Foto: Bijvoeden met behoud van borstvoeding wordt uitgelegd in het boek Eten voor de kleintjes - van borst tot boterham, voor kinderen van 0 - 4 jaar van Stefan Kleintjes.
De Wereld Borstvoeding Week wordt in grote delen van de wereld de eerste week van Augustus gevierd. In andere delen zoals Nederland heeft men gekozen voor week 40. De WHO besteedt deze week aandacht aan borstvoeding door het publiceren vaan lijstje van 10 feiten over borstvoeding. In de eerste 10 dagen van augustus zal ik deze feiten een voor een als thema voor een stukje nemen. Vandaag de laatste, dag 10: overgaan op vast voedsel.
Een heel belangrijke boodschap is dat, hoewel een kind vanaf zes maanden toe raakt aan ander eten naast borstvoeding, het niet de bedoeling is dat hij direct minder borstvoeding krijgt. Melk blijft de belangrijkste bron van voeding (en troost en slaapmuts en bescherming en accu-opladen) en zowel het eten als het opnemen van voeding uit vast voedsel kost oefening en tijd. De manier waarop de vaste voeding wordt aangeboden is nog een punt van discussie met voorstanders van prak en puree en voorstanders van brokken en stukken. Volgens de WHO is het vooral belangrijk dat het afwisselend is, schoon en veilig klaargemaakt en gegeven en lokaal verkrijgbaar. Mijn voorkeur gaat uit naar het voortzetten van het zelf bepalen door het kind, dat kan hij immers al vanaf zijn geboorte. Een kind dat zelf de borst kan pakken, zelf al maanden lang kan aangeven of hij honger heeft en wanneer hij genoeg heeft gehad, kan dat met vast voedsel ook. Voordeel van stukken en brokken is dat een kind dat al gauw zelf kan en dat hij herkent wat hij eet. Slobber uit een potje ziet er altijd eender uit en smaakt ook altijd vrijwel hetzelfde (meestal naar niks; zelfs de fabrikant zelf kan de smaken van de fantasievolle maaltijden niet onderscheiden en chef-koks worden er onpasselijk van) en een kind moet heel erg lang oefenen om het zelf met een lepeltje naar binnen gewerkt te krijgen.
Een heel belangrijke boodschap is dat, hoewel een kind vanaf zes maanden toe raakt aan ander eten naast borstvoeding, het niet de bedoeling is dat hij direct minder borstvoeding krijgt. Melk blijft de belangrijkste bron van voeding (en troost en slaapmuts en bescherming en accu-opladen) en zowel het eten als het opnemen van voeding uit vast voedsel kost oefening en tijd. De manier waarop de vaste voeding wordt aangeboden is nog een punt van discussie met voorstanders van prak en puree en voorstanders van brokken en stukken. Volgens de WHO is het vooral belangrijk dat het afwisselend is, schoon en veilig klaargemaakt en gegeven en lokaal verkrijgbaar. Mijn voorkeur gaat uit naar het voortzetten van het zelf bepalen door het kind, dat kan hij immers al vanaf zijn geboorte. Een kind dat zelf de borst kan pakken, zelf al maanden lang kan aangeven of hij honger heeft en wanneer hij genoeg heeft gehad, kan dat met vast voedsel ook. Voordeel van stukken en brokken is dat een kind dat al gauw zelf kan en dat hij herkent wat hij eet. Slobber uit een potje ziet er altijd eender uit en smaakt ook altijd vrijwel hetzelfde (meestal naar niks; zelfs de fabrikant zelf kan de smaken van de fantasievolle maaltijden niet onderscheiden en chef-koks worden er onpasselijk van) en een kind moet heel erg lang oefenen om het zelf met een lepeltje naar binnen gewerkt te krijgen.
Zeker tot de eerste verjaardag blijft borstvoeding de belangrijkste bron van voeding (en troost en slaapmuts en bescherming en accu-opladen). Na de eerste verjaardag komt het zwaartepunt geleidelijk aan meer aan de kant van het gezinseten te liggen maar borstvoeding blijft belangrijk als voeding (en troost en slaapmuts en bescherming en accu-opladen) tot de tweede verjaardag of daar voorbij.