige buurjongetje dat een alien-in-disguise blijkt te zijn in The arrival
Behalve films over vampiers en weerwolven (ik weet het, een vreemde voorkeur voor een moeder-en-kindzorgverlener van middelbare leeftijd), kijk ik ook graag naar rampenfilms. Onnozel meestal, maar niettemin fascinerend. Voor mij dan. Het is natuurlijk mijn overactieve fantasie die voor deze vreemde voorkeuren verantwoordelijk is. Want een goede vampier- of rampenfilm triggert bij mij altijd de gedachte ‘’stel je eens voor dat het echt zo zou kunnen gebeuren’’ en de bijbehorende beelden hoe dat mij zou kunnen beïnvloeden. Gisteren zag ik er een die een combinatie was van ‘’kwaadwillende buitenaardse invasie’’ en ‘’opwarming van de aarde’’. Misschien was de film beter geweest als Will Smith de mannelijke en Jody Foster de vrouwelijke hoofdrol hadden gespeeld. Hoe dan ook, de combinatie van deze film, de nog nagloeiende beelden van orkaan Sandy en alle natuur- en andere rampen in de paar jaar die achter ons liggen, en het derderangs horror-movie schrikbeeld van de mogelijke verkiezing van Romney (wat gelukkig slechts een horrorbeeld bleef) inspireerde mij tot het schrijven over rampenplannen.
Pessimisten en doemdenkers waarschuwen ons om voorbereid te zijn voor de grote rampen die ons te wachten staan: natuurrampen door opwarming van de aarde of het inslaan van een megameteoriet, kernongelukken, terroristische aanslagen en de derde wereldoorlog. Of het vergaan van de wereld volgende maand. Hoe bereid je je daarop voor? Door altijd een gepakte rugzak klaar te hebben staan? Door ervoor te zorgen dat je altijd kaarsen en lucifers in huis hebt of 100 liter flessenwater? Door schuilkelders te bouwen en ervoor te zorgen dat daar eten en drinken voor een jaar in zit? Ik weet het niet, hoewel die kaarsen en lucifers wel handig waren toen hier laatst de stroom een paar uur uitviel. Zelf denk ik dat het misschien handiger is om ervoor te zorgen dat je leert hoe je zelfvoorzienend kan zijn: hoe kun je zorgen voor voedsel en onderdak voor jezelf en mensen die van je afhankelijk zijn als je ineens zonder zit. Zorgen voor jezelf en niet verwachten dat er hulp van buiten komt.
De andere kant van het verhaal is een ramp elders, terwijl je zelf veilig bent en goed voorzien. Moet je die mensen dan te hulp schieten en zo ja hoe? Natuurlijk, als mensen in acute nood zijn, moet er hulp worden geboden en wel zo snel mogelijk. Voedsel, water, onderdak en medische zorg. En dan nog wat. Als de eerste nood verholpen is, moet er worden opgebouwd. Naar mijn stellige overtuiging is de beste manier hiervoor niet om het vóór de getroffen mensen te doen, maar om hen te leren het zelf te doen. En ze te leren hoe ze herhaling kunnen voorkomen. Of, als dat niet mogelijk is, hoe ze zich op een volgende ramp kunnen voorbereiden. Geef mensen een brood en ze hebben eten voor nu. Geef ze een bakker en dan hebben ze eten voor langere tijd. Leer ze over het verbouwen en verwerken van graan, dan hebben ze eten voor altijd voor zichzelf en voor hun kinderen
De beste noodhulp en voorbereiding op alle mogelijke rampen is het geven van onderwijs aan elk kind op aarde. Onderwijs en vrijheid van het vergaren en delen van kennis. Onze hersenen zijn ons overlevingsorgaan en overlevingsprogramma. Die hersenen moeten we koesteren, voeden en stimuleren; die hersenen moeten zich in alle vrijheid kunnen ontwikkelen. Dat begint bij de voeding en zorg die we het ongeboren en pasgeboren kind geven. Een maatschappij die wil investeren in de toekomst, investeert in moeders. Moeders die de kinderen ontvangen, dragen en baren; moeders die zogen en zorgen. Moeders voor wie goed wordt gezorgd, kunnen goed voor hun kinderen zorgen. Dat koestert, voedt en stimuleert de hersenen van de kinderen, zodat ze ten volle profijt kunnen hebben van al het onderwijs dat ze krijgen. Zodat ze hun aangeboren, potentiële hersencapaciteit ten volle kunnen benutten. Zodat ze daarmee de aarde tot een goede veilige woning kunnen maken voor alle mensen.
Tot slot even over acute noodhulp. Voedsel en water is vaak het eerste wat nodig is in gebieden die door rampen zijn getroffen. Ook hier moet in de eerste plaats goed voor de moeders worden gezorgd, zodat zij voor de kinderen kunnen zorgen. Kinderen die nog afhankelijk zijn melk, zijn afhankelijk van menselijke melk, met name in gevaarlijke omstandigheden. In rampensituaties moet dus alles op alles worden gezet om ervoor te zorgen dat er voor elke baby en peuter menselijke melk beschikbaar is. Bij voorkeur van hun eigen moeder, of anders direct drinkend bij een andere moeder. Kolven en doneren kan, maar daar zit altijd een besmettingsrisico aan vast in verband met minder controleerbare hygiëne bij het verzamelen, vervoeren van en voeden met de afgekolfde melk. Noodhulpverleners moeten absoluut zijn bijgeschoold in het begeleiden bij borstvoeding, met extra nadruk op het behouden van melkproductie in stresssituaties en over het opvoeren van melkproductie om meer kinderen te kunnen voeden, relactatie en het induceren van lactatie bij vrouwen die geen moeder zijn.
Behalve films over vampiers en weerwolven (ik weet het, een vreemde voorkeur voor een moeder-en-kindzorgverlener van middelbare leeftijd), kijk ik ook graag naar rampenfilms. Onnozel meestal, maar niettemin fascinerend. Voor mij dan. Het is natuurlijk mijn overactieve fantasie die voor deze vreemde voorkeuren verantwoordelijk is. Want een goede vampier- of rampenfilm triggert bij mij altijd de gedachte ‘’stel je eens voor dat het echt zo zou kunnen gebeuren’’ en de bijbehorende beelden hoe dat mij zou kunnen beïnvloeden. Gisteren zag ik er een die een combinatie was van ‘’kwaadwillende buitenaardse invasie’’ en ‘’opwarming van de aarde’’. Misschien was de film beter geweest als Will Smith de mannelijke en Jody Foster de vrouwelijke hoofdrol hadden gespeeld. Hoe dan ook, de combinatie van deze film, de nog nagloeiende beelden van orkaan Sandy en alle natuur- en andere rampen in de paar jaar die achter ons liggen, en het derderangs horror-movie schrikbeeld van de mogelijke verkiezing van Romney (wat gelukkig slechts een horrorbeeld bleef) inspireerde mij tot het schrijven over rampenplannen.
Pessimisten en doemdenkers waarschuwen ons om voorbereid te zijn voor de grote rampen die ons te wachten staan: natuurrampen door opwarming van de aarde of het inslaan van een megameteoriet, kernongelukken, terroristische aanslagen en de derde wereldoorlog. Of het vergaan van de wereld volgende maand. Hoe bereid je je daarop voor? Door altijd een gepakte rugzak klaar te hebben staan? Door ervoor te zorgen dat je altijd kaarsen en lucifers in huis hebt of 100 liter flessenwater? Door schuilkelders te bouwen en ervoor te zorgen dat daar eten en drinken voor een jaar in zit? Ik weet het niet, hoewel die kaarsen en lucifers wel handig waren toen hier laatst de stroom een paar uur uitviel. Zelf denk ik dat het misschien handiger is om ervoor te zorgen dat je leert hoe je zelfvoorzienend kan zijn: hoe kun je zorgen voor voedsel en onderdak voor jezelf en mensen die van je afhankelijk zijn als je ineens zonder zit. Zorgen voor jezelf en niet verwachten dat er hulp van buiten komt.
De andere kant van het verhaal is een ramp elders, terwijl je zelf veilig bent en goed voorzien. Moet je die mensen dan te hulp schieten en zo ja hoe? Natuurlijk, als mensen in acute nood zijn, moet er hulp worden geboden en wel zo snel mogelijk. Voedsel, water, onderdak en medische zorg. En dan nog wat. Als de eerste nood verholpen is, moet er worden opgebouwd. Naar mijn stellige overtuiging is de beste manier hiervoor niet om het vóór de getroffen mensen te doen, maar om hen te leren het zelf te doen. En ze te leren hoe ze herhaling kunnen voorkomen. Of, als dat niet mogelijk is, hoe ze zich op een volgende ramp kunnen voorbereiden. Geef mensen een brood en ze hebben eten voor nu. Geef ze een bakker en dan hebben ze eten voor langere tijd. Leer ze over het verbouwen en verwerken van graan, dan hebben ze eten voor altijd voor zichzelf en voor hun kinderen
De beste noodhulp en voorbereiding op alle mogelijke rampen is het geven van onderwijs aan elk kind op aarde. Onderwijs en vrijheid van het vergaren en delen van kennis. Onze hersenen zijn ons overlevingsorgaan en overlevingsprogramma. Die hersenen moeten we koesteren, voeden en stimuleren; die hersenen moeten zich in alle vrijheid kunnen ontwikkelen. Dat begint bij de voeding en zorg die we het ongeboren en pasgeboren kind geven. Een maatschappij die wil investeren in de toekomst, investeert in moeders. Moeders die de kinderen ontvangen, dragen en baren; moeders die zogen en zorgen. Moeders voor wie goed wordt gezorgd, kunnen goed voor hun kinderen zorgen. Dat koestert, voedt en stimuleert de hersenen van de kinderen, zodat ze ten volle profijt kunnen hebben van al het onderwijs dat ze krijgen. Zodat ze hun aangeboren, potentiële hersencapaciteit ten volle kunnen benutten. Zodat ze daarmee de aarde tot een goede veilige woning kunnen maken voor alle mensen.
Tot slot even over acute noodhulp. Voedsel en water is vaak het eerste wat nodig is in gebieden die door rampen zijn getroffen. Ook hier moet in de eerste plaats goed voor de moeders worden gezorgd, zodat zij voor de kinderen kunnen zorgen. Kinderen die nog afhankelijk zijn melk, zijn afhankelijk van menselijke melk, met name in gevaarlijke omstandigheden. In rampensituaties moet dus alles op alles worden gezet om ervoor te zorgen dat er voor elke baby en peuter menselijke melk beschikbaar is. Bij voorkeur van hun eigen moeder, of anders direct drinkend bij een andere moeder. Kolven en doneren kan, maar daar zit altijd een besmettingsrisico aan vast in verband met minder controleerbare hygiëne bij het verzamelen, vervoeren van en voeden met de afgekolfde melk. Noodhulpverleners moeten absoluut zijn bijgeschoold in het begeleiden bij borstvoeding, met extra nadruk op het behouden van melkproductie in stresssituaties en over het opvoeren van melkproductie om meer kinderen te kunnen voeden, relactatie en het induceren van lactatie bij vrouwen die geen moeder zijn.