(foto: Miranda Kerr voedt haar baby tijdens haar werk als fotomodel)
Wereldwijd wordt door organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), regeringen en artsenorganisaties aangeraden om kinderen 6 maanden exclusief en daarna tot in het tweede levensjaar of langer borstvoeding naast geschikte andere voeding te geven. Veel moeders willen dat ook (in Nederland geeft meer dan 80% van de vrouwen aan borstvoeding te willen geven), maar in de praktijk beginnen ze er al niet allemaal aan en na een maand krijgt nog maar de helft van de kinderen die op borstvoeding starten de borst en na 6 maanden krijgt nog maar een heel klein deel uitsluitend borstvoeding. Daarvoor zijn allerlei oorzaken aan te wijzen, sommige duidelijker, andere minder. Buitenshuis werken is voor veel moeders in geïndustrialiseerde landen een grote drempel om hun borstvoeding doelen te halen. Eigenlijk werkt dat alleen in landen, zoals de Scandinavische, die een lang moederschapsverlof kennen. Onderzoek, onder andere van Guendelmans et al, toont inderdaad aan dat hoe korter het verlof, hoe groter het risico van stoppen met borstvoeding vóór de geplande tijd. Alleen het promoten van borstvoeding volstaat dus niet, het moet moeders ook mogelijk gemaakt worden de borstvoeding goed op de rails te zetten. Maar ook de werkomstandigheden spelen een rol. Veel werkgevers weten weinig over de wettelijke voorschriften, zijn bang voor onrust op de werkvloer door jaloezie van niet-borstvoedende collega’s en zijn bang voor mindere productiviteit wanneer vrouwen om de haverklap moeten gaan voeden of kolven. Chow c.s. merkten wel op dat veel werkgevers wel degelijk ook de voordelen zien van een pro-borstvoedingbeleid doordat dat loyalere werknemers geeft. Een interessante insteek heeft het onderzoek van Payne&Nicholls, die een Foucaultiaanse analyse gebruikten voor het verwerken van gegevens uit interviews met voedende moeders. Zij vonden dat moeders zich nogal in bochten wringen om zo min mogelijk zichtbaar te zijn in hun rol als moeder en zowel een goede moeder als een goede werknemer te zijn. Een minder gewenst neveneffect daarvan is volgens Payne en Nicholls dat borstvoeding daardoor onzichtbaar blijft en het combineren van moederschap en werk juist moeilijk laat blijven. Met andere woorden: vrouwen doen zichzelf, elkaar en hun kinderen juist geen goed door zodanig hun rollen te jongleren dat ‘’niemand er last van heeft’’.
Payne D, Nicholls DA: Managing breastfeeding and work: a Foucauldian secondary analysis. Journal of Advanced Nursing, 2010, 66:1810–1818
Chow T, Smithey Fulmer I, Olson BH: Perspectives of Managers Toward Workplace Breastfeeding Support in the State of Michigan J Hum Lact March 9, 2011
Guendelman S, Kosa JL, Pearl M, Graham S, Goodman J, Kharrazi M: Juggling Work and Breastfeeding: Effects of Maternity Leave and Occupational Characteristics. Pediatrics 2009 123: e38-e46
Payne D, Nicholls DA: Managing breastfeeding and work: a Foucauldian secondary analysis. Journal of Advanced Nursing, 2010, 66:1810–1818
Chow T, Smithey Fulmer I, Olson BH: Perspectives of Managers Toward Workplace Breastfeeding Support in the State of Michigan J Hum Lact March 9, 2011
Guendelman S, Kosa JL, Pearl M, Graham S, Goodman J, Kharrazi M: Juggling Work and Breastfeeding: Effects of Maternity Leave and Occupational Characteristics. Pediatrics 2009 123: e38-e46